Jan Keulen is journalist, gespecialiseerd in het Midden-Oosten. Keulen werkte als correspondent voor onder andere de Volkskrant en NOS in Libanon, Egypte, Mexico en Jordanië. Hij was directeur van het Doha Center for Media Freedom en van The Rights Forum. Keulen is auteur van boeken over het Midden-Oosten en Latijns-Amerika.
4 december 2017 Lees meer overDirecteur Jan Keulen van The Rights Forum reageert op verwijten van antisemitisme en op de campagne waarmee organisaties daar te pas en te onpas van worden beschuldigd.
Ter introductie
Half november besteedde The Rights Forum aandacht aan een brief waarin het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom (NVPJ) premier Rutte, de fracties in de Tweede Kamer en de Nederlandse burgemeesters oproept ‘op te treden tegen BDS-activiteiten binnen kerken en universiteiten met duidelijk anti-Joodse tendensen’. The Rights Forum stelde dat het zonder enige onderbouwing associëren van BDS-activiteiten met antisemitisme stigmatiserend werkt, en bovendien onderdeel is van een zorgwekkende internationale trend. In reactie daarop publiceerde het Centraal Joods Overleg (CJO) op 29 november een artikel over wat het ‘de aantijgingen’ van The Rights Forum noemt. Daarin blijft onderbouwing van de genoemde activiteiten opnieuw uit, maar wordt nu ook The Rights Forum zelf met antisemitisme geassocieerd. Rights Forum-directeur Jan Keulen reageert.
Laten we om te beginnen heel duidelijk zijn: we moeten niets hebben van antisemieten en we ervaren het als een belediging om met antisemitisme geassocieerd te worden. We distantiëren ons van antisemitisme, gedefinieerd als haat tegen of afkeer van joden. We walgen van kreten als ‘Hamas, Hamas, joden aan het gas’ in sommige voetbalstadions en van de kreet ‘dood aan de joden’.
Waar we echter ook fundamenteel op tegen zijn is de ongefundeerde associatie van BDS-activiteiten met antisemitisme. De oproep van het NVPJ aan politiek Den Haag en de Nederlandse burgemeesters om ‘op te treden tegen BDS-activiteiten binnen kerken en universiteiten met duidelijk anti-Joodse tendensen’ vereist zorgvuldige onderbouwing, betoogden we. Die onderbouwing laat het CJO opnieuw achterwege.
Daarvoor in de plaats voert de organisatie een kreet van rapper Appa, een uitspraak van Abu Jahjah en een tijdens een demonstratie in Rotterdam geuite slogan op, die niets met BDS-activiteiten binnen kerken en universiteiten te maken hebben. Op grond daarvan schuift ze The Rights Forum een bewering in de schoenen die wij nooit hebben gedaan: ‘Het is dan ook bijna lachwekkend dat The Rights Forum van mening is dat er geen sprake is van antisemitisme binnen de BDS-beweging.’ Het is precies dit fenomeen van stigmatisering dat The Rights Forum aan de kaak stelt.
Het is wellicht goed om te vermelden dat The Rights Forum in strikte zin geen ‘BDS-organisatie’ is. Wel zijn we tegen de economische exploitatie van bezet Palestijns gebied, verzetten we ons tegen investeringen in dat gebied en de verkoop van in illegale nederzettingen vervaardigde producten, en pleiten we voor internationale sancties tegen de Israëlische bezettings- en koloniseringspolitiek. Deze standpunten zijn geworteld in het internationaal recht en de universele mensenrechten. Het is onze overtuiging dat alleen door naleving daarvan de gewenste ‘rechtvaardige, alomvattende en duurzame vrede’ tussen Israëli’s en Palestijnen vorm kan krijgen.
De oproep van 170 Palestijnse maatschappelijke organisaties tot boycots, desinvesteringen en sancties (‘BDS’) is een legitieme vorm van verzet tegen de Israëlische politiek van kolonisering en apartheid. En het is niet meer dan logisch dat, waar de wereldgemeenschap de kwestie-Israël/Palestina feitelijk al tientallen jaren op haar beloop laat, hun oproep in steeds bredere kring gehoor vindt. Daarbij staat het eenieder vrij aangifte te doen van concrete zaken binnen deze zeer brede ‘BDS-beweging’ die als antisemitisch zouden kunnen worden aangemerkt.
Wij verzetten ons nadrukkelijk tegen de criminalisering van BDS-activisten en -activiteiten die in sommige landen plaatsvindt. Zover willen we het in Nederland niet laten komen. Om die reden besteden we op onze website veel aandacht aan de negatieve ontwikkelingen in de Verenigde Staten en sommige Europese landen, waar strenge sancties worden toegepast of voorbereid op het propageren van of deelnemen aan boycotacties – in de VS zijn zelfs Nederlandse bedrijven als de ASN Bank, de Triodos Bank, Vitens en Royal HaskoningDHV op zwarte lijsten gezet omdat zij afstand bewaren tot Israëls illegale nederzettingen. Het antisemitisme-argument waarvan deze ‘anti-BDS-beweging’ zich veelvuldig bedient leidt ertoe dat de bestrijding van antisemitisme wordt gepolitiseerd en het begrip antisemitisme wordt uitgehold.
