Jan Schnerr is econoom, was ziekenhuisbestuurder, is actief in organisaties die zich met Palestina bezighouden en publiceert over internationale politiek en het Midden-Oosten.
20 januari 2020 Lees meer overHoe ontwikkelt zich de situatie in het Midden-Oosten na de moord op de Iraanse generaal Qassem Soleimani? En wat betekent dat voor de Palestijnen? Jan Schnerr inventariseert.
Op 3 januari maakte de VS op het grondgebied van Irak een eind aan het leven van de hoogste Iraanse generaal, Qassem Soleimani. ‘Terminated’ in de taal van Trump. Iran was woedend en nam wraak. Israël juicht over de dood van Soleimani. Waarschijnlijk te vroeg: de kaarten zijn nog niet geschud. Want de achterliggende vraag is: willen de Amerikanen in het Midden-Oosten de supermacht blijven? Met in hun kielzog Israël? Of gaan zij in de regio de macht delen met Rusland en anderen?
Qassem Soleimani was de machtigste leider in Iran buiten de top van de geestelijkheid en werd door velen gezien als de tweede man van het land. Hij was de architect van het netwerk van sympathiserende bewegingen in Irak, Syrië, Libanon, de Gazastrook en Jemen.
Soleimani werd gevormd door de oorlog tussen Irak en Iran in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Daar vonden massale slachtpartijen plaats, waarbij vooral Irak, onder Saddam Hoessein, chemische wapens inzette. Amerika wilde Iran weer in het pro-Amerikaanse gelid zetten en hielp daarom Irak.
Maar Iran overleefde en vanaf 1990 werd Irak de grote vijand. In dertien jaar tijd werd dat land met harde sancties te gronde gericht en uiteindelijk in 2003 bezet. Hoewel Israël de vernietiging van Irak al die tijd heeft gesteund, is het in Washington altijd blijven lobbyen voor het aanpakken van de grotere vijand: Iran, het enige land in de regio dat in staat was zich tot een formidabele tegenstander van Israël en de Amerikaanse macht te ontwikkelen. Vanaf 2003 was het zover. Iran kwam weer in beeld.
De moord op Soleimani heeft inmiddels tot een eerste wraakactie van Iran geleid. In de Israëlische top droomt men al jaren van een rechtstreeks bombardement op Iran. Voor een kernbom is het nog te vroeg, maar er is door Israël al wel mee gedreigd. Voor Netanyahu zou oorlog bovendien een kans zijn om de verkiezingen van 2 maart aanstaande te winnen.
Desondanks schatten veel commentatoren nog steeds in dat Trump – nu hij zijn ‘Bin Laden-moment’ heeft gehad – in de aanloop naar zijn eigen verkiezingsstrijd geen behoefte heeft aan een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten, in de vorm van een rechtstreekse aanval op Iraans grondgebied. De macht van de Israël-lobby is niet meer wat die was ten tijde van de aanval op Irak.
De relatie die de VS heeft met het Midden-Oosten is onder het presidentschap van Donald Trump verder gemilitariseerd. Zijn ‘probleem’ is dat het Amerikaanse publiek oorlogsmoe is. Vandaar dat de kostbare en bij het Amerikaanse publiek impopulaire inzet van grondtroepen wordt vervangen door hightech oorlogvoering. Dat soort machtsuitoefening – simpel gezegd: niet via diplomatie maar via drones en satelliet-geleide raketten – is ook sterk afhankelijk van inlichtingenwerk ter plaatse. Washington beschouwt het Israëlische leger met zijn inlichtingendiensten als enige technisch en politiek betrouwbare bondgenoot op dit ‘slagveld’.
Deze Amerikaanse politiek past trouwens bij de Israëlische militair-politieke cultuur. Die is fundamentalistisch: ons volk en zijn veiligheid staan boven internationaal recht en de daarop gebaseerde organen (VN, Internationaal Strafhof, enzovoort). Verdragen en humanitaire overwegingen gelden niet voor ons land als wij het argument van onze ‘veiligheid’ inroepen.
In de VS is tegen die militaristische cultuur wel oppositie, vooral onder Democraten, maar die is politiek verdeeld. In joods Israël is die oppositie vrijwel afwezig. Frappant is dat in de bangmakerij rond de Iraanse atoombom de vraag of die ook de bijna zeven miljoen Palestijnen in Israël, Gaza en op de Westelijke Jordaanoever zou kunnen treffen geen rol speelt, terwijl er toch geen bom bekend is die onderscheid op etnische basis kan maken.
Deze weg-uit-het-Midden-Oosten-strategie, die in een breder verband wel wordt aangeduid met ‘the pivot toward Asia’, de ‘draai naar Azië’, is niet uitgevonden door Trump en zal met een vertrek van deze president ook niet fundamenteel veranderen. De anti-Iran-politiek zal niet onmiddellijk verdwijnen, maar is op den duur niet vol te houden. Het levert de VS weinig op. Het maakt bondgenoten als Saudi-Arabië nerveus of wantrouwig, terwijl Irak er genoeg van heeft en wil dat de Amerikaanse troepen vertrekken. Die politiek gaat ook in tegen de belangen van Europa en dat zal steeds luider gezegd worden. De ingehouden woede over de Soleimani-operatie straalt af van alle afgemeten verklaringen uit Brussel en Parijs (Israël was als enige vooraf geïnformeerd over de moordaanslag).
Voor het aanleunen tegen Israël is in het Amerikaanse militaire denken moeilijk een alternatief te verzinnen. Het is waarschijnlijk, en dat zou dan een van de weinige blijvende erfenissen zijn van het presidentschap van Trump, dat het in de huidige overwinningsroes door Netanyahu ‘inpikken’ van Jeruzalem, van de Golan-hoogvlakte en van de Jordaanvallei of zelfs de Westelijke Jordaanoever in zijn geheel, een grote belasting gaat worden voor de as VS-Israël. Europa gaat zich niet neerleggen bij een Groot-Israël met circa zeven miljoen eersterangs- en evenveel tweederangsburgers, kortom een apartheidsstaat. Datzelfde geldt voor de Arabische wereld en voor landen als Turkije en Iran. De nieuwe vriendschappen van Israël met rechtse potentaten in Brazilië en de Filippijnen compenseren dat niet.
De Palestijnen zijn een speelbal van de grote spelers in het Midden-Oosten. De as VS-Israël is slecht voor hun kansen op gelijke rechten. Fataal is tot nu toe dat Europa die as passieve steun verleent.
Het is goed dat Europa langzaam maar zeker wordt gedwongen zich te distantiëren van de Amerikaanse Midden-Oostenpolitiek. Europa moet ook zijn ‘vijgenblad’ – de tweestatenoplossing – afgenomen worden. Misschien ook dat andere vijgenblad: de Palestijnse Autoriteit die zich tussen de Europese politiek en de Palestijnse bevolking heeft laten schuiven. ‘Europa is machteloos’, wordt er gezegd. Militair klopt dat, maar economisch niet: de Israëlische economie hangt aan de Europese markt.