Te elfder ure besloot de rechter dat Omar Shakir vandaag Israël niet mag worden uitgezet. Hij heeft het recht in het land te blijven tot na de beroepszaak tegen zijn uitzetting.
Omar Shakir, de directeur Israël/Palestina van Human Rights Watch (HRW), hoeft vandaag Israël niet te verlaten. Een Israëlische rechter besloot woensdag dat hij in het land kan blijven in afwachting van het beroep dat hij tegen zijn uitzetting heeft aangespannen. Eerder deze maand kreeg Shakir te verstaan dat hij Israël binnen twee weken diende te verlaten.
Dinsdag nog deed de Europese Unie een dringend beroep op Israël om de uitzetting terug te draaien en het werk van mensenrechtenverdedigers als Shakir te respecteren. Zet Israël de uitzetting door, dan ‘belandt het op een heel kort lijstje van landen die medewerkers van Human Rights Watch uitzetten of niet toelaten’, aldus de EU.
Shakir, die de Amerikaanse nationaliteit heeft, kreeg op 7 mei te horen dat zijn werkvisum werd ingetrokken en hij Israël binnen twee weken voorgoed diende te verlaten. Als reden voerde het ministerie van Binnenlandse Zaken aan dat hij zou oproepen tot een boycot van Israël en betrokken zou zijn bij de BDS-beweging – de internationale beweging die Israël door middel van boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) wil dwingen de rechten van de Palestijnen en het internationaal recht te respecteren.
Shakir ontkende de beschuldiging, erop wijzend dat zijn werk voor HRW zulke activiteiten hoe dan ook niet toelaat, en tekende beroep aan tegen de uitzetting. Met een gerechtelijke procedure probeerde hij te bereiken dat hij in het land kon blijven tot zijn beroep zou worden gehoord. De rechter besliste afgelopen week anders: hij moest Israël uiterlijk vandaag, 24 mei, verlaten. Shakir tekende beroep aan tegen die beslissing en vond gisteren de rechter aan zijn zijde.
Uit documentatie van HRW en een interview van France24 met Shakir blijkt dat het ministerie van Strategische Zaken een uitgebreid dossier over hem heeft aangelegd. In zeven pagina’s wordt daarin materiaal uit Shakirs leven aangedragen en de aanbeveling gedaan hem het land uit te zetten. Volgens Shakir en HRW bevat het geen enkele aanwijzing voor boycotactiviteiten, maar vooral verwijzingen naar activiteiten van jaren geleden, uit zijn studententijd.
In de uitspraak van gisteren kwam de rechter tot dezelfde conclusie: de regering heeft de voorgenomen uitzetting niet gebaseerd op nieuwe informatie, maar op feiten die al bekend waren toen Shakir een werkvisum werd toegekend. De uitspraak zal door Shakir in zijn beroepszaak dankbaar worden gebruikt. Wanneer die plaatsvindt is nog niet bekend.
HRW noemt het ongehoord en beangstigend dat een ministerie wroet in het leven van een buitenlander die legaal in het land verblijft, op zoek naar redenen om hem uit te kunnen zetten. Dat zijn volgens de organisatie praktijken uit ‘het handboek van de veiligheidsdiensten van Rusland en Egypte’.
De organisatie hekelt het Israëlische beleid om critici van de bezetting van Palestijns gebied en de daarmee gepaard gaande rechtenschendingen het zwijgen op te leggen. Ook Shakir zelf plaatst het besluit hem het land uit te zetten in dit licht:
This is a decision taken with the aim of silencing criticism of Israel’s human rights record. […] It is entirely consistent with the shrinking space for the defence of human rights in the country.
HRW wordt door de Israëlische autoriteiten beschouwd als ‘anti-Israëlisch’. Begin 2016 publiceerde de organisatie het kritische rapport Occupation, Inc., over de betrokkenheid van Israëlische en internationale bedrijven bij Israëls illegale kolonisering van de Palestijnse Westelijke Jordaanoever. De organisatie roept het internationale bedrijfsleven nadrukkelijk op alle banden met de nederzettingeneconomie te verbreken. Ook dringt HRW bij voortduring aan op een officieel onderzoek van het Internationaal Strafhof naar ‘ernstige misdaden in Palestina’.
Begin 2017 kregen HRW en Shakir het al zwaar aan de stok met de Israëlische autoriteiten. Die weigerden Shakir, de nieuwe HRW-directeur Israël/Palestina, een werkvisum. Buitenlandse medewerkers van HRW waren niet langer welkom in Israël en bezet Palestina omdat, zo stelden de autoriteiten, ‘de activiteiten en berichtgeving van de organisatie al geruime tijd ten dienste staan van Palestijnse propaganda, en valselijk onder de vlag van mensenrechten worden uitgevoerd’. Dat besluit werd later teruggedraaid.
De regering-Netanyahu voert, met steun van de internationale zogeheten Israël-lobby, in binnen- en buitenland een verbeten strijd tegen organisaties en burgers die zich verzetten tegen Israëls onderdrukkings- en bezettingspolitiek. In die strijd worden intimidatie, valse beschuldigingen en bedreigingen niet geschuwd. Naast mensenrechtenorganisaties heeft de regering in een zelfverklaarde ‘Oorlog tegen BDS’ het vizier gericht op organisaties en activisten die pleiten voor een boycot van de bezettingseconomie.
Personen met onwelgevallige opvattingen wordt geregeld de toegang tot Israël ontzegd. Eind april werden bijvoorbeeld twee vooraanstaande medewerkers van het Amerikaanse Center for Constitutional Rights bij aankomst in Israël vastgezet, ondervraagd en op het vliegtuig terug naar New York gezet. Met de zaak-Shakir wordt een nieuwe grens overschreden: niet eerder kreeg een in Israël woonachtige directeur van een mensenrechtenorganisatie te verstaan dat hij het land moet verlaten.
Begin dit jaar publiceerde het Israëlische ministerie van Strategische Zaken een zwarte lijst van twintig buitenlandse organisaties die niet langer welkom zijn in Israël. HRW staat daar niet op, wel een vooraanstaande joodse organisatie als het Amerikaanse Jewish Voice for Peace. Eerder weigerde Israël medewerkers van deze en andere organisaties al op individuele basis de toegang tot het land.
HRW heeft aangekondigd Israëls schendingen van de mensenrechten aan de kaak te zullen blijven stellen, met of zonder Shakir. De organisatie kan daarbij rekenen op solidariteit van Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties. Zestien van hen plaatsten in protest tegen de voorgenomen uitwijzing van Shakir een grote advertentie op de voorpagina van de krant Haaretz met de tekst: ‘There’s No Hiding The Occupation.’