Nadat onderhandelingen over een coalitie van VVD, CDA, D66 en GroenLinks zijn mislukt en de SP en PvdA als coalitiepartner zijn afgevallen, schuift nu de ChristenUnie bij het ‘motorblok’ aan. Mocht die formatiepoging slagen, dan dreigt het beleid van het nieuwe kabinet te ontaarden in gedoogsteun voor de Israëlische bezetting.
De opstelling van D66 ten aanzien van Israël-Palestina is genuanceerd en geworteld in het internationaal recht. In het verkiezingsprogramma van D66 staat dat Nederland, om de tweestatenoplossing te bevorderen, de staat Palestina moet erkennen, maatregelen moet nemen tegen het Israëlische nederzettingenbeleid en de samenwerking met beide partijen aan voorwaarden dient te onderwerpen. Als de partijen doorgaan met illegaal beleid dat vrede blokkeert, moet Europa sancties opleggen.
Deze standpunten genieten bij de D66-achterban brede steun. Zo nam het D66-congres op 16 april 2016 een motie aan die de Europarlementariërs en Tweede Kamerleden van D66 opriep ‘zich actief in te zetten voor het standpunt dat de Europese Unie eisen aan Israël dient te stellen om de bouw van nederzettingen en mensenrechtenschendingen te stoppen en, indien hier geen gehoor aan gegeven zal worden, het associatieverdrag met Israël (gedeeltelijk) op zou kunnen worden geschort’.
De opstelling van de ChristenUnie (CU) staat daar haaks op. Onder haar buitenlandwoordvoerder Joël Voordewind is de CU in de afgelopen jaren geradicaliseerd en de Israëlische bezetting nadrukkelijk gaan steunen. Die duurt in 2017 vijftig jaar en gaat gepaard met ernstige en grootschalige schendingen van het oorlogsrecht en de mensenrechten. Steun voor de bezetting druist in tegen het grondwettelijke gebod dat de regering de internationale rechtsorde bevordert. Daardoor diskwalificeert de CU zichzelf als legitieme coalitiepartner.
Eind 2012 steunde de CU een motie van de PVV die de Nederlandse regering opriep om de illegale Israëlische nederzettingen te erkennen. Tijdens het kabinet Rutte-II heeft de CU elke maatregel tegen het nederzettingenbeleid bestreden. In plaats van te erkennen dat sprake is van een situatie van militaire bezetting, duidt Kamerlid Voordewind de Palestijnse gebieden consequent aan als ‘betwiste gebieden’. Daarmee gaat de CU in tegen de officiële positie van de Europese Unie, die ook door de Nederlandse regering wordt gesteund en uitgedragen.
Zij handelt bovendien in strijd met haar eigen verkiezingsprogramma. Dat rept onder het kopje ‘Israël en de Palestijnen: rechtvaardige vrede’ over ‘inachtneming van internationale rechtsbeginselen’, een ‘rechtvaardig vredesproces in het Midden-Oosten’ en de ‘rechten van Palestijnen’. De bescherming van mensenrechten dient voor Nederland op internationaal niveau de leidraad te zijn, aldus het CU-programma.
De tegenstelling tussen haar programma en haar gedrag in de Tweede Kamer uit zich extra scherp bij het lot van Palestijnse christenen. De CU is een voorvechter van de rechten en belangen van christenen in het Midden-Oosten die in de verdrukking zijn geraakt. Maar voor Palestijnse christenen die onder de Israëlische bezetting lijden, komt zij niet op. Zo maakt zij zich niet sterk voor de Tent of Nations, een vredesproject van de christelijke familie Nassar uit Bethlehem dat in de Tweede Kamer op brede steun kan rekenen. In 2009 negeerde de CU het belangrijke Kairos-document, een noodkreet van Palestijnse kerken.
In haar politiek activisme voor de bezetting trok de CU de afgelopen jaren op met de PVV, SGP en VVD. Met die partijen heeft zij ook de aanval geopend op mensenrechtenorganisaties die de bezetting bekritiseren, waaronder Palestijnse NGO’s die in 2005 de BDS-oproep hebben gesteund. Daarbij laat de CU zich voor het karretje spannen van rechts-nationalistische organisaties uit Israël, zoals NGO Monitor.
Op aandringen van NGO Monitor diende de CU in juni 2016 met de VVD en SGP een kwalijke motie in die de regering verzocht ‘zo snel mogelijk de directe of indirecte financiering van organisaties, die op basis van hun doelstellingen of middels hun activiteiten een boycot van of sancties tegen Israël nastreven of bevorderen, te beëindigen, in het bijzonder van die organisaties die daarin een voortrekkersrol spelen’.
Mocht de nieuwe formatiepoging slagen, dan ligt voor de hand dat de VVD en CU het kabinetsbeleid steeds meer zullen ombuigen naar gedoogsteun voor de Israëlische bezetting. De VVD opereert subtieler dan de CU, maar geeft wel degelijk politieke rugdekking aan de regering-Netanyahu, waarvoor het handhaven van de bezetting en de uitbreiding van nederzettingen een prioriteit is. Als het om Israël gaat, zijn VVD en CU twee handen op één buik.
Veel zal afhangen van het CDA. In de Tweede Kamer neemt het CDA een middenpositie in en bepaalt zij in de getalsmatige verhoudingen welk blok de meerderheid heeft: de partijen die de bezetting steunen, of de partijen die de bezetting afwijzen. In de kabinetsperiode Rutte-II zat het CDA in de oppositie en uitte het vaak scherpe kritiek op het nederzettingenbeleid. Maar het CDA steunde ook de motie van VVD, CU en SGP tegen mensenrechtenorganisaties die BDS hebben omarmd. De opstelling van het CDA binnen het nieuwe kabinet zal dan ook van grote invloed zijn op de manoeuvreerruimte van VVD en CU om de Israëlische bezetting te gedogen en te steunen.
Veel zal ook afhangen van D66. Houdt D66 vast aan het internationaal recht als richtsnoer voor het kabinetsbeleid inzake Israël-Palestina? Zal D66 eisen dat het nieuwe kabinet het internationaal recht niet alleen lippendienst bewijst, maar ook concrete maatregelen tegen schendingen neemt, vooral tegen het nederzettingenbeleid dat de tweestatenoplossing existentieel bedreigt?
In een opiniestuk van 25 mei 2016 heeft D66-buitenlandwoordvoerder Sjoerd Sjoerdsma CU-partijleider Gert-Jan Segers met klem opgeroepen de steun aan ‘kolonisten-Israël’ te laten varen. Sjoerdsma, die als diplomaat in de Palestijnse gebieden was gestationeerd, publiceerde zijn artikel naar aanleiding van een toespraak van Segers op het 33e partijcongres van de CU.
Daarin prees Segers buitenlandwoordvoerder Voordewind voor zijn inzet voor ‘onze vriendschap met Israël’ en noemde hij Israël een ‘oase van rust’. Vervolgens richtte Segers zijn pijlen op D66 en verweet die partij anti-Israël te zijn.
In zijn opiniestuk benadrukte Sjoersdma dat D66 ‘dolgraag een tweestatenoplossing’ wil en dat voor realisatie van die oplossing ‘druk op beide partijen nodig’ is. Over Segers zei hij:
Helaas biedt Segers aan de tweestatenoplossing slechts lippendienst. Ooit heeft hij publiekelijk gezegd dat ook de Palestijnen een staat moeten krijgen en dat hij Palestijnse christenen als broeders en zusters beschouwt. Maar in de praktijk heeft de ChristenUnie dezelfde standpunten als de PVV als het om Israël gaat. […] Daarmee steunt de ChristenUnie Israëlische kolonisten. Dat is een extreem standpunt.
Sjoerdsma refereerde tevens aan de waarschuwing van de voormalige Israëlische premier Ehud Barak dat Israël afdrijft richting ‘fascisme’: ‘De ChristenUnie steunt kolonisten die de democratische rechtsstaat in Israël uithollen. Dat is ronduit tegen het belang van Israël in.’ Daarom is D66 volgens Sjoerdsma ‘feitelijk veel pro-Israëlischer dan de ChristenUnie’. Hij daagde Segers uit de PVV-koers los te laten:
Ik daag Gert-Jan Segers uit om dan zijn programma in de praktijk te brengen. Om afstand te nemen van de PVV-standpunten. Ik daag hem uit, kortom, om zijn steun voor het kolonisten-Israël te laten varen en op te staan voor de mensenrechten. Daarmee zou hij Israël pas echt een dienst bewijzen.
De komende weken zal blijken of D66 gaat samenwerken met een partij die op het belangrijke dossier-Israël/Palestina extreme PVV-standpunten heeft omarmd.