Nederlandse reisorganisaties brengen hun klanten zonder waarschuwing over naar een ander land, hen blootstellend aan een realiteit van militaire bezetting, illegale kolonisering, onderdrukking en uitbuiting van de lokale bevolking.
In het door The Rights Forum gepubliceerde artikel City Break in a Broken City wordt de Nederlandse reisindustrie aangesproken op de misleiding van consumenten met betrekking tot reizen naar Palestina/Israël. Dat is niet voor het eerst. Al in 2013 riep de brancheorganisatie ANVR haar leden op om in hun reisbeschrijvingen en promotie de internationaal erkende grenzen te respecteren, en om ‘duidelijk aan te geven welke onderdelen van de reis zich afspelen in Israël en welke in Palestina’.
Dat heeft niet geholpen, concludeerde het Diensten en Onderzoek Centrum Palestina (docP) in zijn in februari 2017 gepresenteerde rapport Grensverleggend Toerisme. De belangrijkste conclusie:
‘De bij de ANVR aangesloten reisorganisaties met reisbestemming Israel/Palestina blijven over het algemeen (een enkeling daargelaten) ernstig in gebreke voor wat betreft het geven van correcte en objectieve reisinformatie.’
In februari zegde de ANVR opnieuw toe paal en perk te zullen stellen aan deze praktijk, maar een snelle rondgang langs de door docP onderzochte reisorganisaties wijst uit dat er weinig tot niets is veranderd. Samenvattend: reizen naar Palestina worden nog steeds verkocht als reizen naar Israël, en Palestijnse steden en bezienswaardigheden als ‘Israëlisch’; koloniale benamingen zoals Judea en Samaria worden geïntroduceerd ten koste van de feitelijke namen; de Israëlische bezetting en kolonisering van Palestina blijven ongenoemd. Deze onjuiste voorstelling van zaken vormt een blauwdruk van Israëls kolonisatiepolitiek, en maakt reisorganisaties tot partij in de promotie daarvan.
De betreffende reizen worden door Nederlandse reisorganisaties veelal ingekocht bij (of samengesteld met) Israëlische touroperators, of zelfs uitgevoerd in samenwerking met het Israëlische ministerie van Toerisme. Die Israëlische organisaties hebben belang bij de kolonisering van Palestina – een land met grote toeristische potentie –, en profiteren ervan of danken er hun bestaan aan. De opbrengsten uit toerisme naar Palestina bereiken niet de Palestijnen, maar vloeien in de zakken van hun Israëlische kolonisatoren, die daarmee hun activieiten kunnen uitbreiden. In dat proces wordt de Palestijnse reisindustrie met alle denkbare middelen van het speelveld gewerkt. Al in 2013 verscheen hierover een alarmerend rapport.
Nederlandse reisorganisaties werken mee aan deze praktijk, en betrekken daar onwetende consumenten bij. Met vérgaande gevolgen: zij brengen hun klanten zonder waarschuwing over naar een ander land (Palestina), hen blootstellend aan een realiteit van militaire bezetting, illegale kolonisering, onderdrukking en uitbuiting van de lokale Palestijnse bevolking. Nergens wordt reizigers uitgelegd dat hun reisgedrag risico’s in zich bergt en bijdraagt aan schendingen van mensenrechten en verdieping van de Israëlische bezetting en kolonisering van Palestina.
Deze feiten behoren voor zowel de ANVR als voor consumentenorganisaties aanleiding te zijn tot direct ingrijpen – en voor de betreffende reisorganisaties tot acute aanpassing van hun verdienmodel aan algemeen aanvaarde standaarden. Vier jaar talmen is te lang.