EU veroordeelt huisuitzettingen Palestijnse gezinnen in Oost-Jeruzalem

Israël moet direct stoppen met het op straat zetten van Palestijnse inwoners van Oost-Jeruzalem, stelt de EU. De uitzettingen en het overnemen van woningen door Israëlische kolonisten zijn onrechtmatig. Meer dan 180 Palestijnse gezinnen lopen op korte termijn het risico op straat te belanden.

De familie Abu Asab wordt op 17 februari door Israëlische politiemensen uit haar huis in bezet Oost-Jeruzalem gezet en daardoor voor de tweede keer vluchteling.

De kritiek van de EU-vestigingen in Jeruzalem en Ramallah volgt op het op straat zetten van het Palestijnse gezin Abu Asab. Op 17 februari werden de zeven familieleden door de Israëlische politie met geweld uit hun woning in de Oude Stad van Oost-Jeruzalem gezet. Zij moesten hun meubilair en andere bezittingen achterlaten. De vader en een zoon van het gezin werden gearresteerd wegens verzet tegen de uitzetting. Een tiental Israëlische kolonisten vestigde zich direct in de woning en plantte een Israëlische vlag op het dak.

Voor tweede maal vluchteling

‘De familie Abu Asab is voor de tweede keer tot vluchteling gemaakt’, stelde de Israëlische organisatie Peace Now, die de ontruimingen probeert tegen te gaan. De familie is afkomstig uit de wijk Baka in West-Jeruzalem. In 1948 werd zij daaruit verdreven door Israëlische militairen. In de jaren vijftig brachten de Verenigde Naties en de Jordaanse autoriteiten, die na 1948 Oost-Jeruzalem controleerden, de familie onder in de woning in de Oude Stad. Deze en nog een aantal andere woningen in Oost-Jeruzalem waren bezit van joodse gezinnen die in 1948 op hun beurt door Jordaanse troepen waren verjaagd.

Sinds Israël in 1967 Oost-Jeruzalem veroverde leefde de familie onder bezetting. Onder internationaal recht is een bezettende mogendheid verplicht de veiligheid en het welzijn van de onder bezetting levende bevolking te garanderen, en is het haar verboden die bevolking te verplaatsen of uit huis te zetten, tenzij daartoe een absolute noodzaak bestaat. Ook is het haar verboden de eigen bevolking in bezet gebied te vestigen.

In 1970 werd in Israël niettemin een wet van kracht die joden de mogelijkheid biedt bezittingen in Oost-Jeruzalem op te eisen. De wet is beperkt tot joden; Palestijnen die hun eigendommen in West-Jeruzalem of elders in Israël willen claimen staan met lege handen, ondanks hun internationaal erkende recht van terugkeer. Sterker nog, een oudere wet (1950) maakt het Palestijnen onmogelijk hun eigendommen te claimen. Naar aanleiding van een eerdere huisuitzetting schreven we dat de wetgeving een kenmerkend voorbeeld is van ‘Apartheidswetgeving’.

Judaïsering van Oost-Jeruzalem

Organisaties van extremistische joden proberen sindsdien de joodse eigenaren van bezittingen in Oost-Jeruzalem op te sporen om die namens hen te claimen. Het zijn veelal organisaties van religieuze fanatici die uit zijn op de ‘judaïsering’ van Oost-Jeruzalem. Zij vormen een belangrijke motor achter de voortdurende uitbreiding van de illegale Israëlische ‘nederzettingen’ in het oostelijke stadsdeel. Inmiddels hebben zich circa 220 duizend Israëli’s in Oost-Jeruzalem gevestigd.

Het eigendomsrecht van de woning van het gezin Abu Asab kwam op deze manier in handen van een joodse organisatie, volgens de krant Haaretz (€) geleid door ‘de rechtse joodse activist Eli Attal’, die zelf in de Oude Stad woont en campagne voert voor verdere judaïsering. Hij wordt onder meer bijgestaan door de bekende rabbi Shmuel Rabinowitz.

In 2014 stapten de activisten naar de rechter om de woning van de Palestijnse familie op te eisen. Ze beweerden dat die de woning had verlaten. De familieleden verloren de zaak en ook de navolgende beroepszaken. Hun argument dat zij beschermde huurders waren werd terzijde geschoven omdat sommige familieleden niet onafgebroken in het huis zouden hebben gewoond. De moeder van het gezin, die het huis sinds de vijftiger jaren huurde en het met haar echtgenoot, kinderen en een tante bewoonde, brak op straat in tranen uit: ‘Wij leven hier, het is mijn huis, mijn hele leven. Alles is ons afgenomen.’

De zaak van de familie Sabbagh

Meer dan 180 Palestijnse gezinnen in Oost-Jeruzalem hangt op korte termijn uitzetting boven het hoofd, aldus meerdere mensenrechtenorganisaties die het onrecht bevechten. Daaronder The Association of International Development Agencies (AIDA), een coalitie van ruim tachtig organisaties die in Palestijns gebied werkzaam zijn. De organisaties vragen urgent aandacht voor de familie Sabbagh, die sinds de jaren vijftig in de wijk Shaykh Jarrah in Oost-Jeruzalem woont.

De familie woonde tot 1948 in Jaffa en bezat land op twee andere plaatsen in Israël, schrijft Peace Now. Net als de familie Abu Asab werd zij verdreven en kwam ze in Oost-Jeruzalem terecht. In de jaren vijftig bouwden de VN en de Jordaanse overheid woningen voor 28 vluchtelingenfamilies in Shaykh Jarrah, onder meer voor de familie Sabbagh, die in ruil daarvoor hun vluchtelingenstatus opgaven.

In 2008 spande het bedrijf Nahalat Shimon Company Ltd., naar verluidt gevestigd in de Verenigde Staten en door Peace Now omschreven als ‘een bedrijf van kolonisten’, een zaak aan om de woning in handen te krijgen. De kolonisten stelden dat zij het land waarop het huis staat hadden gekocht van twee joodse organisaties, die op hun beurt claimden het eind 19e eeuw te hebben gekocht.

Na een reeks rechtszaken te hebben verloren, kreeg de familie Sabbagh begin januari te verstaan dat zij de woning binnen twintig dagen moest hebben verlaten. Eind vorig jaar echter wisten advocaten van de familie documenten uit de Ottomaanse tijd boven water te halen, waaruit blijkt dat de twee joodse organisaties eind 19e eeuw niet deze grond, maar een stuk grond elders in de stad hebben gekocht.

De rechter weigerde de nieuwe documenten nog in behandeling te nemen. In afwachting van de uitkomst van een beroep tegen dat besluit woont de familie Sabbagh nog in Shaykh Jarrah, maar de kans is levensgroot dat ook zij op korte termijn op straat wordt gezet.

Waar blijven de Europese maatregelen?

De ‘verwarring’ over het eigendomsrecht op grond in Oost-Jeruzalem komt vaker voor, schrijft Peace Now. Toen Israël het stadsdeel in 1967 bezette was de registratie van woningen waarin vluchtelingen waren ondergebracht nog niet voltooid. Joodse organisaties maakten daar gebruik van door stukken grond op hun naam te laten registreren.

De kolonistenfirma Nahalat Shimon en haar achterban proberen in de buurt waar de familie Shabbagh woont een Israëlische nederzetting te stichten. Sinds 2008 werden tientallen rechtszaken tegen Palestijnse families gevoerd. Een aantal families heeft de buurt al moeten verlaten. Volgens Peace Now lopen er op dit moment nog meer dan tien zaken, waarbij tientallen Palestijnse families uit de buurt zijn betrokken. In andere wijken gebeurt hetzelfde.

Het creëren van zulke kolonies is een ‘georganiseerde en systematische campagne’ van kolonisten en de Israëlische overheid, stelt Peace Now. Onder het mom van keurige juridische procedures dreigen vele honderden Palestijnen ‘voor de tweede keer vluchteling te worden’. Dat de EU daartegen protesteert is belangrijk, maar in de wetenschap dat Israël zich daar traditiegetrouw niets van aantrekt niet genoeg. Zolang de EU weigert maatregelen tegen Israël te treffen, laat zij de Palestijnen feitelijk in de steek.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy