In een tweede poging is het de SGP gelukt een motie over de zwaar omstreden ‘IHRA-definitie van antisemitisme’ aangenomen te krijgen. De Kamer ging voorbij aan de bezwaren uit de joodse gemeenschap tegen het politieke misbruik dat wordt gemaakt van de bestrijding van antisemitisme.
Tweemaal is scheepsrecht voor SGP-voorman Kees van der Staaij. Op 15 november diende hij een motie in, waarin de regering werd verzocht ‘steun te verlenen aan het binnen de EU overnemen van de IHRA-definitie van antisemitisme’. De motie kreeg alleen steun van VVD, CDA, CU, SGP en FvD en haalde het niet.
Een week later diende Van der Staaij een vergelijkbare motie in. Ditmaal werd de regering verzocht ‘steun te verlenen aan het hanteren van de internationale IHRA-werkdefinitie van antisemitisme’. Daarvoor bleken naast de eerdergenoemde partijen ook de PVV en 50PLUS te porren. Bij de stemming kreeg de motie dinsdag een ruime meerderheid.
Op het oog mag steun voor een ‘antisemitisme-definitie’ een ruggensteun voor de bestrijding van antisemitisme lijken, en als zodanig wordt de definitie ook verkocht. Maar in de praktijk wordt juist op cynische wijze misbruik gemaakt van de bestrijding van antisemitisme.
De bezwaren tegen de IHRA-definitie, genoemd naar de International Holocaust Remembrance Alliance, zijn op deze website uitvoerig beschreven en door The Rights Forum onder de aandacht van politiek Den Haag gebracht. Kort gezegd is de definitie niet alleen onduidelijk, maar bovenal een politiek instrument om kritiek op Israëls Palestinapolitiek als ‘antisemitisch’ de kop in te kunnen drukken. De definitie politiseert de bestrijding van antisemitisme en werkt uitholling van het begrip antisemitisme in de hand.
Veelzeggend is dat de opsteller van de definitie, de joodse Amerikaan Kenneth Stern, zich fel verzet tegen wat hij noemt het ‘politieke misbruik’ van zijn definitie. Die is ontworpen voor zeer specifieke registratiedoeleinden, niet voor de toepassingen die er nu aan worden gegeven. Stern constateert dat zijn definitie in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk op allerlei terreinen (politiek, onderwijs, cultuur) door ‘pro-Israël-groeperingen’ wordt misbruikt om personen en groeperingen met onwelgevallige opvattingen het zwijgen op te leggen.
Ook in andere landen – onder meer Frankrijk, Duitsland en in toenemende mate Nederland – wordt de definitie door de zogenoemde ‘Israël-lobby’ aangegrepen om de vrijheid van meningsuiting, vergadering en demonstratie in te perken. Met name organisaties die pleiten voor internationale sancties tegen Israël of een boycot van de Israëlische bezettingseconomie lopen het risico als ‘antisemitisch’ te worden gelabeld en te worden uitgesloten van subsidies, vergunningen voor demonstraties en het huren van gemeentelijke accommodaties voor bijeenkomsten.
Het is geen geheim dat het ook de SGP hierom is begonnen. Vorig jaar al maakte SGP-Kamerlid Roelof Bisschop in de Tweede Kamer geen geheim van zijn bedoelingen toen hij informeerde wat de consequenties van eventuele regeringssteun voor de IHRA-definitie zouden zijn voor de ‘antisemitische BDS-beweging’. Het als ‘antisemiet’ belasteren van tienduizenden Nederlanders, onder wie veel joden, is ronduit schandalig, maar stuit in de Tweede Kamer tot dusver niet op tegenspraak.
In de nu aangenomen motie wordt de regering gevraagd ‘steun te verlenen aan het hanteren van de IHRA-definitie’. Wat die vage omschrijving kan betekenen bleek in het korte debat tussen Van der Staaij en minister Ferdinand Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) tijdens de indiening van de motie. Met instemming van Van der Staaij zei Grapperhaus (CDA) dat de definitie gebruikt zou kunnen worden ‘door politie en OM als mogelijke signalering voor antisemitisme’.
Zo vindt zonder wezenlijk debat een antisemitisme-definitie zijn weg de samenleving in waartegen grote principiële bezwaren bestaan, zeker ook binnen de Nederlandse en internationale joodse gemeenschap. Enkele maanden geleden spraken veertig joodse organisaties zich in een gemeenschappelijke verklaring tegen de definitie uit, tien dagen geleden deden 35 vooraanstaande joods-Israëlische wetenschappers hetzelfde. Begin deze week spraken de Nederlandse organisaties Een Ander Joods Geluid en Gate48 zich nogmaals kritisch uit.
Het feit dat aan de opvattingen binnen de joodse gemeenschap voorbij wordt gegaan is het meest cynische aspect van de initiatieven om de definitie in Nederland en Europa ingang te doen vinden. Die initiatieven worden gedragen door personen en organisaties die zich opwerpen als belangenbehartigers van de joodse gemeenschap, maar dat niet zijn. Een deel van hen, zoals de SGP, is van fundamentalistisch-christelijke huize. Hun inspiratiebron is niet het welzijn van de joodse gemeenschap, maar de religieuze agenda van de extremistische Israëlische kolonistenbeweging.