CDA en VVD gaan pro-Palestijnse demonstraties te lijf met knip- en plakwerk

CDA en VVD in Amsterdam willen paal en perk stellen aan wat zij ‘anti-Israël-demonstraties’ op de Dam noemen. Met een uit een raptekst geknipt couplet hopen ze burgemeester Halsema te overtuigen dat daar ‘terreurverheerlijking’ plaatsvindt. Hun poging de vrijheid van meningsuiting te beknotten draagt de signatuur van de Israël-lobby.

Beeld van een manifestatie op de Dam waarop aandacht wordt gevraagd voor de rechten van de Palestijnen. De Israël-lobby voert een felle lastercampagne tegen pro-Palestijnse manifestaties.

De Amsterdamse raadsleden Diederik Boomsma (CDA) en Marianne Poot (VVD) hebben het college van B&W negen schriftelijke vragen gesteld over een bijeenkomst op de Dam. Daar vond op 4 november een manifestatie plaats in solidariteit met het onder Israëlische onderdrukking levende Palestijnse volk. De raadsleden noemen het een ‘anti-Israël-demonstratie’ die niet door de beugel kon en willen dat zulke betogingen worden beperkt. Ze onderbouwen hun oproep op een wijze die de helpende hand van de zogenoemde Israël-lobby doet vermoeden.

Terreurverheerlijking

Poot en Boomsma schrijven verontwaardigd dat de demonstranten op 4 november het nummer Free Palestina van de Nederlandse rapper Ismo afspeelden. Dat lied lijkt volgens hen ‘terroristische aanslagen te verheerlijken en vergoelijken’. De gewraakte tekst is in hun vragen opgenomen:

Een paar jaar later spitsuur in Tel Aviv. […] Ze stapt de bus in, met haar ook nog een man of zestig. […] Ze ziet haarzelf met hem zitten als haar ogen sluiten. Al die wraakgevoelens in haar die komen naar buiten. Al die wraakgevoelens in haar die wil ze nu uiten. Dus ze blaast zichzelf op.

Een ontoelaatbare tekst, menen Boomsma en Poot. Daarin worden ze gesteund door de vaste vertegenwoordigers van de Israël-lobby. Zonder uitzondering besteedden die aandacht aan de door CDA en VVD gevraagde ‘opheldering van de terreurverering’ en ‘beperking van de anti-Israëldemonstraties’. Allemaal citeerden ze Ismo’s woorden. In de berichtgeving kregen die steeds sinisterder trekken. Nieuwswebsite Jonet noemde Free Palestina onomwonden ‘een antisemitische song’.

Knip- en plakwerk

Kan het goedkoper? Die vraag komt op na het lezen of beluisteren van de tekst van Free Palestina. Het is het verhaal van een Palestijns meisje in Gaza dat in de loop der jaren radicaliseert onder invloed van het Israëlische onrecht dat ze ervaart. In het laatste couplet blaast ze zichzelf op in een bus in Tel Aviv. Het lied belicht een bekend fenomeen: militaire overheersing en bezetting vormen een voedingsbodem voor verzet, radicalisering, haat en tegengeweld. De kwestie-Palestina/Israël is daar geen uitzondering op.

Met terreurverheerlijking heeft Free Palestina niets te maken. Om dat te kunnen suggereren zou je zo goochem moeten zijn het laatste couplet uit de tekst te knippen en dat een zelfstandig leven te laten leiden.

Dat is precies wat Poot en Boomsma deden. Ze visten een aantal zinnen uit de tekst om die in een nieuwe betekenis tegen de demonstranten te gebruiken. Het is een staaltje cherry picking waarvoor de trollenfabriek in Sint-Petersburg zich niet zou schamen.

Hoewel Ismo feitelijk niets met de demonstratie te maken had, proberen de raadsleden hun vragen extra gewicht te geven door te vermelden dat de rapper door de Hoge Raad is veroordeeld voor belediging van homosexuelen en joden. Dat gebeurde na een hoog opgelopen zaak over Ismo’s gebruik van de termen focking joden en flikkers in een oude rap.

De Bakr Boys

Wat het cherry picking nog vileiner maakt, is dat Boomsma en Poot voorbijgaan aan de Israëlische terreur tegen jonge kinderen in Gaza die ook in het nummer voorkomt. Ismo schreef de rap in juli 2014, tijdens de grootschalige aanval van Israël op Gaza. Het nummer is geïnspireerd op het lot van de ‘Bakr Boys’, de vier Palestijnse neefjes Bakr die op 16 juli op het strand van Gaza door Israël met raketten werden gedood.

De jochies, 9, 10 en 11 jaar oud, speelden bij het haventje. Een van hen werd bij het eerste salvo gedood, de drie anderen bij het tweede, een kleine minuut later, terwijl zij zich rennend voor hun leven bijna in veiligheid hadden gebracht. De beelden gingen de wereld over.

De Bakr Boys zijn het op wie Free Palestina is geënt, en zij staan symbool voor alle 526 kinderen die bij de Israëlische operatie om het leven kwamen. Maar die terreur telt voor Poot en Boomsma kennelijk niet. Terreur, dat zijn niet de hightech raketten van een superieur leger die in de zomer van 2014 in totaal 1400 burgers in Gaza het leven kostten, maar de fictieve éénpersoons wraakactie van een vriendin van een van de vier Bakr Boys.

Hamas op de Dam

Free Palestina was voor Poot en Boomsma niet de enige aanwijzing dat het bij de manifestatie van 4 november niet pluis was. In hun vragen aan B&W wijzen zij ook op de aanwezigheid van een persoon die ‘volgens verschillende inlichtingendiensten fondsenwerver is voor terreurorganisatie Hamas’. De fracties vinden de aanwezigheid van deze Amin Abou Rashed ongewenst, zeker bij het Nationaal Monument op de Dam.

Achten CDA en VVD het werkelijk denkbaar dat een ‘fondsenwerver voor een terreurorganisatie’, nota bene bekend bij ‘verschillende inlichtingendiensten’, in Nederland zijn gang kan gaan? Over welke inlichtingendiensten hebben ze het dan en hoe kan het dat ze deze blijkbaar duistere figuur zomaar laten opereren? Is dát niet de urgente politieke vraag? Of moeten we concluderen dat de inlichtingendiensten Abou Rashed niet half zo duister vinden als de raadsleden beweren, dat hij wellicht zelfs niet voor Hamas werkt? Wat zijn de bronnen van CDA en VVD?

De verwijzing naar het Nationaal Monument is even suggestief. De manifestatie vond niet plaats bij het monument, maar aan de overzijde van de Dam, bij het paleis, op de daarvoor bestemde plek en met de daarvoor benodigde toestemming. Overigens kun je je afvragen of een aan de vrijheid gewijd monument niet bij uitstek een geschikte plek zou zijn om voor vrijheid te demonstreren.

Hakenkruisen en kakkerlakken

Tenslotte leggen Poot en Boomsma een verband tussen de demonstratie en het ‘tonen van hakenkruisen door leden van Pegida’ in 2016. Dat werd destijds verboden als ongepast. De raadsleden willen weten of het afspelen van Free Palestina wél door de beugel kan, met name ten aanzien van ‘het veiligheidsgevoel van joodse Amsterdammers’.

In het verlengde daarvan willen zij van B&W horen hoe vaak ‘deze anti-Israël-demonstraties’ de afgelopen jaren op de Dam hebben plaatsgevonden. Vijf regels verder geven ze zelf het antwoord: ‘deze specifieke demonstratie’ is ‘voortdurend aanwezig’, stellen ze. En volgens CDA en VVD wordt niet alleen met een lied als Free Palestina, maar ook met ‘het tonen van hakenkruisen en kakkerlakken de grenzen opgezocht en/of overschreden’.

De fracties willen nu dat burgemeester Halsema het aantal demonstraties ‘van éénzelfde organisatie’ op de Dam beperkt. En mocht zo’n organisatie meer behoefte aan demonstreren hebben, daarvoor een andere plek in de stad aan te wijzen. Het is onwaarschijnlijk dat achter de door de raadsleden bijeen geveegde activiteiten één organisatie steekt, maar hun bedoeling is duidelijk: stel paal en perk aan pro-Palestijnse manifestaties op de Dam.

Grondwettelijke vrijheden

De opzet van CDA en VVD is tot mislukken gedoemd. Je moet, ook in Amsterdam, buitengewoon sterk in je schoenen staan om je met de inhoud van een lied te bemoeien, om een demonstrant tot ongewenst persoon te laten verklaren, om wettelijk toegestane demonstraties aan banden te leggen, kortom: om de grondwettelijke vrijheden van meningsuiting en demonstratie te beknotten. De suggestieve cocktail die de partijen ter onderbouwing serveren levert ze slechts gezichtsverlies en vragen op.

De prikkelendste vraag is daarom of CDA en VVD werkelijk vinden dat de vrijheid van meningsuiting en demonstratie moet worden beknot. Zijn zij zich eigenlijk wel bewust van de principiële strijd die zij ontketenen? En dat zij met maatregelen tegen ‘anti-Israël-demonstranten’ de weg vrijmaken voor oproepen om ook allerlei andere demonstraties aan banden te leggen?

Of hebben zij zich argeloos voor het karretje laten spannen van de Israël-lobby? En zich de ingrediënten laten influisteren waarmee de Lobby ieder pro-Palestijns geluid tot zwijgen probeert te brengen: anti-Israël, terreurverheerlijking, Hamas, hakenkruisen, Nationaal Monument, het joodse veiligheidsgevoel, antisemitisme? Het zou niemand verbazen. En succes wordt in die kringen niet primair afgemeten aan politieke overwinningen. Het is, zoals met alle propaganda, de herhaling die telt.

Propagandaproces

In dat opzicht zijn CDA en VVD de Lobby meer dan terwille geweest. Op een voornaam podium zijn het pro-Palestijnse geluid en individuele, met naam en toenaam genoemde demonstranten verdacht gemaakt. Opnieuw is een stap gezet in het doen verstommen van stemmen die Israëls politiek van onderdrukking, bezetting en illegale kolonisering in de weg staan. Opnieuw ook werd daarvoor een greep gedaan uit het Lobbywood-repertoire: ditmaal niet door een vlieger met een swastika of een bom in een ballon te verzinnen, maar door de schaar te zetten in een lied.

Zoals gebruikelijk zorgde correspondent Cnaan Liphshiz van het Amerikaanse persagentschap The Jewish Telegraphic Agency ervoor dat het verhaal de Israëlische media bereikte. De voormalig medewerker van de lobbyorganisatie Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), die onlangs een vlieger met hakenkruis uit de duim zoog, levert ook ditmaal een aanvullende bijdrage. Al in de titel noemt hij de manifestatie van 4 november een ‘BDS-demonstratie’, in een doorzichtige poging niet alleen de demonstranten, maar ook de BDS-beweging in diskrediet te brengen.

Een laatste stap in het propagandaproces zet de lobbyorganisatie Dutch Support Israel, die de gesuggereerde verbanden met nazi’s, antisemitisme en BDS nog vastere vorm geeft. Zij stelt dat ‘de boycotters’ op de Dam worden gedreven door ‘jodenhaat’, en legt vervolgens een verband met de jodenvervolging tijdens de nazibezetting van Nederland:

Amsterdam mag geen vrijplaats zijn voor aanhangers met haat, gericht tegen Joden en de Joodse staat. Ooit zeiden we nooit meer, in Amsterdam is het er weer.

De organisatie biedt de gemeente Amsterdam vandaag, 15 november, een internationale petitie aan ter ondersteuning van de vragen van Poot en Boomsma. Daarin wordt de gemeente opgeroepen ‘te handelen en op te treden tegen deze moderne variant van antisemitisme en antizionisme’.

Sinister beeld

Dutch Support Israel doet daarbij een beroep op het vorig jaar gesloten Amsterdam Joods Akkoord. Ook het CIDI herinnert in zijn berichtgeving aan het akkoord en de daarin opgenomen IHRA-definitie van antisemitisme. Volgens die definitie ‘zijn vergelijkingen tussen het nazisme en het beleid van de Joodse staat antisemitisch’, schrijft het CIDI. Het Nieuw Israëlietisch Nieuwsblad (NIW) levert een bijdrage door de petitie van Dutch Support Israel onder de aandacht te brengen en Ismo een muzikant te noemen die ‘een Palestijnse zelfmoordterrorist bejubelt’.

