Met onder andere: kolonistenterreur op de Westoever leidt tot Israëlische gewonden, Israëlische politicus bekritiseert bezetting en kolonisering Westoever en Duitse rechtbank bevestigt: BDS valt onder vrijheid van meningsuiting.
Zeven Israëlische activisten zijn op 21 januari gewond geraakt bij een aanval van kolonisten in de buurt van het Palestijnse dorp Burin op de Westelijke Jordaanoever. Zij waren ter plaatse om Palestijnse boeren te helpen bij het planten van bomen in gebieden waar in het verleden al aanvallen door kolonisten hadden plaatsgevonden. Onder de activisten waren leden van de organisaties Rabbis for Human Rights en Olive Harvest Coalition. Op verschillende video’s en foto’s is te zien hoe een groep van ongeveer vijftien gemaskerde kolonisten de activisten belaagt met knuppels en stenen en één van hun auto’s in brand steekt.
De daders sloegen op de vlucht voordat het Israëlische leger arriveerde, en zijn vooralsnog niet opgepakt. De Israëlische politie maakte de dag na de aanval bekend dat de verdachten van de aanslag nog voortvluchtig zijn, en dat de veiligheidsdienst Shin Bet bij het onderzoek betrokken is.
Volgens ooggetuigen was de groep kolonisten afkomstig uit Givat Ronen, een illegale buitenpost in de buurt van de kolonie Yitzhar. Beide kolonies staan bekend als broeinest van extremisme tegen de Palestijnse bevolking, en de inwoners van Burin in het bijzonder. Al jaren terroriseren kolonisten uit beide dorpen het omliggende gebied, onder meer door middel van brandstichting tijdens de olijvenoogst, diefstal, vernielingen en geweld tegen zowel de Palestijnse bevolking als het Israëlische leger. In het verleden hebben wij herhaaldelijk aandacht besteed aan de gewelddadige acties van de kolonisten uit Givat Ronen.
Givat Ronen is volgens de Israëlische wet illegaal, maar bestaat al sinds het jaar 2000. Tegen vele tientallen bouwwerken in deze buitenpost zijn slooporders uitgevaardigd, maar ze staan nog steeds. Afgelopen zondag, twee dagen na de aanval, maakte het Israëlische leger bekend binnen enkele dagen een aantal huizen in de buitenpost te gaan slopen. Het moet nog maar blijken of deze slooporders daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd.
De Israëlische minister van Openbare Veiligheid, Omer Barlev, beschreef de aanval in Burin als ‘acties van een terreurorganisatie’ en de verantwoordelijke kolonisten als ‘terroristen’. De Yesha-raad, de overkoepelende organisatie van de Israëlische kolonies op de Westelijke Jordaanoever, zei ‘geschokt te zijn door de beelden van deze ongebruikelijke aanval’ en dat het voorval ‘in strijd is met de waarden van het volk van Israël en de nederzettingeninspanningen schaadt’.
Verschillende Israëlische politici wezen er echter op dat de aanvallen juist een fundamenteel onderdeel zijn van het Israëlische beleid op de Westelijke Jordaanoever. Zo zei de Palestijns-Israëlische parlementariër Aida Touma-Sliman: ‘het kolonistengeweld is geen neveneffect van de bezetting, het vormt juist de basis ervoor en is een hulpmiddel om de bezetting te bestendigen. Ten eerste tegen Palestijnen om hen van hun land te verdrijven, en vervolgens tegen Israëlische activisten om solidariteit en een gezamenlijke strijd te voorkomen. Het beëindigen van dit geweld betekent ook het beëindigen van de nederzettingen.’ In november schreef ook de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem in een rapport dat het kolonistengeweld een ‘onofficiële tak van het staatsgeweld is dat Israël gebruikt om de Palestijnen van hun land te verjagen.’
In een opiniestuk (€) dat werd gepubliceerd in het Israëlische dagblad Haaretz trekt journalist Ori Nir dezelfde conclusie. ‘De meeste gewelddadige aanvallen door kolonisten op de Westelijke Jordaanoever zijn geen willekeurige daden van hooliganisme,’ aldus Nir. ‘Ze worden ingezet voor een strategie, een politiek doel dat van ganser harte wordt onderschreven door delen van de huidige Israëlische regering.’ Dat doel? Het gestaag uitbreiden en verankeren van de Israëlische kolonisering van Palestijns gebied. De Israëlische politiek, met premier Naftali Bennett voorop, faciliteert dit proces door illegale buitenposten zoals Givat Ronen niet af te breken, maar juist aan te sluiten op water- en elektriciteitsnetwerken, en ze vervolgens vaak te erkennen als een nieuwe ‘wijk’ van een bestaande kolonie.
Hoewel de aanval leidde tot een golf van verontwaardiging, en zelfs bekritiseerd werd door de kolonistenbeweging zelf, lijkt het uitgesloten dat het incident zal leiden tot een werkelijke omslag in het Israëlische beleid. In oktober 2019 schreven wij over het kolonistengeweld dat ieder jaar rond de olijvenoogst een hoogtepunt bereikt, onder andere door kolonisten uit Yitzhar. De conclusie die wij toen trokken is vrijdag opnieuw bevestigd: ‘De oorzaken voor het geweld blijven onbenoemd, er wordt niet werkelijk ingegrepen en te zijner tijd herhaalt de geschiedenis zich.’