Daarom staan we ook kritisch ten opzichte van de door het Europees Parlement omarmde definitie van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), die ruimte laat voor een inperking van de vrijheid van meningsuiting als het om kritiek op de staat Israël gaat. Gelukkig vindt de Nederlandse regering dat de huidige wetgeving genoeg ruimte biedt voor bestrijding van antisemitisme en andere vormen van discriminatie, en is het niet nodig de IHRA-definitie hier wettelijk te verankeren.
Het CJO vindt juist wel dat de IHRA-definitie tot standaard moet worden verheven. Iedereen is gebaat bij ‘een heldere afbakening van de grenzen van fatsoenlijk debat’, schrijft de organisatie. Maar een oproep aan de Haagse politiek en alle burgemeesters om op te treden tegen niet nader benoemde ‘BDS-activiteiten binnen kerken en universiteiten met duidelijk anti-Joodse tendensen’ is het tegenovergestelde van een ‘heldere afbakening’ en ‘fatsoenlijk debat’.
Dat geldt ook voor de beschuldiging van antisemitisme die het CJO nu tegen The Rights Forum en met name oprichter en erevoorzitter Dries van Agt uit. Over hem schrijft het CJO dat ‘het lastig is om geen antisemitisme te zien in de stelling van Van Agt dat “de PVDA goed is voor de Palestijnen ondanks de sterke Joodse lobby”’. Los van de vraag of dit inderdaad ‘een stelling van Van Agt’ is, onderstreept het CJO hiermee precies ons bezwaar tegen een definitie waaronder alleen al het gebruik van een begrip als ‘Joodse lobby’ volstaat om iemand tot antisemiet te bestempelen.
Naar beproefd recept leidde de verdachtmaking tot een artikel van het persbureau Jewish Telegraphic Agency (JTA) met de daverende kop Dutch Jews say former prime minister peddles anti-Semitism (‘Nederlandse joden zeggen dat voormalige premier antisemitisme verspreidt’). Het artikel, waarin bovendien het standpunt van The Rights Forum wordt verdraaid, is een regelrechte poging tot karaktermoord op Van Agt, een vervolg op een JTA-artikel waarin Van Agt vijf weken geleden door het slijk werd gehaald. Niettemin namen Israëlische media het stuk zonder enige reserve over, waarna het in Nederland op sociale media verdere verspreiding kreeg. Het is de overbekende, doorzichtige werkwijze waarmee de zogenoemde internationale ‘Israël-lobby’ probeert personen met onwelgevallige opvattingen de mond te snoeren.
Daarbij blijft het niet. Het CJO schrijft verder dat het ook ‘binnen het Forum zelf’ een ‘scala van antisemitische uitingen’ heeft aangetroffen: een bewijs temeer dat er in de BDS-beweging sprake is van ‘duidelijke anti-Joodse tendensen’. Het blijkt te gaan om reacties van lezers op onze Facebook-pagina waar, een niet onbelangrijk detail, The Rights Forum zelf niet voor verantwoordelijk is.
In de door het CJO onderzochte periode (12-26 november) ontvingen we ongeveer 1400 reacties op die pagina. Een klein aantal daarvan doorstaat ook naar onze smaak de toets van het ‘fatsoenlijk debat’ niet. Als beheerder van de pagina zijn we er niet altijd snel genoeg bij om zulke uitingen te verwijderen. Maakt dat The Rights Forum tot een organisatie met antisemitische sympathieën? Gaat het er niet om wat wij als The Rights Forum zélf publiceren en zeggen? Geven onze eigen uitingen het CJO aanleiding tot verdenkingen van antisemitisme?
Het publieke debat in Nederland kent ruwe rafelranden, en dat geldt zeker voor de gepolariseerde discussie over Israël/Palestina. De overvloed aan schunnige, racistische, xenofobe en islamofobe reacties die wij op sociale media ontvangen spreekt boekdelen. Dagelijks zien we ongehoorde beledigingen aan het adres van Dries van Agt voorbijkomen, te erg om hier te reproduceren. Hem worden voortdurend de vreselijkste ziektes en zelfs de dood toegewenst.
We respecteren de ongerustheid over antisemitisme. En daar voegen wij van onze kant aan toe: ongerustheid over alle vormen van racisme en vreemdelingenhaat. Mede daarom roepen we opnieuw op het debat over Israël/Palestina inhoudelijk te houden. En af te zien van verdachtmakingen en zwartmakerij, die geen andere reden hebben dan inhoudelijk debat juist onmogelijk te maken.
De CJO-reactie blinkt uit door een hoog guilty by association-gehalte en gaat volkomen voorbij aan de inhoudelijke argumenten. Waarom zijn mensen eigenlijk dusdanig verontwaardigd dat ze een boycot van Israël bepleiten? Zou dat misschien kunnen zijn omdat Israël zich schuldig maakt aan discriminatie, bezetting en schending van het internationaal recht en de mensenrechten? En er na een halve eeuw bezetting niet over piekert de elementaire rechten van de Palestijnen te respecteren?
En is het in dit verband niet op z’n zachtst gezegd inconsequent dat een organisatie als het CJO, die voortdurend refereert aan de holocaust en antisemitisme, alle begrip heeft voor de voortdurende illegale bezetting van Palestijns gebied en voor de onacceptabele manier waarop de Palestijnen worden behandeld?
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur