Jaap Doek is voorzitter van The Rights Forum en emeritus hoogleraar familierecht en jeugdrecht. Mieke Zagt sprak met hem over toegang tot recht voor Palestijnse kinderen. ‘Tijdens zaken voor militaire rechtbanken worden alle internationaal geaccepteerde regels en praktijken volstrekt genegeerd. Het is een schertsvertoning.’
Dit interview verscheen eerder op de website van Tadamun
Met enige regelmaat kwam ik in Bethlehem voor Defense for Children International Palestine (DCIP) en voor UNICEF. In 2014 vroegen gate48 en Palestine Link of wij als deskundigen onderzoek wilden doen in de bezette Palestijnse gebieden over de bejegening van Palestijnse kinderen door de Israëlische autoriteiten. Wij hebben daar een rapport over geschreven met aandacht voor de psychologische impact voor de kinderen en hun omgeving. Micha de Winter en Linda Vogtlander gingen mee, en de andere leden waren Peter van der Laan, Ton Liefaard en Karin Arts.
De Israëlische autoriteiten wilden ons niet ontvangen. Uiteindelijk kregen wij toestemming een rechtszaak bij een militaire rechtbank bij te wonen waar jongeren werden veroordeeld. Wij hebben daar met een advocaat gesproken en met een perswoordvoerder die voorspelbare antwoorden gaf.
Ons rapport is aangeboden aan de toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders. Ik zei bij die gelegenheid tegen hem: ‘Wij hoeven het niet eens over het recht te hebben, want dit is moreel absoluut schandalig! Hoe kan je als volwassen staat met een dergelijk militair machtsapparaat deze kinderen zo bejegenen? Schaamteloos. Zeg er wat van!’
De militaire autoriteiten van Israël zijn hardvochtig. Israël heeft de arrogantie van de macht en je kunt met de minste kritiek in de hoek van het antisemitisme gezet worden. Als de Nederlandse overheid denkt een goede balans te hebben met Palestina en Israël, dan wordt het tijd om daar eens maximaal gebruik van te maken.
Wij vonden het krankzinnig dat kinderen midden in de nacht werden aangehouden en dat hun huis werd binnengevallen, de familie tegen de muur geplet en hun kind geboeid werd weggevoerd, omdat er verdenking was van ‘terroristische activiteiten’. Stenen gooien tegen een tank is al een terroristische daad.
In een geciviliseerde samenleving is het gebruik, dat als iemand verdacht wordt van een strafbaar feit, dat je een aanklacht bezorgt met de uitnodiging om op het politiebureau te verschijnen om over die klacht te praten. De militaire autoriteiten hebben het mogelijk gemaakt om kinderen te dagvaarden. Maar het gebeurt niet.
Kinderen hebben enige rechtsbijstand, bijvoorbeeld via Defense for Children International Palestine, maar die wordt pas gegeven als alle verklaringen zijn afgelegd, al dan niet onder psychologische of fysieke bedreiging tot het niveau van marteling. De rol van de advocaat is om een deal te krijgen die onder de omstandigheden zo gunstig mogelijk is. Deze komt bij die jongens en zegt dan, dat als je bekent, je eerder naar huis kunt.
Je zult daardoor weinig zaken tegenkomen die tot het laatste stadium uitgeprocedeerd zijn. Wanneer een zaak voor de militaire rechtbank komt, is er al zoveel voorgekookt, dat er op de zitting geen communicatie meer plaatsvindt tussen de rechter en de verdachte, die achter in de zaal in een kooi zit. Daar zit ook de familie en er wordt met gebarentaal gecommuniceerd. Er is absoluut geen gesprek tussen de kinderen en de ouders mogelijk, helemaal niks.
Alle internationaal geaccepteerde regels en praktijken worden daar volstrekt genegeerd. Het is een schertsvertoning. Het is de afsluiting van een proces dat zich buiten de rechtszaal afspeelt en waarop controle beperkt is.
Het is internationaal niet aanvaard dat een militaire rechtbank gaat over strafbare feiten in bezet gebied en door andere normen en regels wordt gerund dan een civiele rechtbank. Binnen deze militaire rechtspraak wordt alles ondergeschikt gemaakt aan de veiligheid van de staat Israël. Daardoor krijg je die krankzinnige verhalen over jongens die met stenen zouden hebben gegooid naar een voorbijrijdende tank of pantservoertuig. Dan denk ik, hoe kinderachtig ben je nou als overheid om die jongens een terroristische daad ten laste te leggen? Dit heeft niets met veiligheid van Israël te maken.
Er lijkt een toename van het aantal aanhoudingen. De toename is niet zichtbaar in de vorm van het versturen van dagvaardingen. Kinderen worden ter plekke gearresteerd, zoals Ahed Tamimi, het 16-jarige meisje. Dat meisje werd geïntimideerd door militairen, waarop zij een van die mannen een klap in zijn gezicht heeft gegeven. De wereld lijkt te klein.
Het wordt er niet beter op voor de Palestijnen. De politieke ontwikkelingen geven geen hoop op veranderingen. De Palestijnse leiding komt niet tot actie, gericht op ondersteuning van de kinderen die zijn vrijgelaten uit Israëlische detentie. Er moet een nieuwe generatie van Palestijnen aan het roer komen. Abbas had allang met pensioen gemoeten. De enige die iets kunnen doen, zijn de Verenigde Staten, maar je hebt gezien wat Donald Trump heeft gedaan. De regionale solidariteit met de Palestijnen is nu nul komma nul. De Palestijnen zijn aan hun lot overgelaten en dat lot is buitengewoon tragisch.
Als je wilt weten hoe er over Israël wordt gedacht als rechtsstaat, dan kun je de conclusies lezen van het VN-rapport over de rechten van het kind. Binnen Israël is er van alles dat niet deugt, bijvoorbeeld de systematische discriminatie van de Arabische minderheid. Daarnaast nemen de Israëli’s geen enkele verantwoordelijkheid voor de bezette gebieden. Maar ook de Palestijnen rapporteren niet over de kinderrechtenschendingen in de bezette gebieden. Wanneer je iets wilt doen aan de ontwikkeling van de rechtsstaat, begin dan eens met rapporteren over de kinderrechten aan het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind in Genève.
De Palestijnse Autoriteit (PA) heeft allerlei verdragen geratificeerd, waaronder het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Het is inmiddels drie jaar geleden dat ze deze verdragen ratificeerden en men hoort binnen twee jaar te rapporteren. De tweestaten-oplossing is niet gediend met passiviteit aan de kant van de PA. Dus moet men laten zien dat men meedoet en rapporteert over wat Palestijnse kinderen door de Israëlische autoriteiten wordt aangedaan. Zij horen dan ook over hun eigen praktijken te rapporteren.
Ja, Palestina als ‘state party’ in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind rapporteert over de rechten van alle kinderen op haar grondgebied, de bezette gebieden, en presenteert zich aldus als een Staat.
Nou, dat zal in de rapportage aan de orde moeten komen. Wanneer kinderen om welke reden dan ook in de verdrukking raken en bescherming zoeken, kunnen zij dat op allerlei manieren doen; bijvoorbeeld naar de rechter stappen en de rechter aan de PA laten meedelen dat er iets moet gebeuren.
Er is in dit verband veel aandacht voor het Internationaal Strafhof, maar wat levert dat op? In geval de staat Israël wordt aangeklaagd voor oorlogsmisdaden, dan is dat een ballon die niet opgaat, want Israël is geen partij bij het Strafhof. Men kan alleen een staat aanspreken wanneer deze partij is bij het Verdrag van Rome. Is dat niet het geval, dan kan men zo’n staat alleen aanspreken met goedkeuring van de VN-Veiligheidsraad en dat kunnen wij wel vergeten.
Ja, dat kun je zeker doen als je extra-territoriale jurisdictie hebt. Je moet de bevoegdheid hebben om onderzoek te doen of een berechting te initiëren naar personen die in het buitenland een strafbaar feit hebben gepleegd. Het gaat dan om daders of slachtoffers met de nationaliteit van het land waar de rechter zich bevindt. Maar ook de PA moet laten zien dat deze de wil heeft om een rechtsstaat te zijn.
Reageer op allerlei schandelijke praktijken van de Israëlische autoriteiten, maar laat je zien als evenknie van Israël, Groot-Brittannië of Frankrijk, die allemaal aan het Comité inzake de Rechten van het Kind rapporteren. Dit helpt de kinderen om inzichtelijk te maken hoe rechtsbescherming op eigen grondgebied eruit ziet. Dan krijg je de kans om wat Israël weigert te doen: te rapporteren over de bejegening van Palestijnse kinderen in de bezette Palestijnse gebieden. De Israëli’s hebben andermaal gepraat met het Comité inzake de Rechten van het Kind, waarvan ik destijds voorzitter was. Maar zij weigeren stelselmatig om te rapporteren over wat er gebeurt in de bezette Palestijnse gebieden.
De PA kan nu als ‘state party’ breed uitpakken en aan het Comité vragen wat het vindt van de bejegening van de Palestijnse kinderen in de bezette gebieden. Men zou kunnen zeggen: wij zijn ons bewust van het feit dat Israël daar nooit over heeft willen rapporteren. Daarom beschouwen wij het als onze verantwoordelijkheid en brengen dit onder uw aandacht. Wij hebben niet de mogelijkheid en macht om deze bejegening van onze kinderen tegen te gaan en doen een dringend beroep op het Comité om aan de Israëlische autoriteiten te laten weten dat dit onacceptabel is.
Jaap Doek is emeritus hoogleraar familierecht en jeugdrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam; hij was lid van het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind, waarvan hij tussen 2001-2007 voorzitter was; hij bekleedt adviserende functies voor onder meer UNICEF en ECPAT (End Child Prostitution, Child Pornography And Trafficking of Children for Sexual Purposes).
Waardeert u ons journalistieke werk? Help ons dat voort te zetten.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur