Overheid verleidde bedrijven tot handel met illegale Israëlische nederzettingen

In strijd met het beleid om handel met de Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied te ‘ontmoedigen’ blijkt de overheid die handel juist aan te jagen. Daarbij speelt de ambassade in Tel Aviv een negatieve hoofdrol.

Israëlische militairen in een Shufersal-supermarkt op de door Israël bezette Syrische Hoogvlakte van Golan. © Michael Giladi / Flash90

Talloze Nederlandse bedrijven zijn door de overheid gekoppeld aan Israëlische bedrijven die actief zijn in Israëls illegale nederzettingen, zoals Mekorot, Shufersal en Elbit Systems. Daardoor raken zij betrokken bij ernstige schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten.

Dat blijkt uit documenten die The Rights Forum en SOMO verkregen middels een beroep op de Wet open overheid (Woo). Daarin vroegen wij het ministerie van Buitenlandse Zaken om alle ambtelijke communicatie over het Nederlandse ‘ontmoedigingsbeleid’. Op basis daarvan publiceren we de artikelenserie Keizer zonder kleren, waarvan dit het vijfde deel is.

Aanmoedigingsbeleid

Eerder beschreven we hoe het ontmoedigingsbeleid werd opgetuigd om de instelling van een algeheel verbod op handel met Israëls nederzettingen in bezet gebied te voorkomen. Daarbij legden we uit waarom die handel verboden dient te worden. Sterker, ambtenaren blijken te hebben gewaarschuwd dat het toestaan ervan juridisch onhoudbaar is en leidt tot aansprakelijkheid. Maar hun waarschuwingen werden genegeerd.

Ook beschreven we hoe het beleid in de afgelopen tien jaar stap voor stap van zijn toch al geringe effectiviteit is ontdaan. De ambtenaren van het ministerie blijken voornamelijk bezig met het zoeken naar manieren om bedrijven ten koste van alles juist niet te ontmoedigen. Als voorbeeld noemden we het bezoek dat premier Rutte in 2019 bracht aan Booking.com. Achter de schermen werd alles in het werk gesteld om de promotionele activiteiten van Booking ten bate van de illegale nederzettingen vooral ongenoemd te laten.

De overheid zet zich al jaren actief in om bedrijven te verleiden tot samenwerking met Israëlische bedrijven die opereren in de nederzettingen.

Maar uit de documenten blijkt dat de overheid nog veel verder ging. Zij zet zich al jaren actief in om Nederlandse bedrijven te verleiden – ook de term ‘ronselen’ dringt zich op – tot samenwerking met Israëlische bedrijven die opereren in de nederzettingen. Meer dan eens betrof dat projecten in de nederzettingen zelf. Dat feitelijke ‘aanmoedigingsbeleid’ illustreren we aan de hand van vijf voorbeelden.

Voorbeeld: Mekorot

De eerste geruchtmakende zaak deed zich eind 2013 voor. Toen bleek de Nederlandse overheid samenwerking te faciliteren tussen Nederlandse bedrijven en Israëlische bedrijven die actief zijn in nederzettingen. ‘In de praktijk stimuleert de overheid die samenwerking zelfs’, schreef NRC destijds.

Het bleek te gaan om drie Israëlische bedrijven, waaronder het nationale waterbedrijf Mekorot. Dat pompt water op in de bezette Palestijnse gebieden, waarvan het leeuwendeel wordt geleverd aan de illegale nederzettingen, terwijl de Palestijnen de zeggenschap over hun eigen watervoorraad is ontnomen. Die activiteiten waren destijds al in detail door de VN en andere partijen gedocumenteerd, maar toch werd Mekorot door de ambassade in Tel Aviv geselecteerd voor een door Nederland georganiseerd ‘samenwerkingsforum’. En op die manier voorgesteld als acceptabele partner voor Nederlandse bedrijven.

Vitens onder de bus

Opmerkelijk is wat er gebeurde toen het Nederlandse drinkwaterbedrijf Vitens in december 2013 terugkwam op een intentieverklaring tot samenwerking met Mekorot. Vitens werd zich pas bewust van de activiteiten van Mekorot toen door Palestijnse organisaties werd geprotesteerd tegen een bezoek van toenmalig minister van Buitenlandse Handel Lilianne Ploumen (PvdA) aan dat bedrijf.

Na zich verder te hebben georiënteerd, onder andere bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, annuleerde Vitens de samenwerking met Mekorot. Dat leidde tot een diplomatieke rel met Israël, Tweede Kamervragen en een storm van kritiek op het feit dat Vitens de rechtsorde en gedragscodes voor fatsoenlijk zakendoen had laten prevaleren.

De overheid, die eerder had verzuimd Vitens te ontmoedigen, beloonde het bedrijf niet voor zijn gedrag, maar gooide het onder de bus. Minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) stelde tegenover de NOS ‘geen enkel bezwaar’ te hebben tegen de samenwerking met Mekorot. Sterker, de overheid werkt zelf óók samen met Mekorot, schreef hij de Kamer tot veler verbazing. Timmermans’ ministerie liet weten zich niet te herkennen in Vitens’ weergave van het onderlinge gesprek.

Het feit dat zelfs premier Rutte in actie kwam om de door Vitens aangerichte ‘schade’ te herstellen maakt de prioriteiten duidelijk. Hij verzekerde zijn Israëlische collega Netanyahu telefonisch dat de handel met Mekorot niet in gevaar zou komen.

Voorbeeld: Shufersal

In 2017 ging de ambassade in Tel Aviv opnieuw in de fout, dit keer met een promotionele actie in samen­werking met de Israëlische supermarktketen Shufersal. Shufersal en dochter Yesh hadden destijds ten minste zeven winkels in de nederzettingen. Het Shufersal-huismerk werd geproduceerd of verpakt in nederzettingen. De melk voor Shufersals zuivelmerk kwam uit de bezette Syrische Golan-hoogvlakte.

Al die feiten waren bekend, maar toch werd door de ambassade meegewerkt aan de organisatie van een Dutch month in de Shufersalwinkels, waarbij producten van Nederlandse bedrijven als Campina, De Ruyter, Hak en Koopmans in de schijnwerper werden gezet. Die producten werden ook verkocht in de nederzettingen. De kwestie leidde tot grote ophef in politiek Den Haag en tot intensieve communicatie onder ambtenaren.

Uit de documenten blijkt dat het ontmoedigingsbeleid bewust terzijde werd geschoven.

Maar uit de documenten blijkt nog iets anders. Daarin staat namelijk letterlijk dat het ontmoedigingsbeleid bewust terzijde werd geschoven. Bij het benaderen van potentiële Nederlandse deelnemers aan de promotieactie gebeurde dat ‘met reden’, schrijven de ambtenaren:

Zoals je ziet, hebben we met DJZ [Dienst Juridische Zaken] geconcludeerd dat de brief van de ambassade aan de vier bedrijven melding van dit beleid had moeten maken. Maar het ontmoedigingsbeleid is daarin met reden niet genoemd. De inhoud zou dan immers bijzonder vreemd worden (‘Kunt u sponsoren, à propos realiseert u wel’). [november 2017]

Voorbeeld: AWECT

Begin 2020 ging de ambassade in Tel Aviv voor de derde maal in de fout. Ze bleek het Amsterdamse bedrijf AWECT te hebben benaderd voor een door het Israëlische bedrijf Negev Ecology uitgeschreven aanbesteding voor een opdracht in bezet gebied. Ambtenaren werden erdoor overvallen terwijl hun collega’s erbij betrokken waren:

Begrijp ik goed dat de ambassade Negev Ecology vervolgens in contact gebracht heeft met het AWECT wetende dat de tender in bezet gebied is?

