Om Israëls overheersing van de Palestijnen te steunen gaat de ChristenUnie geen zee te hoog. Zo ontkent de partij dat Israël de Palestijnse gebieden bezet houdt. Een recente motie illustreert hoe ver de partij bereid is te gaan.
Half november sloeg de ChristenUnie aan op de bindende uitspraak van het Europese Hof van Justitie over importproducten uit de Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) in bezet Palestijns gebied. Die mogen niet als ‘Made in Israel’ in de EU worden verkocht, oordeelde de hoogste Europese rechter. Wijn, dadels en andere koloniale producten moeten een eigen etiket hebben, zodat de consument weet dat ze afkomstig zijn uit de illegale nederzettingen en ze desgewenst links kan laten liggen. Met het ‘Made in Israel’-etiket verloren de kolonisten ook de financiële voordelen die zij dankzij dat opschrift lang ten onrechte hadden genoten.
ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind kwam direct in actie. Hij diende een motie in, waarin hij de uitspraak van het Hof eenzijdig noemde. Speciale etiketten moeten volgens hem ‘voor alle bezette gebieden’ worden ingevoerd – bijvoorbeeld ook ‘voor Turkije ten aanzien van de bezetting van delen van Cyprus’ – of voor helemaal niemand. Anders is etikettering ‘onrechtvaardig’ en ‘discriminerend’, meent Voordewind.
Bijval kreeg hij uit de hoek van gelijkgezinde politici en lobbyisten in binnen- en buitenland. Tot in de Israëlische politiek toe ging verontwaardiging over ‘het uitzonderen van Israël door de EU’ gepaard met de strijdkreet ‘Gelijke monniken, gelijke kappen!’
Ook Israëlische media besteedden aandacht aan de motie. Zij verklapten dat die een co-productie was van de ChristenUnie en de Israëlische ambassade in Den Haag. De partij ontkende, maar de zaak riep vragen op over de banden tussen beide en leidde tot aandacht in de media, onder meer van NRC-columnist Lotfi El Hamidi.
Ondanks de hoogdravende woorden over gelijke behandeling van bezette gebieden had de motie daar niets mee te maken. Het door Voordewind bekritiseerde Europese etiketteringsvoorschrift ís namelijk van toepassing op al die gebieden, in feite zelfs op de hele wereld, zoals het kabinet in zijn reactie beklemtoonde.
Het is een algemene verordening die bepaalt dat etikettering niet misleidend mag zijn en dat vermelding van de plaats van herkomst van producten verplicht is. Dat de uitspraak van het Hof van Justitie was toegespitst op de door Israël bezette gebieden kwam doordat een Israëlische kolonist de verordening op dat punt juridisch had aangevochten. Dat wist de ChristenUnie ook wel.
De motie was een poging om de etikettering van producten uit de nederzettingen te voorkomen. Het is de ChristenUnie ten voeten uit: de partij staat onvoorwaardelijk achter Israëls nederzettingenpolitiek en doet er alles aan die tegen sancties en kritiek te beschermen. Niet de EU, maar de ChristenUnie en haar bondgenoten van de zogenoemde Israël-lobby willen dat Israël wordt uitgezonderd.
Dat de partij daarvoor geen zee te hoog gaat blijkt ook uit de tekst van de motie. Voor het eerst in haar bestaan erkende de ChristenUnie daarin dat Israël de Westoever en Oost-Jeruzalem bezet houdt. Dat mag een aardverschuiving heten, want traditioneel ontkent ze in alle toonaarden dat er een bezetting bestaat. Volgens de partij zijn de gebieden niet bezet, maar ‘betwist door Israëli’s en Palestijnen’.
Om de uitspraak van het Hof van Justitie te kunnen dwarsbomen verloochende de partij haar eigen standpunt, en deed vervolgens haar best dat te maskeren. In de tweet waarmee Joël Voordewind zijn motie wereldkundig maakte beweerde hij dat die betrekking had op ‘betwiste gebieden’. En in de tweet waarmee hij vijf dagen later het aannemen ervan meldde deed hij de waarheid opnieuw geweld aan.
Het ontkennen van de Israëlische bezetting is een speerpunt van de partij en van de Israël-lobby in het algemeen. In Nederland beweren bijvoorbeeld ook de SGP, PVV en het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) dat de Westoever en Oost-Jeruzalem ‘betwist gebied’ zijn. Het is Wörtspielerei. Het feit dat Israël aanspraak maakt op de gebieden maakt ze uiteraard in zekere zin ‘betwist’, maar dat betekent niet dat Israël er ook maar enig recht op heeft.
Onder internationaal recht geldt Israël er als bezetter en illegaal kolonisator. En dat is de maatstaf die we in de beschaafde wereld hanteren om te bepalen welke van de twistende partijen in haar recht staat en welke niet. Wie de bezetting ontkent lapt niet alleen het oordeel van de hoogste Europese rechter aan de laars, maar ook het oordeel van het Internationaal Gerechtshof en een reeks bindende resoluties van de VN-Veiligheidsraad.
Die keert zich bovendien tegen de opvatting van de EU en van het Nederlandse kabinet, waarin de ChristenUnie met drie bewindspersonen vertegenwoordigd is. Het kabinet onderstreepte in zijn eerdergenoemde reactie op de motie van Voordewind dat Israël de Westoever, Oost-Jeruzalem en de Golan bezet houdt. En dat de nederzettingen illegaal zijn en een ‘obstakel voor vrede’ vormen:
[De motie heeft betrekking op …] de wijze waarop de EU en Nederland omgaan met Israëlische nederzettingen in de gebieden die Israël sinds 1967 bezet. Nederland en de EU beschouwen Israëlische nederzettingen in deze gebieden als strijdig met het internationaal recht en een obstakel voor vrede.
Het staat de ChristenUnie uiteraard vrij om naar verandering of afschaffing van het recht te streven. Maar dan wel langs de geëigende wegen en op de geëigende podia.
Wat niet kan is het internationaal recht al naar gelang de eigen politieke agenda te respecteren dan wel van tafel te vegen. Respect voor het recht en de universele mensenrechten behoort tot de parlementaire spelregels en is verankerd in de Grondwet, waarop Voordewind en collega’s hun parlementaire eed hebben afgelegd, zoals wij in een vorig artikel toelichtten. Voor ondermijning van de internationale rechtsorde mag in het politieke hart van de mondiale ‘Hoofdstad van Vrede en Recht’ geen ruimte bestaan.
Het ontkennen van de Israëlische bezetting is bovenal een schoffering van de drie miljoen Palestijnen op de Westoever en in Oost-Jeruzalem. Zij betalen al 52 jaar de prijs van de bezetting en kolonisering. Hun collectieve en individuele rechten worden over de hele linie geschonden. Met dank aan de ChristenUnie en geestverwanten.
Uit de ontkenning spreekt een heel persoonlijke minachting voor de Palestijnen. Wil de partij hen werkelijk vertellen dat zij niet onder bezetting leven? Dat er, ondanks het permanente Israëlische geweld en alle checkpoints, vergunningen en wurgende verboden die hun levens begrenzen, geen sprake is van een bezetting?
Het is jammer dat de ChristenUnie-fractie tijdens haar recente rondreis door Israël en Palestina geen bezoek heeft gebracht aan de twaalf Palestijnse dorpen in Masafir Yatta, die vorig jaar door het Israëlische leger van de net aangelegde waterleiding werden afgesneden. Of aan de 24 Palestijnse kinderen onder de 16 jaar die in Israëlische gevangenissen zitten vanwege het gooien van stenen naar Israëlische militairen. Zij zouden vast opgelucht zijn geweest om van de ChristenUnie te vernemen dat zij voor een bezetting niet te vrezen hebben.