The Rights Forum staat kritisch tegenover het beleid van Nederland en de EU ten aanzien van Palestina-Israël. Met dat beleid wordt de Israëlische bezetting en kolonisering van Palestina gedoogd en in de hand gewerkt, ten koste van de Palestijnen. Hoe zou een rechtvaardig beleid eruitzien?
De weg naar een duurzame oplossing van de kwestie is lang. Veel moet gebeuren, en daarvoor is continue sturing en druk van de internationale gemeenschap vereist. Daarbij moet het internationaal recht de leidraad zijn.
Hoewel zowel Nederland als de EU Israëls illegale nederzettingenbeleid als een ernstig obstakel voor de gewenste tweestatenoplossing en duurzame vrede beschouwen, hebben ze er amper maatregelen tegen genomen. Het kabinet en de EU hebben tot dusver alleen willen waarborgen dat ze niet direct aan de nederzettingen bijdragen. Dat is niet voldoende. Er zijn harde maatregelen en sancties nodig om Israël ertoe te bewegen de nederzettingen te bevriezen en te ontmantelen. Zoals de sancties die de EU aan Rusland heeft opgelegd na de bezetting en annexatie van de Oekraïense Krim. Om te beginnen zou de invoer van producten uit nederzettingen verboden moeten worden. Indien Israël de uitbreiding van nederzettingen voortzet, moet het EU-Israël Associatieakkoord opgeschort worden en zijn verdergaande maatregelen aan de orde.
Het ‘vredesproces’ heeft sinds 1993 als dekmantel gediend voor de Israëlische bezetting. Israël heeft de nederzettingen sindsdien in omvang en inwonertal meer dan verdubbeld. Om de kwestie duurzaam op te lossen is een ander proces nodig, dat paal en perk stelt aan schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht. Dat proces moet in een breder internationaal kader plaatsvinden, op basis van uitgangspunten en doelstellingen die in het internationaal recht zijn verankerd. Aangezien de VS Israël onvoorwaardelijk steunt, moet de EU in het proces een leidende rol spelen en tegenwicht bieden. Nederland moet zich daarvoor inzetten, ook via zijn zetel in de VN-Veiligheidsraad.
In 1947 nam de VN een resolutie aan voor de opdeling van historisch Palestina in twee staten. In 1948 werd de staat Israël eenzijdig uitgeroepen en door de meeste landen erkend, ook door Nederland. Terwijl de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, in Oost-Jeruzalem en in Gaza al vijftig jaar onder bezetting leven, is de staat Palestina inmiddels door 137 landen erkend. Nederland wacht daarmee tot een ‘strategisch moment’, stelt het kabinet. Intussen voert Israël de bezetting en kolonisering op en ondermijnt daarmee de kans op een levensvatbare Palestijnse staat. Nederland moet Palestina dan ook onmiddellijk erkennen. Daarmee versterkt het ook de internationale positie van Palestina, in een context van grote machtsongelijkheid ten opzichte van Israël.
In Palestina worden veel ernstige schendingen van het internationaal recht begaan. Palestijnse groeperingen maken zich daar schuldig aan, maar vooral Israël bezondigt zich aan veel ernstige schendingen die grote gevolgen hebben. In 2015 is Palestina tot het Internationaal Strafhof toegetreden, dat in Den Haag is gevestigd. Het Hof is een vooronderzoek naar schendingen in Palestina gestart. Nederland en de EU steunen het Strafhof, maar hebben dat vooronderzoek niet verwelkomd; de Palestijnen zijn zelfs onder druk gezet om niet naar het Strafhof te stappen. Als hoeder en zetel van het internationaal recht dient Nederland alle onderzoek van het Strafhof naar schendingen in Palestina openlijk te steunen.
Israëlische en Palestijnse mensenrechtenverdedigers liggen zwaar onder vuur. De Israëlische regering en ultranationalistische organisaties die de bezetting en de nederzettingen actief steunen, zijn een ware hetze tegen hen begonnen. Met antidemocratische wetgeving en lastercampagnes worden mensenrechtenorganisaties ondermijnd. Daarnaast vertonen de Palestijnse Autoriteit en Hamas steeds meer autoritaire trekken. Daar dienen Nederland en de EU tegen op te treden. Zij moeten Israëlische en Palestijnse mensenrechtenverdedigers meer financiële ondersteuning bieden, en meer politieke druk op de Israëlische en Palestijnse autoriteiten uitoefenen om hen te beschermen en hun werk te laten doen.
De Israëlische regering heeft de aanval geopend op de internationale BDS-beweging. Die gaat gepaard met dreigementen en cyber warfare, vermoedelijk ook in Nederland. ‘BDS’ is een democratisch maatschappelijk protestmiddel dat naleving van het internationaal recht beoogt en bevordert. Het kabinet is van mening dat uitlatingen en activiteiten in het kader van BDS onder de vrijheid van meningsuiting en vergadering vallen. Om die reden is het feit dat Palestijnse mensenrechtenorganisaties de BDS-oproep van 2005 hebben ondertekend géén afwijzingscriterium wanneer zij subsidieaanvragen indienen. Dat is positief. Het kabinet moet, zowel in Nederland als in EU-verband, het democratische recht op BDS blijven beschermen en mag niet bijdragen aan de de-legitimering en criminalisering van BDS, die de Israëlische regering en ultranationalistische organisaties uit Israël beogen.
Het kabinet intensiveert sinds 2013 de samenwerking met Israël en de Palestijnen. Dat gebeurt binnen de context van de bezetting en dreigt die bezetting paradoxaal genoeg te verduurzamen. Het kabinet zet in op economische projecten, terwijl structurele politieke oplossingen nodig zijn. Dit beleid geeft bovendien het signaal aan Israël dat het ongestoord kan doorgaan met illegaal beleid dat de tweestatenoplossing ondermijnt. Het kabinet doet zaken met Israëls meest rechtse regering ooit, die frontaal ingaat tegen onze politieke belangen en doelstellingen. Dat is onaanvaardbaar en contraproductief. De intensivering van de samenwerking met Israël moet dan ook bevroren worden. Op z’n minst moet zij onderworpen worden aan voorwaardelijkheid, op basis van het internationaal recht en de EU-uitgangspunten voor de tweestatenoplossing. De samenwerking met de Palestijnen wordt aan dezelfde voorwaarden gebonden.
Nadat Hamas in 2006 de Palestijnse parlementsverkiezingen had gewonnen, heeft Israël de Gazastrook hermetisch afgegrendeld. Die blokkade duurt nog steeds voort. De afgrendeling komt neer op collectieve bestraffing van de Palestijnse burgerbevolking (1,9 miljoen mensen) en is daarom een ernstige schending van het internationaal recht. Nederland en de EU bekritiseren de blokkade, maar gedogen haar ook; er is geen serieuze druk op Israël uitgeoefend om haar te beëindigen. Om de weggevallen export vanuit Gaza te laten opleven, heeft Nederland een containerscanner aan de Palestijnen geschonken die door Israël wordt gecontroleerd. Die scanner heeft de export − Gaza’s economische levensader − echter nauwelijks doen toenemen. De druk op Israël om de illegale blokkade van Gaza op te heffen moet dan ook snel en sterk worden opgevoerd.
Na aanslagen op burgerdoelen heeft de EU Hamas in 2003 op de Europese terreurlijst gezet. Sindsdien zijn sancties tegen de organisatie van kracht. Onder de sancties kan de EU echter wel met Hamas praten. Nut en noodzaak om dat te doen namen sterk toe na de Palestijnse parlementsverkiezingen in 2006, die Hamas heeft gewonnen. De EU weigert echter categorisch met Hamas te praten tot de organisatie aan drie voorwaarden van het Midden-Oosten Kwartet (de VS, EU, VN en Rusland) voldoet: Israël erkennen, gesloten akkoorden respecteren en het geweld afzweren. Dergelijke voorwaarden heeft de EU niet aan Israël gesteld, hoewel dat Palestina niet erkent, voortdurend akkoorden schendt en grof geweld tegen de Palestijnse burgerbevolking gebruikt. Bovendien praat de EU in andere conflictgebieden wél met militante groeperingen. Nederland en de EU moeten dan ook het gesprek met Hamas aangaan, juist om Hamas te bewegen tot stappen die in overeenstemming zijn met het internationaal recht en de EU-uitgangspunten voor de oplossing van de kwestie-Palestina/Israël. Daarmee zou de EU ook het moeizame verzoeningsproces tussen Hamas en Fatah effectiever kunnen ondersteunen. Voor een duurzame oplossing van de kwestie is van groot belang dat de Palestijnen verenigd zijn.
Generaties Palestijnse kinderen zijn onder militaire bezetting geboren en opgegroeid.
In de periode 2002-2017 zijn bijna tweeduizend kinderen door het Israëlische leger gedood. Daarnaast stierven sommigen door geweld van Israëlische kolonisten, en anderen door het uitblijven van adequate medische zorg. Een tekort aan medische zorg speelt met name kinderen in de Gazastrook parten en is het gevolg van de illegale Israëlische blokkade van Gaza. Veel Palestijnse kinderen kampen met post-traumatische stress (PTSS) of andere psychologische problemen.
Jaarlijks worden circa vijf- tot zevenhonderd Palestijnse kinderen onder de zeventien jaar door het Israëlische leger opgepakt. Drie op de vier krijgen tijdens de arrestatie, ondervraging of detentie te maken met fysiek geweld.
Israël is het enige land ter wereld dat kinderen automatisch in militaire rechtbanken vervolgt. Sinds 2000 hebben zeker achtduizend Palestijnse kinderen in Israëlische militaire detentie gezeten. Geen enkel Israëlisch kind komt met dit systeem in aanraking.
VN-kinderrechtenorganisatie UNICEF heeft herhaaldelijk de noodklok geluid over de situatie van de Palestijnse kinderen. Nederland en de EU hebben bij Israël op structurele verbetering aangedrongen, maar dat heeft tot dusver geen betekenisvolle stappen in die richting gezet. Veel meer internationale druk is nodig om Palestijnse kinderen de bescherming te bieden die hen toekomt.
In 2017 wordt een beschamende mijlpaal bereikt: dan duurt de Israëlische bezetting van Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem vijftig jaar. Dat een volk vijftig jaar onder militaire bezetting leeft is een schande en markeert ernstig internationaal falen. Niets rechtvaardigt dat die bezetting zo lang duurt en dat zij is ontaard in een koloniseringsproject dat de tweestatenoplossing existentieel bedreigt.
De Israëlische regering wil de bezetting eindeloos voortzetten en een Palestijnse staat voorkomen. Israël geeft voorrang aan de bezetting boven vrede. Er is dan ook massieve internationale druk nodig om Israël te bewegen de bezetting te beëindigen. Laat de tragische mijlpaal van vijftig jaar bezetting een morele en politieke opdracht voor het kabinet en de EU zijn om dat te bewerkstelligen.
De Palestijnen hebben het recht om vrij te zijn, net als wij onze vrijheid koesteren en verdedigen. De weg naar vrede, gedeelde veiligheid en verzoening loopt via de vrijheid van de Palestijnen.