De Nederlandse overheid zal blijven samenwerken met bedrijven die de mensenrechten schenden. The Rights Forum is een petitie gestart die daar een eind aan moet maken. Dertienhonderd mensen tekenden die al.
Nederland blijft samenwerken met bedrijven die betrokken zijn bij Israëls illegale kolonisering van Palestijns gebied. Dat is de voorlopige uitkomst van de affaire-Shufersal, die in november aan het licht kwam. The Rights Forum is een petitie gestart die samenwerking met ‘foute’ bedrijven moet voorkomen.
In november bleek uit onderzoek van de Electronic Initfada (EI) dat de Nederlandse ambassade in Tel Aviv betrokken was bij een promotie-actie van het Israëlische supermarktconcern Shufersal. Tijdens een ‘Hollandse maand’ werden in een decor van grachten en tulpen typisch Hollandse producten aangeboden van een groot aantal Nederlandse bedrijven, waaronder Calvé, Gouda’s Glorie, Vos Banket, Merba, De Ruijter, Buiteman, Jeurgens en Daelmans.
Dat was alarmerend nieuws. Shufersal staat immers te boek als ‘fout’ bedrijf: het exploiteert winkels in de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) in bezet Palestijns gebied, en betrekt diensten en producten van bedrijven in die kolonies. Ook betrekt het zuivelproducten uit de door Israël bezette Syrische Hoogvlakte van Golan. Dat alles maakt Shufersal tot een actieve speler in de nederzettingeneconomie – en als zodanig een betrokkene bij schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten.
Volgens het officiële regeringsbeleid doet Nederland geen zaken met bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische kolonies. In 2013 – toen de ambassade ook al bleek samen te werken met ‘foute’ Israëlische bedrijven – bevestigde toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) dat nog eens aan de Tweede Kamer:
De ambassade in Tel Aviv en andere onder verantwoordelijkheid van de overheid vallende instellingen, verlenen geen diensten aan bedrijven die gevestigd zijn in Israëlische nederzettingen.
In dat ogenschijnlijk logische standpunt blijkt een addertje onder het gras te zitten. Bedoeld wordt namelijk dat Nederland wel degelijk zaken doet met dergelijke bedrijven. Voorkomen dient slechts te worden dat die samenwerking zichtbaar wordt in de nederzettingen zélf. Die interpretatie staat al jaren ter discussie. De affaire-Shufersal toont aan waarom.
In het begrotingsdebat van 15 november verdedigde Halbe Zijlstra (VVD), de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, de samenwerking tussen de ambassade en de supermarkt met een beroep op de omstreden interpretatie. Hij bevestigde de samenwerking met Shufersal, maar stelde dat die zich beperkte tot supermarkten binnen de erkende grenzen van Israël.
Uit onderzoek van de Electronic Intifada en de Telegraaf bleek echter dat de Hollandse maand wel degelijk ook in de Israëlische kolonies werd georganiseerd. Zijlstra bleek de Tweede Kamer onjuist te hebben geïnformeerd.
In een brief aan de Tweede Kamer en in antwoord op vragen tijdens een overleg met de Kamercommissie-Buitenland op 4 december trachtte de minister de samenwerking met Shufersal en de samenhang met het Nederlandse beleid op te helderen. Dat dit niet is gelukt blijkt uit 24 nieuwe vragen die afgelopen vrijdag vanuit de Tweede Kamer over de affaire-Shufersal zijn ingediend.
Uit Zijlstra’s betoog blijkt dat de Nederlandse ambassade in Tel Aviv op de hoogte was van Shufersals activiteiten binnen de nederzettingen. Desondanks werd een samenwerking aangegaan, en werd voor Shufersal zelfs een receptie georganiseerd in de residentie van de Nederlandse ambassadeur. Zijlstra wuifde kritiek daarop weg; de receptie vond immers plaats in Tel Aviv, dus binnen erkend Israel: niet de relatie met een fout bedrijf is voor de ambassade relevant, maar de plek waar de ontmoetingen plaatsvinden.
Zijlstra stelt daarnaast dat de Nederlandse ambassade Shufersal wel degelijk op de hoogte heeft gesteld van het Nederlandse beleid dat samenwerking beperkt moest blijven tot het ‘erkende Israël’. Geholpen heeft dat niet: in Shufersal-winkels in nederzettingen hingen afbeeldingen van het officiële Holland-logo met oranje tulp van onze overheid, en teksten als: ‘Hollandse maand, in samenwerking met de Nederlandse ambassade’. Ook Nederlandse leveranciers die voornemens waren in de actiemaand te participeren zouden actief zijn benaderd met uitleg van het Nederlandse regeringsbeleid. Ook dat heeft niet geholpen.
Ook schrijft Zijlstra dat de ambassade ten bate van Shufersal heeft geprobeerd Nederlandse bedrijven te interesseren voor sponsoring van de Hollandse maand. Als verzachtende omstandigheid voert hij aan dat de ambassade van plan was om sponsors bij gebleken interesse alsnog te waarschuwen voor Shufersals betrokkenheid bij Israëls koloniseringsproject.
Vast staat dat de Nederlandse ambassade zich heeft ingelaten met een bedrijf dat betrokken is bij mensenrechtenschendingen, en zich heeft ingezet om daar Nederlandse bedrijven bij te betrekken. Ook staat vast dat de ambassade een receptie heeft georganiseerd ter ere van dat bedrijf.
De affaire-Shufersal brengt de hypocrisie van het huidige beleid in beeld. Daarin wordt samenwerking met ‘foute’ bedrijven niet afhankelijk gemaakt van hun daden, maar van hun postcode. Zolang zo’n bedrijf over een hoofdkantoor binnen ‘erkend’ Israël beschikt, kan ermee worden samengewerkt – alsof het foute beleid niet juist op dat hoofdkantoor tot stand komt.
Tenslotte blijkt opnieuw dat het in het regeringsbeleid opgenomen voorbehoud – géén betrokkenheid bij de illegale Israëlische kolonies – niet werkt. De Hollandse maand is vermoedelijk ‘kolonie-breed’ uitgerold, inclusief de producten van een groot aantal Nederlandse bedrijven. Zijlstra benadrukte daarbij de eigen verantwoordelijkheid van die bedrijven: die dienen zelf te beoordelen of zij relaties aangaan met ‘foute’ bedrijven, ongeacht het handelen van de overheid.
De affaire-Shufersal is een nieuw voorbeeld van het falende regeringsbeleid. Samenwerking met bedrijven als Shufersal staat haaks op de verplichtingen van Nederland ten aanzien van het internationaal recht en de mensenrechten. Nederlanders moeten erop kunnen vertrouwen dat die bij hun ambassades in goede handen zijn. Een minister hoort daar zonder omhaal borg voor te staan. Zo niet, dan dient de Tweede Kamer op te treden. Dat dient onomstreden te zijn.
The Rights Forum is daarom een petitie gestart die een einde moet maken aan de Nederlandse samenwerking met bedrijven die betrokken zijn bij de illegale kolonisering van de door Israël bezette Palestijnse gebieden. In de petitie wordt opgeroepen tot een rechtvaardig regeringsbeleid:
De Nederlandse overheid doet geen zaken met dergelijke bedrijven. De Nederlandse ambassade in Tel Aviv verleent geen diensten aan dergelijke bedrijven. Het Nederlandse bedrijfsleven wordt door de overheid met nadruk aangeraden afstand te bewaren tot dergelijke bedrijven.
Tot dusver voorkomt een meerderheid van de Tweede Kamer, waaronder het CDA en 50Plus, dat Nederland zo’n rechtvaardig beleid voert. Zonder druk uit de samenleving zal dat uitblijven. Om die reden roept The Rights Forum iedereen op de petitie te tekenen en te helpen verspreiden, in de wetenschap dat in Nederland grote steun voor onze eis bestaat. Organisaties roepen we op zich aan te sluiten.
In zijn brief aan de Tweede Kamer van 4 december schreef Zijlstra dat het kabinet ‘geen boycot van Israël’ wenst. Het is van belang te onderstrepen dat zo’n boycot helemaal niet aan de orde is. Waar het om gaat is de garantie dat de Nederlandse overheid niet samenwerkt met bedrijven die actief zijn in of ten bate van de illegale Israëlische kolonies, ongeacht hun herkomst.
Naar verwachting zal de VN-Mensenrechtenraad (UNHRC) op korte termijn een lijst van tenminste 150 van dergelijke bedrijven publiceren. Die lijst werd al in maart 2017 verwacht, maar publicatie werd vanwege politieke druk uitgesteld. Of de vervolgens aangekondigde publicatiedatum – eind december – wordt gehaald wordt inmiddels betwijfeld. Vast staat dat sprake is van een spijkerharde lobby door de VS en Israël om publicatie te voorkomen.
Vanuit de internationale civil society wordt druk uitgeoefend om de lijst juist wél te publiceren. Deze maand riepen 430 Israëli’s, onder wie talloze prominenten, de Verenigde Naties in een petitie op om nu tot publicatie over te gaan. Daarnaast gaven 51 NGO’s, veelal actief op het gebied van mensenrechten, een gemeenschappelijke verklaring uit waarin wordt onderbouwd waarom publicatie van de lijst noodzakelijk is. Eerder deden acht prominente organisaties hetzelfde.
Zonder rechtvaardigheid is er in het vredesproces geen vooruitgang mogelijk.
Tineke Lodders Politica