Met de arrestatie van de prominente Palestijns parlementariër Khalida Jarrar zet Israël zijn campagne voort om de Palestijnse samenleving van haar leiderschap te beroven.
Khalida Jarrar, prominent Palestijns politicus en lid van het Palestijnse parlement namens het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), is zondag door Israëlische bezettingstroepen gearresteerd. Ondanks haar parlementaire onschendbaarheid werd Jarrar bij een nachtelijke inval in haar huis in de boeien geslagen en met onbekende bestemming afgevoerd. Voor haar vrijlating is inmiddels door de NGO Samidoun, het Palestinian Prisoner Solidarity Network, een petitie gestart, die brede steun verdient.
Opmerkelijk is dat de inval kon plaatsvinden in de stad Ramallah, die onder bestuur staat van de Palestijnse Autoriteit. Ter vergelijking: het lijkt ondenkbaar dat Palestijnse troepen in het holst van de nacht een huis in Tel Aviv bestormen, met geweld een Israëlische parlementariër van haar bed lichten en afvoeren naar Palestina. De wereld zou te klein zijn.
Voor Palestijnen gelden echter andere regels. Jarrar is inmiddels de dertiende parlementariër die in Israël gevangenzit; de twaalfde werd op 28 juni van zijn bed gelicht. Negen van hen worden in ‘administratieve detentie’ gehouden – synoniem voor een situatie van rechteloosheid waarin zelfs een aanklacht ontbreekt. Sinds 2002 zijn zeventig leden van het Palestijnse parlement door Israël gevangengezet.
Jarrar werd volgens een woordvoerder van het Israëlische bezettingsleger gearresteerd vanwege haar lidmaatschap van de PFLP. Op 2 april 2015 overkwam haar al eens hetzelfde. Ook toen werd zij bij een razzia van haar bed gelicht en naar Israël overgebracht, waar zij onder administratieve detentie werd geplaatst. Na een golf van protest fabriceerde Israël een uit twaalf punten bestaande aanklacht. Zo zou Jarrar hebben meegelopen in een demonstratie en een interview hebben gegeven. Voor dergelijke activiteiten wordt een Palestijnse parlementariër door Israël gevangengezet. Jarrar werd veroordeeld tot 15 maanden cel. Na een wereldwijde campagne werd zij begin juni 2016 vrijgelaten. Nu zit zij dus opnieuw vast, op grond van ‘betrokkenheid bij activiteiten ten behoeve van de PFLP’, de partij die zij in het parlement vertegenwoordigt.
Israël beschouwt de PFLP als ‘terroristische’ organisatie. Tegen Jarrar is echter nooit bewijs van betrokkenheid bij terreur ingebracht. De aanklacht uit 2015 – pas na haar arrestatie gefabriceerd – zou buiten Israël door geen enkele rechtbank serieus genomen worden, en werd algemeen gezien als poging om de Palestijnse samenleving van een charismatische leider te beroven. Die beoordeling weerspiegelt precies waar het Israël om te doen is. Haar arrestatie staat niet op zichzelf, maar past in de Israëlische politiek om de Palestijnse samenleving te ‘onthoofden’ – te ontdoen van zijn leiders en intellectuelen.
Jarrar is een vooraanstaand jurist, feminist, bestuurslid van de NGO Addameer en voorzitter van de Palestijnse parlementaire commissie die opkomt voor de duizenden Palestijnen in Israëlische gevangenschap. Haar betekenis voor de Palestijnse samenleving is groot.
Een ander prominent slachtoffer van die politiek is Issa Amro, een van de belangrijkste Palestijnse community leaders van het moment. Amro, die wereldwijd bekendheid en respect geniet als erkend Human Rights Defender, is aangeklaagd op grond van 18 punten, waaronder ‘demonstreren zonder vergunning’ en ‘belediging van een Israëlische militair’. Amnesty International, dat zich voor Amro (en voor Jarrar) inzet, noemt de beschuldigingen baseless and politically motivated.
Hoe ontoelaatbaar de Israëlische opzet is blijkt uit het feit dat die zelfs – doorgaans kritiekloze – Amerikaanse politici te gortig is. Een groep van 32 Congresleden stuurde een keiharde brief aan minister van Buitenlandse Zaken Tillerson, met de klemmende oproep om Israël te bewegen de aanklacht tegen Amro van tafel te halen. Ondanks grote internationale druk is dat nog niet gebeurd. Amro hangt langdurige opsluiting boven het hoofd. Het militaire gerechtshof dat de Israëlische bezetter in Palestina heeft ingesteld ter berechting van Palestijnse inwoners – joodse kolonisten vallen onder civiel recht – kent een veroordelingspercentage van 99,74.
Dat de Israëlische heksenjacht op prominente Palestijnse leiders niet beperkt blijft tot de bezette Westelijke Jordaanoever, bewijst de Israëlische poging om Omar Barghouti uit te schakelen. Barghouti leeft in het Israëlische Akko en is een van de oprichters en leiders van de BDS-beweging, waarmee Israël naar eigen zeggen in een oorlog verwikkeld is. In maart 2017 werd Barghouti gearresteerd op beschuldiging van belastingontduiking – dit op de golven van een tot hoog in de regering gedragen lastercampagne. Barghouti reageerde met een zeer lezenswaardige publieke verklaring, waarin hij beschrijft hoezeer hij het slachtoffer is van een McCarthyite witch hunt.
De zaak-Jarrar is een voorbeeld van een langbestaande praktijk. Israëlische gevangenissen zitten vol met Palestijnse leiders en intellectuelen. Daartoe behoort nu ook Khitam Sha’afin. Ook zij bekleedt – als voorzitter van de bond van Palestijnse vrouwenorganisaties en voorvechter van Palestijnse onafhankelijkheid – een belangrijke maatschappelijke functie. Sha’afin werd in dezelfde nacht als Jarrar van haar bed gelicht. Dat lot trof die nacht nog negen anderen: in totaal werden elf Palestijnen door zwaarbewapende bezettingstroepen uit hun huizen gehaald en met onbekende bestemming afgevoerd.
Hoe schokkend ook, op de bezette Palestijnse Westelijke Jordaanoever is dit de realiteit van alledag. Zo werden tijdens de volgende nacht, van zondag op maandag, razzia’s gemeld in Kafr Qaddum, Qalqiliya, Nablus, Bayt Liqya, Abud, Husan, Abu al-Urqan, Bayt Umar en Oost-Jeruzalem. Bij die acties werden 18 Palestijnen door Israëlische bezettingstroepen gearresteerd. In het jaar 2016 werden voor de VN bijna vijfduizend razzia’s geregistreerd op Palestijnse steden, dorpen en vluchtelingenkampen; een gemiddelde van 95 per week.