Jan Schnerr is econoom, was ziekenhuisbestuurder, is actief in organisaties die zich met Palestina bezighouden en publiceert over internationale politiek en het Midden-Oosten.
2 oktober 2018 Lees meer overBij een terreuraanslag tijdens een militaire parade in Iran kwamen op 22 september dertig Iraniërs om het leven. De aanslag is met onduidelijkheden omgeven, maar vestigt de aandacht op de pogingen van de VS, Saudi-Arabië en Israël om Iran te destabiliseren. De rechten van de Palestijnse bevolking zitten daarbij in de weg.
De Verenigde Staten, Saudi-Arabië en Israël vormen tezamen een machtig en agressief bondgenootschap. Dat heeft het vermogen om Iran, een land met 90 miljoen relatief goed opgeleide inwoners en een grote economische potentie, aan de bedelstaf te brengen. Het slechte nieuws is dat zij daarmee begonnen zijn. Het betere nieuws is dat de drie het hoogtepunt van hun politieke macht voorbij zijn. Dat maakt hen helaas ook gevaarlijk, temeer omdat ten aanzien van één aspect van hun macht nog geen sprake is van neergang, namelijk hun militaire macht. Die neemt ten opzichte van eventuele concurrenten, en zeker ten opzichte van Europa, alleen nog maar toe.
De publieke opinie in Europa ging er tot voor kort van uit dat Saudi-Arabië en Israël elkaar vijandig gezind waren, maar feitelijk was dat al sinds de olieboycot van de jaren zeventig niet meer het geval. De toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger, dwong Saudi-Arabië, dat de olieboycot leidde, zijn anti-Israëlische politiek te staken. In ruil daarvoor mocht het land van zijn olierijkdom wapens kopen in de VS – waarbij Washington er wel voor zorgde dat die wapens inferieur bleven aan de Israëlische. Om de anti-Israëlische sentimenten bij de eigen bevolking niet te bruuskeren – het Palestijnse vraagstuk ligt er zeer gevoelig – zwegen de Saudische machthebbers voor zover mogelijk over de nieuwe verhoudingen.
Met de komeetachtige opkomst in 2015 van kroonprins Muhammad bin Salman in Saudi-Arabië werden veel van deze interne gevoeligheden echter opzij geschoven. Deze jonge, impulsieve favoriet van de Saudische koning initieerde een bloedige oorlog tegen Jemen, probeerde Qatar te dwingen tot een anti-Iran-politiek, sprak met president Trump af dat het ‘Palestijnse probleem’ snel van de internationale agenda zou worden gehaald en lanceerde een extreem ambitieus plan om de Saudische olie-economie te moderniseren. Vier megaplannen die momenteel stuk voor stuk vastlopen. Door een aantal politiek analisten wordt Saudi-Arabië inmiddels niet meer als een stabiel land ingeschat.
Zowel Israël als Saudi-Arabië dulden geen concurrenten om de macht in de regio. Potentieel sterke landen als Irak en Syrië zijn door de recente oorlogen voor vele jaren uitgeschakeld, en Egypte hangt bij Saudi-Arabië aan het financiële infuus. Iran is potentieel een zeer sterk land. Als het de kans zou krijgen om als gelijkwaardige partner economische betrekkingen aan te gaan, met name met het rijke en technologisch geavanceerde Europa, dan zou het Israël en Saudi-Arabië als economische macht snel passeren en aan politieke invloed winnen. Een van de negatieve gevolgen daarvan voor Israël zou zijn dat Iran ongetwijfeld de discussie zou opstarten over een kernwapenvrij Midden-Oosten: ‘Waarom moest hemel en aarde worden bewogen om ervoor te zorgen dat wij geen kernwapens zouden maken, terwijl Israël niet alleen kernwapens hééft, maar die ook kan lanceren vanaf de grond en vanaf zee, zoals uit de Perzische Golf, voor de kust van Iran?’