De Israëlische autoriteiten hebben op woensdag 19 januari het huis van de familie Salahiya in Sheikh Jarrah, Oost-Jeruzalem, met de grond gelijk gemaakt. De familie had zich sinds maandag in het huis gebarricadeerd om zich te verzetten tegen de sloop, maar werd tijdens een nachtelijke inval door het Israëlische leger meegenomen, waarna de autoriteiten overgingen tot de sloop. Mahmoud Salahiya, de vader van het gezin, en vijf anderen werden daarbij gearresteerd. Na de nacht in detentie te hebben doorgebracht zij voorwaardelijk vrijgelaten en kregen ze een verbod van 30 dagen opgelegd om Sheikh Jarrah te betreden.
In een gezamenlijke verklaring uitten de ministeries van Buitenlandse Zaken van Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië hun bezorgdheid over de recente ontwikkelingen in Sheikh Jarrah. De vier landen riepen de Israëlische regering op ‘de uithuiszettingen en sloopprocedures in Oost-Jeruzalem […], die bijdragen aan spanningen, onmiddellijk een halt toe te roepen.’
Op 21 januari diende Jasper van Dijk (SP) Kamervragen in over de gedwongen huisuitzettingen. Daarin vraagt hij minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken onder andere over zijn positie met betrekking tot het Israëlische sloopbeleid, of hij zich aansluit bij de veroordeling van Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië, en wat voor actie hij zal ondernemen om de Israëlische regering ervan te overtuigen af te zien van illegale huisuitzettingen.
Voordat de familie Salahiya was uitgezet had de Europese vertegenwoordiging in de Palestijnse gebieden Israël al opgeroepen af te zien van de sloop van het huis. Ook had een delegatie van Europese diplomaten zich naar Sheikh Jarrah begeven om de situatie te monitoren. Een foto die van dat tafereel werd gemaakt is exemplarisch voor het beleid met betrekking tot de Israëlische bezetting en kolonisering van Palestijns gebied: we staan erbij en kijken ernaar.
Komende week zullen wij in een artikel uitgebreid ingaan op de nieuwste ontwikkelingen in Sheikh Jarrah.
Yair Golan, de Israëlische onderminister van Economische Zaken, heeft in een interview met The Associated Press stevige kritiek geuit op de Israëlische kolonisatie van Palestijns gebied. ‘Je kunt geen vrije en democratische staat zijn zolang je een volk controleert dat niet door ons gecontroleerd wil worden,’ aldus Golan. ‘Wat voor soort democratie zijn wij hier op de lange termijn aan het bouwen?’
Voordat hij zijn politieke carrière begon was Golan één van de meest hooggeplaatste officieren in het Israëlische leger. Hij bracht een aanzienlijk deel van zijn militaire loopbaan door op de Westelijker Jordaanoever, waar hij onder andere verantwoordelijk was voor het beschermen van dezelfde Israëlische kolonies die hij nu bekritiseert.
Golan is één van de weinige politici die zich expliciet uitspreekt tegen de kolonies, in een samenleving en politiek bestel waar de controle over de Westelijke Jordaanoever grotendeels als een feit wordt geaccepteerd is en waar kolonisten tot in de hoogste regionen van macht vertegenwoordigd zijn. Toch is hij niet de enige. Golan sluit zich aan bij een groeiende groep van voormalig legerleiders die zich, nadat zij met pensioen zijn gegaan, plots alarm slaan over Israëls militaire bewind over de Palestijnen.
De Federale Administratieve Rechtbank in Leipzig heeft op 20 januari een zeer belangrijke uitspraak gedaan: het is de gemeente München niet toegestaan het recht op gebruik van openbare gemeentelijke instellingen te onthouden aan mensen die iets rondom de BDS-beweging willen organiseren. Dat zou in strijd zijn met de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting, zo oordeelde de rechtbank.
De zaak draaide om een evenement dat een inwoner van München in 2018 wilde organiseren over de spanning tussen de vrijheid van meningsuiting en het vérgaande besluit van de gemeenteraad om organisaties met sympathie voor de BDS-beweging uit te sluiten van stedelijke subsidies en faciliteiten. Rieds poging liep echter stuk op het gemeentelijke besluit dat hij juist wilde bediscussiëren, dat hem ervan weerhield een zaal te huren.
Sylvana Simons (BIJ1) en Jasper van Dijk (SP) hebben op 21 januari kritische vragen ingediend bij de de ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken over het besluit om de financiering aan de Palestijnse landbouworganisatie UAWC stop te zetten. Zij verwijzen daarbij onder andere naar de reactie van UAWC, dat geschokt en bedroefd was over het Nederlandse besluit.
In de Kamervragen wijzen Simons en Van Dijk daarnaast op het door de regering ingestelde – maar onafhankelijk uitgevoerde – onderzoek naar mogelijke banden tussen UAWC en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). Dat onderzoek pleit UAWC op alle cruciale punten vrij van de beschuldigingen die door Israël en zijn bondgenoten over de organisatie zijn uitgestort. Bovendien mag van UAWC niet verwacht worden dat het zich bewust kan zijn van eventuele individuele banden van haar medewerkers met het PFLP, zo concludeerde de onderzoekers. Simons en Van Dijk vragen zich, onder meer, terecht af waarom de regering desondanks veronderstelde dat UAWC wel van die banden op de hoogte was, en waarom dat voldoende reden was om de financiering stop te zetten, met alle desastreuze gevolgen voor het Palestijnse maatschappelijk middenveld van dien.
Israëlische bezettingstroepen hebben op 23 januari slooporders uitgevaardigd voor twee Palestijnse scholen in de dorpen Kisan en Job Ath-Thieb, ten oosten van Bethlehem. Hasan Brejiyya, een Palestijnse anti-bezettingsactivist, zei in een verklaring dat de Israëlische troepen samen met leden van de met publieke gelden gefinancierde kolonistenorganisatie Regavim het gebied binnenvielen en de slooporders aan de twee scholen overhandigden. De scholen zouden zijn gebouwd zonder de nodige vergunningen van de zogenaamde Civil Administration Office, de administratieve tak van de Israëlische bezetting.
Brejiyya voegde daaraan toe dat de twee scholen in het verleden regelmatig het doelwit zijn geweest van intimidatie en gewelddadige acties van Israëlische militairen en kolonisten. De twee scholen zijn daarin niet alleen, zo blijkt onder andere uit een rapport van de Norwegian Refugee Council uit 2020. Israëlische aanvallen op Palestijnse onderwijsinstellingen zijn schering en inslag op de Westelijke Jordaanoever. Zo viel op 18 januari het Israëlische leger een school in Deir Nitham, ten noorden van Ramallah, binnen. De militairen blinddoekten en arresteerden twee kinderen, en mishandelden medewerkers van de school die hun leerlingen probeerden te beschermen.
Uit een nieuw rapport van 7amleh, een non-profitorganisatie die zich inzet voor Palestijnse digitale rechten, blijkt dat het aantal berichten met haatdragende taal tegen Arabieren en Palestijnen op Israëlische sociale media in 2021 aanzienlijk is toegenomen. In totaal registreerde 7amleh ruim zeshonderdduizend berichten die de organisatie beoordeelde als haatdragend – een stijging van acht procent ten opzichte van 2020. Daaronder vallen beledigingen, racistische uitingen en oproepen tot geweld. Meer dan de helft van de door 7amleh geregistreerde berichten werd op Twitter geplaatst. Eén vijfde van de berichten verscheen op Facebook. Uit het onderzoek blijkt dat het aantal haatdragende berichten piekte tijdens de Israëlische verkiezingen in maart. Een tweede piek werd geregistreerd in april en mei, tijdens de Israëlische bombardementen van Gaza en de raketbeschietingen van Hamas.
Na dagen van hevige regenbuien kampt Gaza momenteel met zware overstromingen. Honderden huizen zijn beschadigd, waardoor een groot aantal gezinnen geen onderdak meer heeft. De overstromingen hebben daarnaast gaten in autowegen veroorzaakt. Daar komt bij dat waterpompen zijn gestopt met werken, waardoor een deel van het wegennetwerk in Gaza nog altijd onder water staat en niet toegankelijk is voor hulpdiensten.
In een artikel dat op 13 januari op het Israëlische +972Magazine werd gepubliceerd waarschuwen een Palestijnse wetenschapper uit Gaza, een specialist op het gebied van watermanagement uit Jeruzalem en een klimaatactivist over de dreigende klimaatcrisis in Gaza. Zij wijzen onder andere op het desastreuze effect dat de Israëlische bombardementen en blokkade hebben op de pogingen om Gaza te beschermen voor de almaar groeiende impact van klimaatverandering. Zolang de blokkade niet wordt opgeheven en Israël niet toestaat dat broodnodige bouwmaterialen Gaza kunnen bereiken, zal de huidige humanitaire crisis in de komende jaren alleen maar ernstiger worden.
Een rechtbank van de Palestijnse Autoriteit (PA) in Nablus heeft een gevangenisstraf van drie maanden en een boete opgelegd aan journalist Abdul Rahman Zaher voor ‘het belasteren van de autoriteit’. De veiligheidsdienst van de PA had Zaher in augustus 2020 gearresteerd en ruim een maand vastgezet, voordat hij op borgtocht werd vrijgelaten. De aanleiding voor zijn arrestatie was een bericht dat hij op Facebook had geplaatst over de kritiek van de PA op de normalisatieovereenkomst tussen Israël en de Verenigde Arabische Emiraten. ‘De laatste die commentaar mogen hebben zijn de Palestijnse Autoriteit en elk ander land dat vrede of commerciële betrekkingen aangaat met de bezetting,’ schreef Zaher.