Berichten dat de EU haar financiering van de Palestijnse ngo Al-Haq heeft beëindigd zijn feitelijk onjuist, maar agenderen wel de dubieuze rol van de EU in de door Israël beoogde ontwrichting van de Palestijnse civiele samenleving. Ook Nederland werkt daaraan mee.
In de afgelopen dagen werd door pro-Israël lobbyorganisaties als het CIDI het bericht gecirculeerd dat de EU haar subsidiëring van de prominente Palestijnse ngo Al-Haq zou hebben ‘gestopt’. Dat bericht is onjuist. Het bevat ook geen nieuws: er is sprake van een opschorting van de EU-financiering van Al-Haq, die sinds mei 2021 van kracht is. En juist daarin schuilt het schandaal dat de Israël-lobby nu onbedoeld agendeert.
In een vrijdag gepubliceerde verklaring beschrijft Al-Haq – een internationaal gerespecteerde mensenrechtenorganisatie die in 2009 de Nederlandse Geuzenpenning ontving – hoe het sinds mei 2021 blootstaat aan Europese maatregelen. Die faciliteren de Israëlische agenda om Al-Haq en vijf andere prominente Palestijnse ngo’s uit te schakelen.
Israël beschouwt de zes ngo’s als hinderlijk obstakel voor de Israëlische bezetting en kolonisering van de Palestijnse gebieden, en vreest hun documentatie van Israëlische misdaden ten behoeve van het Internationaal Strafhof. Het gebruikt nu de Europese donoren van de ngo’s als hefboom om hen financieel te ontwrichten. Aan die agenda blijkt door de EU, net als door Nederland, feitelijk te worden meegewerkt.
Uit de publicatie van Al-Haq blijkt een overeenkomst tussen de handelwijze van de Europese Commissie en die van het Nederlandse kabinet. Dat maakte op 5 januari bekend de Nederlandse subsidiëring van de Palestijnse landbouworganisatie UAWC – naast Al-Haq één van de zes door Israël bedreigde ngo’s – te beëindigen. Dit nadat het kabinet zich door Israël en pro-Israël lobbyorganisaties onder druk had laten zetten.
De parallel: zowel de Commissie als het kabinet beschikten uit eigen onderzoek over bevindingen die Al-Haq respectievelijk UAWC vrijpleitten van verwijtbaar gedrag en Israëls politiek-gemotiveerde beschuldigingen. Zowel de Commissie als het kabinet waren dus volop gelegitimeerd en feitelijk verplicht hun steun aan de ngo’s voort te zetten.
Toch kozen beide voor het tegendeel – de Commissie voor opschorting van de financiering van Al-Haq, het kabinet voor beëindiging van de steun aan UAWC. Dat valt alleen te verklaren vanuit de wens om Israëls agenda te accommoderen.
In mei 2021 schortte de Europese Commissie haar steun op aan een project van Al-Haq, zich beroepend op ‘Israëlische informatie’ die reden zou geven tot het instellen van een onderzoek. Aan het dringende verzoek van Al-Haq om die vérgaande maatregel feitelijk en juridisch te onderbouwen heeft de Commissie sindsdien niet voldaan.
De Israëlische informatie betrof een ‘geheim dossier’ van de Israëlische inlichtingendienst Shin Bet, dat begin mei was verstuurd aan de EU en Europese regeringen die Palestijnse ngo’s financieren. Doel van het dossier was het afschilderen van de ngo’s als dekmantel en verlengstuk van een terreurorganisatie. Dat mislukte: al gauw werd de Israëlische informatie door de ene na de andere donor, waaronder de Nederlandse regering, als niet-overtuigend van de hand gewezen. Israël werd opgeroepen met serieuze bewijzen te komen.
Opmerkelijk genoeg zag de Europese Commissie in het Israëlische dossier juist reden tot nader onderzoek naar ‘fraude’ of andere ‘onregelmatigheden’; hangende het onderzoek werd de subsidie voor Al-Haq bevroren. Dat besluit roept vragen op. Het Shin Bet-dossier – dat in oktober werd gelekt naar de media en online is te lezen – bevat afgezien van een enkele vage verwijzing namelijk helemaal geen informatie over Al-Haq, laat staan belastende informatie. ‘Waarop heeft de Commissie haar besluit dán gebaseerd?’, is de voor de hand liggende vraag.
De Commissie heeft meer op te helderen. In zijn verklaring stelt Al-Haq dat de uitkomsten van het door de Commissie ingestelde onderzoek de organisatie al in juli 2021 vrijpleitten. Toch liet de Commisie na haar financiering te hervatten. Al-Haq heeft nadien herhaaldelijk, maar vergeefs, om tekst en uitleg gevraagd.
Pas na inschakeling van een advocaat liet de Commissie in december 2021 weten dat de subsidie niet was hervat vanwege ‘verder onderzoek’, opnieuw op grond van ‘Israëlische informatie’. Die informatie was afkomstig van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken en werd in december aan Europese donoren gestuurd. Al-Haq werd te verstaan gegeven dat een besluit over hervatting van de subsidie niet voor eind maart is te verwachten.
Israël werd tot een nieuwe bewijsronde gedwongen nadat het er in oktober toe was overgegaan de zes Palestijnse ngo’s op de nationale terrorismelijst te plaatsen. Niet alleen de zes ngo’s, ook hun donoren riepen Israël op overtuigend bewijs te leveren voor deze criminalisering die de ngo’s feitelijk vogelvrij verklaart.
De ‘aanvullende informatie’ waarmee Israël vervolgens in december op de proppen kwam werd eerder deze maand gelekt naar de media en blijkt – net als het Shin Bet-dossier van mei – geen spat aan concreet en geloofwaardig bewijs tegen de ngo’s te bevatten. Sterker, de Israëlische beschuldigingen tegen UAWC zijn door het Nederlandse onderzoek naar UAWC feitelijk weerlegd.
Daarnaast ligt er het feit dat de Israëlische criminalisering van de Palestijnse ngo’s op grond van de aangedragen ‘bewijzen’ voor geen enkele Europese rechtbank stand zou houden – een belangrijk criterium waarop recent door een westerse diplomaat werd gewezen.
De uitleg van de Commissie biedt geen enkele steekhoudende verklaring waarom de subsidie aan Al-Haq niet al in juli 2021 is hervat. De Commissie lijkt nadrukkelijk op zoek naar een reden om aan de wensen van Israël te voldoen – analoog aan de wijze waarop de Nederlandse regering dat eerder deze maand ten nadele van UAWC heeft gedaan.
Dat beleid kan worden verklaard vanuit de politieke realiteit. De drijvende kracht achter het doen en laten van de Commissie is de Hongaar Olivér Várhelyi, Eurocommissaris voor Nabuurschap en Uitbreiding, én vertrouweling van de Hongaarse premier Viktor Orbán.
In 2017 zocht Israël aansluiting bij de antidemocratische regering-Orbán als bondgenoot om de Europese kritiek op Israëls Palestina-politiek van binnenuit te ondermijnen en bestrijden. Várhelyi – in die dagen de Hongaarse Permanente Vertegenwoordiger bij de EU – is de verpersoonlijking van dit manipulatieve en malafide beleid.
Intussen roept het gedrag van de Commissie weerstand op in het Europees Parlement. De Ierse Europarlementariër Chris MacManus (Sinn Fein) heeft tekst en uitleg van de Commissie geëist over de opschorting van financiering aan Palestijnse ngo’s. In zijn brief aan de Commissie schrijft MacManus:
I will continue to pursue this issue until the full funding is restored as in my opinion this is a thinly veiled attack on Palestinian civil society and the EU has let themselves be complicit.
MacManus eist openbaarmaking van alle documenten van de Commissie over de opschorting. Dit nadat eerdere vragen aan de Commissie waren gestuit op de dooddoener dat het Israëlische ‘bewijs’ geheim is, en dat zélfs nog moet worden bepaald of het door de Commissie geloofwaardig wordt geacht. Binnen dat schimmige proces heeft de Commissie ten onrechte de financiering van Palestijnse ngo’s opgeschort, aldus MacManus:
It makes no sense to cut off this badly needed funding before deciding if the information has any truth to it and it goes totally against the right to be considered innocent unless proven otherwise.