Een andere reden voor de agressie tegen Iran is de strategische band tussen Iran en Hezbollah, de organisatie die ervoor zorgde dat Israël geen macht meer heeft over Libanon. Als Iran aan de bedelstaf raakt kan worden begonnen met de demontage van Hezbollah: een doemscenario voor Libanon.
Daarnaast kan een economisch welvarend Iran met zijn unieke geografische ligging een positieve bijdrage leveren aan de handelsbetrekkingen in de vierhoek China, Rusland, Turkije, Europa. Daar zit Washington niet op te wachten. De Amerikaanse economie profiteert veel minder van een welvarend Midden-Oosten dan de genoemde economische machten. Op één sector na: de wapenindustrie, en die heeft juist belang bij het oppompen van de militaire spanning rond Iran. Het business model is als volgt: Saudi-Arabië koopt Amerikaanse wapens voor de dollars die het verdient met de export van olie en gas naar de rest van de wereld – overigens niet naar de VS, want die zijn dankzij fracking inmiddels zelfvoorzienend.
Saudi-Arabië en de andere door de VS gesteunde Arabische dictaturen worden door hun eigen bevolking verdacht van verraad aan de Palestijnse zaak en aan de heilige stad Jeruzalem. Trump en kroonprins Bin Salman weten dat zij Israël met betrekking tot de Palestijnen en hun rechten niet tot concessies kunnen bewegen; dat accepteert ook het Amerikaanse Congres niet. Dus zitten de Palestijnen in de weg.
De oplossing, zo is nu hun redenering, is een snelle verdwijntruc ten aanzien van de al tientallen jaren op tafel liggende kernpunten in de kwestie-Palestina, zoals de status van Jeruzalem en de terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen. Daarom is het probleem Jeruzalem door Trump bij hamerslag tot non-issue verklaard: de stad hoort bij Israël. En daarom moet de Palestijnse vluchtelingen in Gaza, op de Westelijke Jordaanoever en in de omringende landen de status van vluchteling worden ontnomen. De boodschap aan de gastlanden Libanon en Jordanië is nu: het probleem van de terugkeer van Palestijnen bestaat niet, er zijn geen vluchtelingen meer want het zijn uw burgers, zorg er maar voor. Ook Israël wil tempo: de steun van Europa glijdt weg en Trump blijft niet eeuwig president.
Naar verwachting zullen de VS het door Obama ingezette geopolitieke beleid continueren: geen grote troepencontingenten meer in het Midden-Oosten, maar de aandacht verleggen naar de Stille Oceaan en het in bedwang houden van China. De twee ‘politieagenten namens de VS’, Israël en Saudi-Arabië, krijgen meer ruimte van Washington, inclusief het benodigde wapentuig. De dictatuur in Saudi-Arabië en de bombardementen in Jemen worden voor lief genomen. Ook de zelfstandige Palestijnse staat en het begrip ‘bezette gebieden’ zullen in Washington verdampen. Israël kan zijn gang gaan in ‘Groot-Israël’, het hele gebied tussen de Middellandse Zee en de Jordaan, waar de totale bevolking voor ruim 50 procent Palestijns is.
En Europa? De VS zullen hard optreden tegen pogingen van Europa om de economische betrekkingen met Iran in stand te houden. Israël zal dat anti-Europese beleid steunen. De Europese diplomatie die gericht is op de totstandkoming van een zelfstandige Palestijnse staat komt in de lucht te hangen.
Maar er is meer waar Europa zich op moet voorbereiden. Israëlische politici, onder wie premier Netanyahu, hebben al grote moeite met de 20 procent niet-joden in het huidige Israël. Het vooruitzicht van ruim 50 procent niet-joden binnen ‘Groot-Israël’ leidt inmiddels tot het weer oprakelen van de oude discussie over een ‘transfer’ van Palestijnen, met name naar Jordanië. Als in Europa doordringt dat in deze tijd de basis voor een etnische zuivering wordt gelegd onder het motto Jordan is Palestine, dan wordt het ‘Palestijnse probleem’ ook een groot Europees probleem.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur