In alle vroegte sloopten Israëlische bezettingstroepen op 7 mei de school van het Palestijnse dorp Jubbah al-Dhib. Daardoor zitten zestig kinderen zonder onderwijs. Dezelfde school werd al eerder gesloopt, maar door vrijwilligers herbouwd.
Bij zonsopkomst arriveerden Israëlische troepen met een bulldozer en ander groot materieel in Jubbah al-Dhib, een Palestijns dorp ten zuidoosten van Bethlehem op de bezette Westelijke Jordaanoever. Ze zetten de omgeving af en sloopten de met Europese financiële steun gebouwde lagere school in het dorp. Daar kregen zestig Palestijnse meisjes en jongens onderwijs.
Zoals wij eerder schreven oordeelde een Israëlische rechtbank op 8 maart dat de school binnen zestig dagen moest worden afgebroken. De reden daarvoor was het ontbreken van een bouwvergunning van de bezettingsautoriteiten. Zulke vergunningen worden echter slechts hoogst zelden aan Palestijnen verleend.
Jubbah al-Dhib ligt in het zogeheten C-gebied van de Westelijke Jordaanoever. Dat kwam als uitvloeisel van de Oslo-akkoorden van 1993-1995 onder ‘tijdelijk bestuur’ van Israël. De akkoorden voorzagen in een geleidelijke overdracht van het gebied aan de Palestijnse autoriteiten, een proces dat eind jaren negentig had moeten zijn afgerond. De overdracht werd echter door Israël stopgezet, met als gevolg dat het gebied nog altijd onder Israëlisch bestuur staat.
Dat betekent voor de Palestijnse inwoners dat zij een Israëlische vergunning moeten aanvragen als zij een woning, een schuur of een school willen bouwen of een waterleiding of elektriciteitsvoorziening willen aanleggen. Zulke aanvragen worden in ruim 98 procent van de gevallen afgewezen. Voor Palestijnen zit er daarom niets anders op dan zonder vergunning te bouwen. Vroeg of laat verschijnt dan het Israëlische leger om hun werk af te breken, waarna de Palestijnen de rekening voor de sloop krijgen.
De meedogenloosheid waarmee dit beleid wordt gehandhaafd is goed te zien in het kleine Jubbah al-Dhib. De nu gesloopte school werd al eerder afgebroken, maar nadien door vrijwilligers herbouwd. Eerder namen bezettingstroepen in het dorp 96 door Nederland gefinancierde zonnepanelen in beslag, waarmee de inwoners zich van stroom konden voorzien. Dankzij zware Nederlandse en internationale druk werden de panelen – uitzonderlijk – teruggegeven.
Het Israëlische beleid is bedoeld om iedere Palestijnse ontwikkeling in het C-gebied, dat 60 procent van de Westoever omvat, in de kiem te smoren, zodat de inwoners vroeg of laat gedwongen zijn het gebied te verlaten. Tegelijkertijd blijft Israël er in hoog tempo zijn illegale kolonies (‘nederzettingen’) uitbreiden. Van de ruim 750 duizend kolonisten die zich inmiddels in bezet Palestijns gebied hebben gevestigd woont tweederde in het C-gebied, de rest in Oost-Jeruzalem.
Organisaties van Israëlische kolonisten en hun supporters oefenen zware druk uit op de Israëlische autoriteiten om het beleid te handhaven. Het besluit van de Israëlische rechtbank om de school van Jubbah al-Dhib te laten slopen was afgedwongen door de beruchte organisatie Regavim, die onder het vaandel van het zionisme iedere Palestijnse ontwikkeling in het C-gebied documenteert en juridisch aanvecht.
Oprichter van Regavim is Bezalel Smotrich, die in de huidige Israëlische regering een dubbel ministerschap bekleedt: hij is zowel verantwoordelijk voor de financiën van de staat als voor het koloniseringsbeleid. Regavim wordt gesubsidieerd door de overkoepende organen van de illegale Israëlische nederzettingen.
Het Israëlische beleid in het C-gebied vormt een flagrante schending van het internationaal recht en de mensenrechten. Het sloopbesluit van de Israëlische rechtbank laat eens te meer zien hoe diep Israëls rechterlijke macht daarbij betrokken is. We omschreven die macht eerder als een juridisch witwasmechanisme dat zelfs oorlogsmisdaden een vernisje van legitimiteit geeft.
De belangrijkste schakel daarin is het Hooggerechtshof, dat momenteel in wekelijkse massademonstraties door Israëli’s wordt verdedigd tegen de ondermijnende plannen van hun regering. Het hof is van oudsher een cruciale medeplichtige factor in Israëls illegale bezettings- en koloniseringspolitiek. De Israëlische rechtsstaat die de demonstranten in gevaar zien komen brengt de Palestijnen vooral onrecht, en het is geen wonder dat zij zich bij de demonstraties goeddeels afzijdig houden, zoals wij onlangs schreven.
In 2022 sloopte Israël in bezet gebied 953 huizen en andere bouwwerken, blijkt uit een eind maart gepubliceerd rapport van de Europese Unie. Daardoor raakten 1.031 Palestijnen dakloos en werden nog eens 28.446 Palestijnen anderszins gedupeerd. Het jaar 2023 dreigt een recordjaar te worden sinds de verwoestingen in 2009 voor het eerst werden geteld: eind maart stond de teller al op 289 gesloopte bouwwerken.
De katholieke hulporganisatie Society of St. Yves schat dat 22 tot 30 duizend Palestijnse bouwwerken op de nominatie staan om door Israël te worden afgebroken. Daaronder 58 scholen. De organisatie roept de internationale gemeenschap op de verdere sloop van de Palestijnse samenleving te verhinderen en de rechten van de Palestijnen actief te beschermen. Daarvoor pleiten talloze mensenrechtenorganisaties, waaronder The Rights Forum, al jaren.
De succesvolle protesten tegen de inbeslagname van de Nederlandse zonnepanelen in Jubbah al-Dhib illustreren dat de mogelijkheden daarvoor aanwezig zijn. Die interventie was echter een uitzondering op een patroon van internationale passiviteit; de politieke wil om Israël tot respect voor de internationale rechtsorde te dwingen ontbreekt ten enenmale.
In 2022 kon Israël zelfs ongestraft 101 Palestijnse bouwwerken slopen die met Europese fondsen waren bekostigd, blijkt uit het EU-rapport. Sinds 2016 werd door Israël voor 2,5 miljoen euro aan Europese hulpprojecten verwoest. In september 2020 becijferden wij dat Israël sinds het jaar 2000 voor naar schatting tachtig miljoen euro aan Nederlandse en Europese projecten had verwoest. Daarbij kan nu de Europese financiële steun voor de gesloopte school van Jubbah al-Dhib worden opgeteld.