Zo is stap voor stap een sinister beeld geschapen van wat op 4 november een vreedzame demonstratie was, zoals ironisch genoeg blijkt uit beelden die het CIDI zelf online zette. De beelden dienen als bewijs dat op de Dam het nummer Free Palestina te horen was, maar laten tegelijk een groepje kalme demonstranten zien, overwegend Palestijnse vrouwen en mannen, die met Palestijnse vlaggen, een stand en posters aandacht vragen voor de situatie van het Palestijnse volk. Van hakenkruisen en kakkerlakken is geen spoor.

Doorlopend offensief

Op dezelfde vileine wijze probeerde de Lobby de afgelopen weken andere personen het zwijgen op te leggen en evenementen te saboteren. In Vlissingen annuleerde een groep kunstenaars een project met vliegers nadat zij met terreur, nazisme en antisemitisme in verband waren gebracht. Een hoofdrol was daarbij weggelegd voor de door Jonet en Cnaan Liphshiz bedachte ‘vlieger met een groene swastika – de kleur van Hamas’.

Begin deze maand richtte de Lobby de pijlen op een mensenrechtendelegatie uit Israël en Palestina die in Nederland op bezoek was. De twee Palestijnse delegatieleden werden belasterd als ‘een activist met banden met de terroristische PFLP [Volksfront voor de Bevrijding van Palestina] en iemand van een organisatie die terreur tegen Israëlische burgers goedpraat’. De pogingen om geplande bijeenkomsten van de delegatie met Kamerleden en aan de Universiteit Leiden te saboteren hadden bijna succes.

En in de Amsterdamse gemeenteraad kwam onlangs een poging van de Joodse Gemeente Amsterdam (JGA) aan de orde om flyeracties van het Nederlands Palestina Komitee als ‘anti-joods’ te laten verbieden. De demonstranten zouden onder meer hakenkruisen en andere lugubere symbolen tonen, aldus de JGA, die zich beriep op het Joods Akkoord. De poging strandde op de principiële stellingname van burgemeester Halsema. Zij stelde dat demonstranten die zich aan de wet houden mogen flyeren zoveel ze willen en dat een verbod een inbreuk op hun grondwettelijk beschermde vrijheden zou zijn. De raadsleden Poot en Boomsma kunnen eenzelfde reactie tegemoet zien.

De Europees-Israëlische lobby

Ook in andere Europese landen slepen lobbyorganisaties het zogenoemde Israëlisch-Palestijns conflict diep de samenleving binnen. Net als in Israël zelf wordt met alle middelen geprobeerd pleidooien voor Palestijnse rechten en kritiek op de Israëlische overheersing als ‘anti-Israëlisch’ en ‘antisemitisch’ te brandmerken en te doen verstommen.

Bij een recente conferentie in Brussel, georganiseerd door Europese lobbyorganisaties en twee Israëlische ministeries, riep de Israëlische minister Ze’ev Elkin Europa op om kritiek op Israëls illegale ‘nederzettingen’ als antisemitisch te veroordelen. Elkin, zelf woonachtig in een nederzetting, wil dat alle Europese politieke partijen zich in ‘bindende resoluties’ uitspreken tegen de ‘fundamenteel antisemitische BDS-beweging’. En dat alle Europese staten de IHRA-definitie van antisemitisme aanvaarden, en partijen die daartegen zijn uitsluiten van regeringsdeelname.

Komende week staat in Wenen een volgende poging op het programma. Op initiatief van EU-voorzitter Oostenrijk vindt daar op 21 november een internationale topconferentie plaats. In het bijzijn van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, vooraanstaande lobbyorganisaties en afgevaardigden uit de EU-landen zal Oostenrijk daar een voorstel presenteren voor een Europese verklaring met betrekking tot ‘de veiligheid van joodse gemeenschappen en instituties’.

In de aankondiging van de conferentie is al te lezen dat de verklaring mede gericht zal zijn op de bestrijding van ‘antizionisme’, en dat antisemitisme zich ‘heel vaak manifesteert door overdreven en disproportionele kritiek op de staat Israël’. Het lijdt geen twijfel dat in de verklaring de IHRA-definitie een prominente plaats zal krijgen, en dat met name de BDS-beweging tijdens de conferentie opnieuw het mikpunt zal zijn van grove stemmingmakerij.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy