Met een sterke video bekritiseert een Israëlische organisatie de uitsluiting van Palestijnse partijen van regeringsmacht in Israël.
We vertrouwen de Palestijnse Israëli’s onze levens toe, waarom vertrouwen we ze dan niet in de regering? Het is deze confronterende vraag die de centrale boodschap vormt van een korte campagnevideo, die in Israël inmiddels twee miljoen keer is bekeken. De clip beklemtoont dat de vele tienduizenden Palestijnen die in medische beroepen het coronavirus bestrijden als helden worden toegejuicht, en eindigt met de slogan: ‘Partners in het lot. Partners in de regering.’
De campagne is een initiatief van tientallen Israëlische Palestijnen die in de medische wereld werkzaam zijn, in samenwerking met de Israëlische organisatie Have You Seen the Horizon Lately? De coronapandemie is een unieke gelegenheid voor de boodschap aan joodse Israëli’s dat zij hun Palestijnse landgenoten ook als ‘politieke partners’ moeten accepteren, zegt directrice Shir Nosatzki van de organisatie in The Times of Israel.
Palestijnen vormen 21 procent van de Israëlische bevolking. In medische beroepen zijn zij oververtegenwoordigd. De speciale corona-afdelingen in de ziekenhuizen worden relatief vaak geleid en bemand (en bevrouwd) door Palestijnse medici. ‘Zonder de Palestijnse medische staf zou het Israëlische medische systeem instorten’, zegt de plaatsvervangend directeur van het vooraanstaande Sheba Medical Center tegen persbureau AFP.
De strijd tegen het coronavirus heeft de aandacht gevestigd op de vooraanstaande rol van de Palestijnse artsen en verpleegkundigen, en op de hechte samenwerking met hun joodse collega’s. Een foto van twee medici die voor hun ambulance in gebed zijn maakte in Israël veel los. De één, een jood, staat in gebed met zijn gezicht richting Jeruzalem. De ander, een moslim, zit geknield op zijn gebedskleed met het gezicht richting Mekka.
In de Israëlische pers werden artikelen gewijd aan Palestijnse medici die vooropgaan in de strijd tegen het coronavirus. The Times of Israel belichtte het werk van Khitam Hussein, het vrouwelijke hoofd van de afdeling coronabestrijding van het grootste ziekenhuis in Noord-Israël. De krant Haaretz publiceerde een mooi portret van de familie Majadla, die vijf artsen telt, allen intensief betrokken bij de ‘oorlog tegen corona’. Zij benadrukken dat zij hand in hand met joodse artsen werken en zich inzetten voor iedere patiënt, ongeacht of hij of zij joods of Palestijns is. ‘We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Het virus maakt geen onderscheid.’
Maar buiten de muren van de ziekenhuizen, klinieken en apotheken is het een ander verhaal. Daar heersen ongelijkheid en discriminatie. Onderzoek heeft aangetoond dat in Palestijnse wijken de armoede substantieel hoger en de levensverwachting lager is dan in naburige joodse wijken, schrijft The Times of Israel. Uit de interviews met de medici blijkt verder dat een aantal beroepen moeilijk toegankelijk is voor Palestijnen. Ook de coronacrisis maakt verschillen zichtbaar: het ministerie van Gezondheid was laat met het verstrekken van informatie over de pandemie in het Arabisch, en coronatesten waren minder bereikbaar voor Palestijnen dan voor joden.
De ongelijkheid is ingebakken in de samenleving en politiek, luidt de kritiek van veel Palestijnse Israëli’s. Een forse steen des aanstoots is de in juli 2018 door het parlement aangenomen wet op de natiestaat, die Israël definieert als ‘de natiestaat voor het joodse volk’. De langdurige politieke patstelling in Israël, die drie verkiezingen binnen een jaar noodzakelijk maakte, vestigde de aandacht op een ander fenomeen: het taboe op politieke samenwerking met de Verenigde Lijst, de coalitie van vier overwegend Palestijnse partijen.
Bij de verkiezingen van 2 maart jongstleden behaalde de coalitie een recordaantal van 15 zetels. Tijdens de coalitiebesprekingen werd de Verenigde Lijst echter, net als na de eerdere verkiezingen, gemeden als de pest. Demissionair premier Benjamin Netanyahu (Likud) verklaarde dat de partij niet meetelt, aangezien die ‘zich denigrerend uitlaat over onze militairen en gekant is tegen het bestaan van Israël als een joodse en democratische staat’. Ook zijn uitdager Benny Gantz (Kahol Lavan) sloot iedere vorm van samenwerking met de Verenigde Lijst bij voorbaat uit.
Achter deze uitsluiting gaat een combinatie van wantrouwen en racisme schuil. Menig joodse Israëli beschouwt Palestijnen als onbetrouwbaar en vijandig, als een vijfde colonne binnen de Israëlische samenleving. Deze stemming wordt door politici als Netanyahu aangewakkerd. Berucht is diens alarmistische kreet tijdens de verkiezingen van 17 maart 2015, bedoeld om zijn aanhang naar de stembus te krijgen: ‘De Arabieren komen in groten getale naar de stembus!’
In de daaropvolgende jaren lieten Netanyahu en Likud geen gelegenheid onbenut om de Palestijnen als potentiële terroristen en vijanden van de staat af te schilderen. Om Palestijnse Israëli’s af te schrikken bevolkten tijdens de verkiezingen van april 2019 Likud-activisten met camera’s de stembureaus in overwegend Palestijnse plaatsen, ‘om te voorkomen dat de Arabieren frauderen en de verkiezingen stelen’. Een wetsvoorstel van Netanyahu om tijdens de verkiezingen van september 2019 ‘Likud-waarnemers’ met camera’s tot diezelfde stembureaus toe te laten haalde het niet. Daarop verspreidde Likud op de verkiezingsdag het onjuiste bericht dat er camera’s met gezichtsherkenning buiten de stembureaus waren opgesteld.
In de aanloop naar diezelfde verkiezingen ging Netanyahu op zijn officiële Facebook-pagina nog een forse stap verder. Daar kregen bezoekers een pop-up te zien met de tekst: ‘De Arabieren willen ons allen – vrouwen, kinderen en mannen – uitroeien’. Likud verklaarde dat Netanyahu geen blaam trof; de tekst zou zijn geplaatst door een campagnemedewerker van de partij.
Een jaar eerder, in oktober 2018, voerde Likud tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in Tel-Aviv/Jaffa campagne met de slogan ‘Het is zij of wij’, waarbij ‘zij’ sloeg op Palestijnen en andere niet-joden. Ondanks protesten werd de campagne voortgezet.
Burgemeester Ron Huldai van Tel Aviv greep wel in toen in aanloop naar de verkiezingen van 2 maart jongstleden in zijn stad grote billboards verschenen met afbeeldingen van de Palestijnse president Mahmud Abbas en Hamas-leider Ismail Haniyeh, knielend, geblinddoekt en met de handen in de lucht, tegen een achtergrond van geweld en verwoesting. De bijbehorende tekst luidde: ‘Vrede wordt alleen gesloten met overwonnen vijanden.’ De borden waren geplaatst door het Israël Overwinningsproject (Israel Victory Project), een initiatief van de Amerikaanse denktank The Middle East Forum. Huldai liet de borden verwijderen met als reden dat de afbeeldingen ‘ophitsen tot geweld, vergelijkbaar met activiteiten van Islamitische Staat en de nazi’s’.
De Palestijnse Israëli’s zijn het zat om keer op keer het hoofd te moeten bieden aan racisme. ‘We willen niet duizend keer om onze rechten moeten vragen, en we willen niet altijd met wantrouwen worden bekeken’, zegt een van de artsen uit de familie Majadla in Haaretz. Zij snakken naar gelijkheid en eenheid, zoals ze die in de gezondheidszorg ervaren.
De ophitsing en uitsluiting ‘doen me denken aan de duistere regimes uit het verleden’, zegt een Palestijns-Israëlische tandarts tegen de website Al-Monitor. ‘Het begint met het delegitimeren van stemmen, en eindigt met het ontnemen van burgerrechten.’ Ook hij verwijst naar de Palestijnse artsen in de ziekenhuizen. ‘Wat vindt Netanyahu daarvan? Zijn die ook gevaarlijk?’
Bijna zevenhonderd medische professionals, bijna de helft van hen joods, tekenden onlangs een petitie waarin zij Netanyahu oproepen het zaaien van verdeeldheid te staken. En nu is er de campagnevideo die al twee miljoen keer is bekeken. Of het helpt? In Haaretz toont arts Amer Majadla zich sceptisch, vooral wat betreft het politieke establishment. ‘Maar wie weet, wie weet leidt het toch tot verandering. Ik hoop het. Ik hoop het werkelijk.’