Ja, ze hebben al contact met AWECT en interesse om te praten met Pastoor Consulting en Van Werven. We zijn door hen benaderd via deze 2e en hebben contact gelegd met AWECT voor ze omdat er haast bij de tender zit. AWECT houdt de boot af vanwege locatie vd plant. [januari 2020]

Opmerkelijk is dat AWECT zich, evenals Vitens in 2013, lijkt te hebben gehouden aan de richtlijnen voor verantwoord ondernemen. Dit terwijl de ambassade en het ministerie zich inspanden om het in bezet gebied gesitueerde project te promoten.

Voorbeeld: Elbit Systems

In juli 2021 trad het ministerie van Economische Zaken op als medeorganisator van een informatiebijeenkomst om Nederlandse bedrijven te interesseren voor samenwerking met het Israëlische Elbit Systems. Dat bedrijf levert wapens en technologie – met name de drones zijn berucht – waarmee de Palestijnen in bezet gebied worden gedood en onderdrukt. De producten die Elbit in het ‘Palestijnse laboratorium’ ontwikkelt worden als battle tested aan het buitenland verkocht.

Weinig bedrijven kwalificeren zich zo nadrukkelijk voor ontmoediging als Elbit, maar vragen die wij hierover aan het ministerie stelden, werden ontweken onder verwijzing naar ‘staand beleid’. Een gesprek dat wij voerden met de ook betrokken lobbyorganisatie Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) was schokkend: men zei niet te weten dat Elbit de mensenrechten schond. Door het ministerie was daar niet voor gewaarschuwd – laat staan dat het NIDV en de naar verluidt ruim honderd deelnemende Nederlandse bedrijven waren ontmoedigd.

Voorbeeld: Netafilm

In 2022 was het premier Rutte die het zieltogende ontmoedigingsbeleid persoonlijk de genadeslag toebracht. In oktober van dat jaar schoof hij tijdens een bezoek aan Israël aan bij een netwerkbijeenkomst tussen het Nederlandse en Israëlische bedrijfsleven, waaronder bedrijven die actief zijn in de nederzettingen. Een daarvan is Netafilm, dat irrigatiesystemen levert aan de nederzettingen.

Daarop aangesproken reageerde het ministerie van Buitenlandse Zaken als volgt:

We weten dat er bedrijven zijn die zaken doen in nederzettingen. Voor dit bedrijf weten we dit nu ook. Nederland is daar geen voorstander van. Maar ontmoediging is geen boycot. We hebben de bedrijven voor deze netwerkbijeenkomst geselecteerd op hun waarde voor de Nederlandse economie. Ze dragen bij aan werkgelegenheid, innovatie en een beter klimaat.

Bedrijven meegesleept

Niet eerder is de rol van de overheid als drijvende kracht achter de handel met Israëls nederzettingen zo duidelijk gedocumenteerd. Dat geldt ook voor de wijze waarop (en mate waarin) Nederlandse bedrijven daarin worden meegesleept. Die onaanvaardbare realiteit dient aanleiding te zijn voor urgent debat over de rol van de overheid.

Door handelsrelaties aan te gaan en te faciliteren met bedrijven als Mekorot, Shufersal, Negev Ecology, Elbit Systems en Netafilm raakt de overheid bewust en op eigen initiatief betrokken bij schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten. Daarmee wordt de eerste rode lijn gepasseerd.

De wijze waarop Nederlandse bedrijven vervolgens worden verleid om daarin mee te gaan – zonder hen expliciet te informeren over, laat staan te waarschuwen voor, de consequenties – is de tweede rode lijn. Bedrijven vertrouwen erop dat hun overheid hen niet blootstelt aan bedrijven die de mensenrechten schenden.

Bedrijven die toch al weinig met mensenrechten op hebben wordt het ten slotte wel erg makkelijk gemaakt. Want waarom zouden zij handelsrelaties met de nederzettingen uit de weg gaan als hun eigen overheid hen daar juist toe aanmoedigt?

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy