Het CDA en andere partijen hebben kritiek op de Nederlandse steun voor VN-resoluties die tegen Israël gericht zijn. Zolang er niet evenveel resoluties tegen bijvoorbeeld Saudi-Arabië worden ingediend zou Nederland Israël moeten ontzien. Een heilloze opvatting, meent The Rights Forum.
De Tweede Kamer is nog met zomerreces, maar voorzichtig zien we de eerste tekenen dat het op zijn einde loopt. Zo kwam het kabinet op 20 augustus informeel bijeen in Oisterwijk. En afgelopen week liet minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok van zich horen met betrekking tot Israël/Palestina. Dat deed hij naar aanleiding van vragen die tijdens het reces vanuit de Tweede Kamer waren gesteld.
Die vragen hadden betrekking op de jaarlijkse algemene vergadering van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (ECOSOC). Tijdens die bijeenkomst werd gestemd over een aantal resoluties met betrekking tot economische achterstanden en de hindernissen om de Millennium Ontwikkelingsdoelen te verwezenlijken. Twee daarvan hadden betrekking op Israël/Palestina. Beide werden aangenomen en door Nederland gesteund.
De eerste van de twee resoluties heeft betrekking op de economische en sociale gevolgen van de Israëlische bezetting voor de lokale bevolking van de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Syrische Hoogvlakte van Jawlan (Golan). In de resolutie wordt onder meer bezorgdheid uitgesproken over:
Uiteraard wordt Israël in de resolutie opgeroepen een eind te maken aan de vastgestelde schendingen.
De door ECOSOC geconstateerde Israëlische rechtenschendingen zijn voor de gemiddelde volger van The Rights Forum niets nieuws. Dat de resolutie met een ruime meerderheid werd aangenomen is niet verrassend. Vijfenveertig landen, waaronder Nederland, stemden voor, twee tegen (de VS en Canada) en er waren vier onthoudingen (Brazilië, Kameroen, Togo en Oekraïne).
De resolutie roept alle staten en internationale organisaties op om de geconstateerde schendingen actief te blijven bestrijden en zo hun internationaalrechtelijke verplichtingen na te komen. Ze heeft dus niet alleen gevolgen voor Israël, maar voor alle landen. En uiteraard hebben Nederland en de andere landen die voor de resolutie hebben gestemd al helemaal de plicht om ernaar te handelen.
Interessant is om te zien hoe minister Blok dit gaat doen. Gaat hij eindelijk druk op Israël uitoefenen om op zijn minst de uitbreiding van de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) tegen te gaan? Gaat hij eindelijk de handel met de nederzettingen verbieden? Gaat hij zich in EU-verband inzetten om het EU-Associatieverdrag met Israël op te schorten op grond van artikel 2, waarin het verdrag afhankelijk is gemaakt van eerbiediging van de mensenrechten? Durft de minister eindelijk te vragen naar de resultaten van het ‘onafhankelijke, onpartijdige, gedegen en prompte onderzoek’ naar het Israëlische bloedvergieten tijdens de demonstraties in het kader van de ‘Grote Mars van de Terugkeer’ in Gaza, dat hij al in de zomer van 2018 van Israël verwachtte?
In dit verband vloeit de eerste uitdaging voor Blok voort uit pagina 6 van de resolutie. Daar wordt gesproken over de noodzaak om Palestijnse nationale instituties en infrastructuur die noodzakelijk zijn voor vitale publieke voorzieningen in stand te houden. De vraag is hoe de minister deze aanbevelingen denkt uit te voeren. Met name omdat er een motie van Kamerlid Joël Voordewind (ChristenUnie) boven de markt hangt, waarin de regering wordt opgeroepen om de bijdrage van 1,5 miljoen euro aan de Palestijnse Autoriteit voor salarissen in de juridische sector te beëindigen. Die motie is in tegenspraak met de genoemde oproep van ECOSOC om vitale publieke voorzieningen te blijven ondersteunen.
In de tweede door ECOSOC aangenomen en door Nederland gesteunde resolutie wordt Israël aangesproken op het schenden van de rechten van Palestijnse vrouwen en kinderen. De resolutie kreeg veertig stemmen vóór, twee tegen en negen onthoudingen.
De Nederlandse steun leidde tot vragen aan minister Blok van Pieter Omtzigt (CDA) over ‘eenzijdige resoluties bij de VN’. De vragen waren mede ingediend door VVD, Forum voor Democratie, PVV, SGP en ChristenUnie. De vragenstellers hebben er bezwaar tegen dat er niet ook resoluties zijn ingediend tegen andere landen die de rechten van vrouwen en kinderen schenden. Als voorbeeld noemen zij Saudi-Arabië. Zij wijzen op een in 2017 door de Kamer aangenomen motie van Kees van der Staaij (SGP), waarin de regering werd opgeroepen ‘onrechtvaardige resoluties af te wijzen’ en zich te verzetten tegen het ‘disproportioneel agenderen tegen Israël binnen de VN’.
