De komende week besteedt The Rights Forum in een serie artikelen aandacht aan de politiek van de ChristenUnie met betrekking tot Israël en Palestina. Die politiek wordt gekenmerkt door een religieus extremisme dat haaks staat op wat we moderne beschaving noemen.
De ChristenUnie is een partij met een sterk sociaal profiel, geënt op kernwaarden van de moderne beschaving als vrijheid, gelijkheid en mensenrechten. Maar gaat het om Israël en Palestina, dan verandert dat beeld in zijn tegendeel. Dan gaan de moderne waarden aan de kant en laat de partij zich leiden door een archaïsch aandoend christelijk extremisme. Zoals Kamerlid Joël Voordewind zei: dan gaat de Bijbel boven het internationaal recht.
In de praktijk uit zich dit extremisme in onwrikbare steun voor de Israëlische politiek van bezetting en illegale kolonisering van de Palestijnse Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. De rechten van de Palestijnen verdwijnen in de ChristenUnie-prullenbak. En daarmee ook ieder perspectief op de door de internationale gemeenschap nagestreefde ‘rechtvaardige, alomvattende en duurzame vrede’. Zonder erkenning van ieders rechten is vrede ondenkbaar.
Tekenend voor het extremisme is dat ook Palestijnse christenen niets van de partij te verwachten hebben, hoewel die zich het lot van de christelijke minderheden in het Midden-Oosten nadrukkelijk zegt aan te trekken. In de zomer van 2017 smeekte de Nationale Coalitie van Christelijke Organisaties in Palestina (NCCOP) om internationale solidariteit met de Palestijnse christenen, die dreigen te bezwijken onder de Israëlische onderdrukking. Het moet verbijsterend voor hen zijn hun geloofsgenoten van de ChristenUnie schouder aan schouder met hun onderdrukker te zien staan.
De komende week gaat The Rights Forum in een serie artikelen in op het extremisme van de ChristenUnie. Stilgestaan wordt onder meer bij twee recente wapenfeiten van Joël Voordewind: de motie die hij in november indiende naar aanleiding van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie over importproducten uit de illegale Israëlische kolonies, en zijn bezoek in december aan enkele van die zogenoemde ‘nederzettingen’. Daar ging hij onder meer aan tafel bij een Israëlische kolonist wiens woning is gebouwd op land dat is gestolen van drie Palestijnse vrouwen.
Ook wordt ingegaan op de oneigenlijke argumenten die de partij gebruikt. Zoals de bewering dat Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever geen bezet, maar ‘betwist’ gebied zijn. En dat ‘co-existentie’-projecten op de Westoever een economische zegen voor de Palestijnen zijn.
Aandacht gaat verder uit naar de internationale coalitie waarmee de partij optrekt. Die bestaat uit fundamentalistische joodse en christelijke politici, organisaties en donoren, die zich verbonden voelen door wat zij ‘gedeelde joods-christelijke waarden’ noemen. Zij worden gedreven door het bijbelse visioen van de ‘terugkeer van het joodse volk’, in het bijzonder naar het zogenoemde ‘bijbelse hartland Judea en Samaria’, oftewel de Palestijnse Westoever.
Door zich te beroepen op een ‘joods recht’ van terugkeer naar dit ‘joodse thuisland’ begeven de fundamentalisten zich in troebel water. De kolonisering van de Westoever is geen beleid van ‘het joodse volk’, maar van de staat Israël, die geen mandaat heeft om namens dat volk te spreken. Evenmin claimen ‘de joden’ rechten op een ‘thuisland Judea en Samaria’, laat staan dat ze zouden beweren dat die het internationaal recht overstijgen. Die claim is voorbehouden aan joodse en christelijke fundamentalisten. Zij schuiven ‘het joodse volk’ de illegale politiek en misdaden van de staat Israël in de schoenen. Dat is een klassieke vorm van antisemitisme.
Religieus extremisme is al sinds het begin van de Israëlische bezetting in 1967 de voornaamste drijvende kracht achter de kolonisering van Palestijns gebied. Dat die zich na 52 jaar nog altijd ongestoord kan ontwikkelen is niet alleen te wijten aan de Israëlische regering, maar ook aan de internationale gemeenschap, die haar verplichting om ertegen op te treden negeert. Ook dat blijkt uit onze komende artikelen: na 52 jaar wordt Israël nog altijd gevrijwaard van sancties die wel worden getroffen tegen andere bezettende mogendheden.