Ontstaan als reactie op het verbod van nationale symboliek is de watermeloen uitgegroeid tot symbool van Palestijnse eenheid en internationale solidariteit.
Van banieren tot bushokjes: recent duiken als teken van solidariteit met de Palestijnen overal afbeeldingen van een watermeloen op. Het populaire symbool is een reactie op de Israëlische politiek om uitingen van Palestijnse nationale identiteit te verbieden.
Nadat Israël in 1967 Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en Gaza bezette, vaardigde het er een verbod uit op politieke bijeenkomsten en publicaties. Ook nationale symbolen werden verboden, waaronder de Palestijnse vlag. Dat verbod zou tot de Oslo-akkoorden van 1993 stand houden. Overigens worden Palestijnse vlaggen nog steeds met regelmaat door de Israëlische politie in beslag genomen, vaak met grof geweld, zoals een Palestijnse vrouw in bezet Oost-Jeruzalem enkele dagen geleden moest ervaren. Twee weken eerder werd in hetzelfde stadsdeel een twaalfjarige jongen door Israëlische politiemensen gemolesteerd omdat hij een Palestijns vlaggetje aan zijn fiets had wapperen.
In 1980 werden ook kunstwerken met een politieke lading verboden. Een expositie van schilderijen van drie Palestijnse kunstenaars – Sliman Mansour, Nabil Anani en Issam Badr – werd direct na de opening door Israëlische militairen gesloten en ontruimd. De doeken werden vanwege het gebruik van de kleuren van de Palestijnse vlag als politieke uitingen beoordeeld en verboden.
De drie kunstenaars werden gewaarschuwd hun ‘politieke’ kunst te staken. ‘Ga maar bloemen schilderen’, voegde de Israëlische officier eraan toe. In een recent interview met The National vertelt Sliman Mansour dat hij de officier vroeg wat er zou gebeuren als hij een bloem zou schilderen in de kleuren van de Palestijnse vlag: rood, groen, zwart en wit. Daarop antwoordde die:
Die wordt in beslag genomen. Zelfs al schilder je een watermeloen, dan wordt die ook in beslag genomen.
Of dit de feitelijke geboorte was van de watermeloen als nationaal Palestijns symbool, is moeilijk te zeggen. Naar verluidt werd het rondlopen met een schijf watermeloen eerder al gezien als een stil protest tegen de Israëlische onderdrukking, waarvoor zelfs Palestijnen zouden zijn opgepakt.
De grote doorbraak van de watermeloen kwam in 2007, toen de Palestijnse kunstenaar Khaled Hourani het beroemd geworden The Colours of the Palestinian Flag schilderde. Het is deze versie van de watermeloen die sinds het recente Israëlische geweld tegen de Palestijnen tot een ware rage heeft geleid. Hourani is even verbluft als vereerd, zegt hij in The National, om zijn werk terug te zien op vlaggen, kleding en zelfs als tatoeage.
Sinds enkele dagen beleeft de watermeloen een opmars in het straatbeeld van Londen, als blikvanger van een campagne die de aandacht vestigt op de Israëlische bezetting van Palestina. De creatieve campagne is ook bedoeld als krachtig antwoord op de pogingen om solidariteit met de Palestijnen de kop in te drukken, die in het Verenigd Koninkrijk aan de orde van de dag zijn.
Ook in Nederland roept die solidariteit nog steeds autoritaire reacties op. Dat ondervond een groep masterstudenten Art & Design aan het Piet Zwart Instituut, onderdeel van de Willem de Kooning Academie en de Hogeschool Rotterdam. In een artikel op Mondoweiss wordt in detail beschreven hoe medio mei eerst een activistisch spandoek door het instituut werd verboden, en begin juni ook een alternatieve afbeelding van de watermeloen.
Het is opmerkelijk dat het gerenommeerde kunstinstituut zich eerder uitsprak over maatschappelijke thema’s als Black Lives Matters en Charlie Hebdo, maar solidariteit met de Palestijnen verbiedt. Met het ferme ‘Je suis Charlie’ werd destijds het recht opgeëist om zonder belemmering of dreiging kunst als voertuig voor protest te kunnen inzetten, ook als het afbeeldingen betreft die door mensen als schokkend worden opgevat.
Dat lag anders toen de studenten een spandoek ophingen met de tekst ‘Stop the ethnic cleansing – Free Palestine’. Het gebruik van de term ‘ethnic cleansing’ (etnische zuivering) zou ‘een vorm van geweld’ uitstralen, waardoor ‘sommigen zich onveilig voelen’, aldus de leiding van het instituut. Ook het spandoek met de watermeloen, vergezeld van het statement ‘Ceci n’est pas une watermelon’ (Dit is geen watermeloen), bleek teveel van het goede: met hun inzet voor Palestijnse rechten zouden de studenten ‘politiek’ bedrijven.
De argumentatie van het Piet Zwart Instituut vertoont een opvallende gelijkenis met die waarmee Israël in 1980 Palestijnse kunstuitingen verbood. Met zijn dubbele moraal is het juist het instituut zelf dat politiek bedrijft. De studenten lieten zich er echter niet door intimideren. Een week lang hielden zij een performance waarbij zij om beurten het spandoek vasthielden terwijl zij werk van onder meer de Palestijns-Israëlische schrijver en politicus Emile Habibi (1922-1996) voordroegen en toeschouwers schijven meloen kregen aangeboden. Hun manifestatie ‘Holding Palestine’ werd een groot succes.