De vragenstellers zijn klaarblijkelijk van mening dat de resolutie tegen Israël niet had mogen worden aangenomen omdat er geen vergelijkbare resolutie is ingediend met betrekking tot de situatie van vrouwen en kinderen in bijvoorbeeld Saudi-Arabië. Dat roept de vraag op of het CDA en de overige vragenstellers vinden dat criminelen niet mogen worden veroordeeld omdat andere criminelen de dans ontspringen. Veel meer voor de hand had gelegen dat zij zich sterk hadden gemaakt voor de veroordeling van álle criminelen, dus ook bijvoorbeeld Saudi-Arabië. Nu wekken zij de indruk dat zij niet zozeer begaan zijn met de onderdrukking van vrouwen en kinderen, maar vooral met het van tafel krijgen van kritische resoluties over Israël.
Een wezenlijk verschil met de situatie in Saudi-Arabië is bovendien dat het hier gaat om de onderdrukking van vrouwen en kinderen onder een militaire bezetting die al 52 jaar duurt. Daar komt nog bij dat een groot deel van de tegen Israël gerichte resoluties ofwel in de VN-Veiligheidsraad door de VS met een veto worden geblokkeerd, ofwel geen uitvoering krijgen omdat tal van landen vrezen voor politieke en economische consequenties.
Zo doet zich de situatie voor dat Israël VN-resoluties stelselmatig naast zich neerlegt en de internationale gemeenschap daar geen consequenties aan verbindt, zoals ze dat bij andere landen wel doet. Dat de Israëlische bezetting en kolonisering van Palestijns gebied al 52 duurt en wat Israël betreft eindeloos zal blijven voortduren, wekt in dit licht geen verbazing.
Het is opmerkelijk dat de vragenstellers alleen de tweede resolutie aangrepen om de vermeende ‘eenzijdige en disproportionele resoluties tegen Israël’ aan de orde te stellen. De eerste resolutie werd niet genoemd. Kennelijk realiseren zij zich dat die zo’n hoog waarheidsgehalte heeft dat ze die beter onbesproken kunnen laten.
In zijn antwoorden stelde Blok dat Nederland het bij ECOSOC heel goed heeft gedaan. De Nederlandse vertegenwoordiger had beide resoluties herschreven, zodat er niet in stond dat alle achterstanden te wijten zijn aan de Israëlische bezetting. Nederland heeft er volgens Blok eerder al voor gezorgd dat de jaarlijkse VN-vrouwenconferentie niet standaard een resolutie over Palestijnse vrouwen aanneemt.
Verder stelde de minister dat het onverkwikkelijk is dat binnen de VN het aantal resoluties over Israël aanzienlijk hoger is dan dat over landen als Saudi-Arabië, Iran, Syrië en Venezuela. Nederland zal zich daarom actief blijven inzetten om disproportionele aandacht tegen te gaan en het aantal resoluties over Israël en de bezette gebieden te verminderen. Ook zal Nederland zich blijven inzetten voor het aanbrengen van meer inhoudelijke balans in resoluties over het zogenoemde ‘Midden-Oosten Vredesproces’, zodat niet langer de nadruk ligt op het handelen van één partij. In de Mensenrechtenraad zal Nederland zich inzetten voor het afbouwen van het specifieke agenda-item over Israël en de bezette gebieden. Maar tegelijkertijd zal Nederland (concept)resoluties in internationale mensenrechtenfora op de eigen merites blijven beoordelen, rekening houdend met de daadwerkelijke mensenrechtensituatie.
The Rights Forum is van mening dat alle schendingen van mensenrechten niet alleen dienen te worden veroordeeld, maar ook effectief dienen te worden bestreden. Het nalaten van het veroordelen van sommige criminelen (Saudi-Arabië, Venezuela, enz.) mag er in geen geval toe leiden dat ook andere criminelen de dans ontspringen.
Wat de Israëlische bezetting, kolonisering en onderdrukking betreft is het probleem bovendien niet zozeer het aannemen van meer of minder resoluties, maar het nalaten om die resoluties uit te voeren. Dat heeft ertoe geleid dat het onrecht zich de afgelopen 52 jaar niet alleen heeft kunnen bestendigen, maar ook voortdurend is blijven toenemen.
Wil Nederland een rol spelen die recht doet aan de eervolle positie van Den Haag als mondiale ‘Hoofdstad van Vrede en Recht’, dan zouden minister Blok en de Tweede Kamer er goed aan doen zich in te zetten voor zowel de veroordeling als een effectieve aanpak van mensenrechtenschendingen door alle boosdoeners, Israël inbegrepen.