Mieke Zagt

Mieke Zagt is mensenrechtenactivist en docent.

30 mei 2023 Lees meer over

Meld smaad, laster en bedreigingen!

Mensenrechtenverdedigers die opkomen voor gelijke rechten voor Palestijnen worden vaak belasterd, geïntimideerd, of erger. Maak daarvan melding bij het College voor de Rechten van de Mens, zo bepleit Mieke Zagt.

Cartoon van Carlos Latuff. © Carlos Latuff

Al ruim dertig jaar kom ik op voor mensenrechten. Ik sta op tegen armoede en onrecht in mijn eigen stad Rotterdam, voor toegang tot recht voor oorlogsslachtoffers uit Afghanistan of Irak en voor gelijke rechten voor iedereen, waaronder voor Palestijnen en Israëli’s.

Door een sterk gevoel voor rechtvaardigheid heb ik me nooit ingehouden te zeggen wat ik zie. Hierover twitter en schrijf ik voor verschillende media. Desondanks herken ik de twijfel en de angst om je over Palestina en Israël uit te spreken zoals René Romer die onlangs op Joop.nl verwoordde. Die angst is niet ongegrond. Je loopt namelijk een serieus risico om verguisd of van antisemitisme beschuldigd te worden. Of erger.

Vrijheid van meningsuiting onder vuur

Eind december 2022 publiceerde het College voor de Rechten van de Mens een onderzoek naar de beleving van mensenrechten onder Nederlanders. Met bedroevende uitkomsten. Slechts de helft van de ondervraagde Nederlanders is van oordeel dat iedereen dezelfde rechten heeft.

Maar uit het onderzoek blijkt ook dat 41 procent van de geïnterviewden zich zorgen maakt over de vrijheid om te zeggen en schrijven wat ze denkt, zonder dat dit leidt tot agressieve of intimiderende reacties. Slechts een klein percentage van de ondervraagden maakt melding als dergelijke agressie zich voordoet, concludeert het College. Dat is zorgelijk omdat daardoor geen volledig beeld van de realiteit ontstaat.

Ook in Nederland ben je niet altijd veilig als je je uitspreekt over politieke vraagstukken of als je opkomt voor de mensenrechten. Daar zijn verschillende voorbeelden van, zoals recentelijk de dreigende taal vanuit Iran aan het adres van voormalig minister Uri Rosenthal die de Ayatollahs voor een tribunaal wil dagen.

Ook als je de mensenrechten in Palestina en Israël aan de kaak stelt, loop je risico. Er zijn veel gevallen bekend waarin criticasters of opponenten valselijk van antisemitisme zijn beschuldigd om hen publiekelijk de mond te snoeren. In sommige gevallen zijn mensen heimelijk gevolgd, lastiggevallen en zelfs met de dood bedreigd.

Antisemitisme als wapen

De meest voorkomende methode om pro-Palestina-activisten de mond te snoeren is met een beschuldiging van antisemitisme. Zodra de antisemitisme-kaart wordt gespeeld wordt de tegenpartij in de verdediging gedrukt en schrikken de omstanders waardoor het debat stil valt. Dat lijkt precies de bedoeling.

Daarbij wordt met regelmaat verwezen naar de zogeheten IHRA-werkdefinitie van antisemitisme, die sinds 2016 door pro-Israël-activisten wordt gepusht. Maar volgens de organisatie Free Speech on Israel is het begrip antisemitisme in de definitie dermate breed gedefinieerd dat daardoor veel ruimte ontstaat om kritiek op Israëls politiek als antisemitisch te bestempelen.

De pro-Israël-activisten willen de IHRA-definitie nu ook aan de VN opdringen. In reactie daarop roept de internationale mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch samen met ruim honderd andere organisaties op de definitie niet te gebruiken. Human Rights Watch stelt voor om antisemitisme te bestrijden met de bestaande mensenrechteninstrumenten en om overtreders binnen voor iedereen gelijke, internationale rechtsstandaarden ter verantwoording te roepen.

Een voorbeeld van het al te gretig trekken van de antisemitisme-kaart blijkt uit de strafklacht die de Joodse Omroep in 2012 indiende tegen Jos Collignon, cartoonist van de Volkskrant, vanwege een van diens tekeningen. Maar de officier van justitie zag er niets strafbaars in en ook de Raad voor de Journalistiek verklaarde de klacht niet ontvankelijk.

In 2018 werd Collignon opnieuw beschuldigd van antisemitisme na het tekenen van een cartoon ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van de staat Israël. De Volkskrant schreef hierover:

Kritiek op de staat Israël is geen antisemitisme. Deze prent kan moeilijk gezien worden als ‘discriminatie en racistische behandeling van Joden op basis van hun etniciteit of religie’, zoals een definitie luidt. Ook Collignon zelf distantieert zich daarvan: ‘Ik ken ­niemand die een hekel heeft aan Joden, ik zelf heb dat ook niet. Ik ken wel mensen die een hekel hebben aan de politiek van Netanyahu’.

BDS

Een prominent doelwit van beschuldigingen en repressie is de zogenoemde BDS-beweging. In 2005 werd door bijna tweehonderd Palestijnse organisaties de zogeheten ‘BDS-oproep’ geformuleerd, waarmee de buitenwereld wordt opgeroepen om Israël via Boycots, Desinvestering en Sancties (BDS) te dwingen de rechten van de Palestijnen te respecteren. Die oproep had direct effect. In 2006 trok de Nederlandse ASN Bank als eerste bank haar aandelen terug van de Franse multinational Veolia omdat Veolia bij de bezetting betrokken was met de bouw van een lightrail naar de illegale Israëlische nederzettingen. Spoedig volgden meer succesvolle acties.

In 2011 ontwikkelde het Israëlische ministerie van Strategische Zaken een speciale strategie met als doel een wereldwijde campagne te leiden in de strijd tegen BDS en tegen anti-Israëlische geluiden. Deze Campaign against Delegitimization zet daartoe economische, culturele en juridische middelen in, zo staat op de website geschreven. Ook in Nederland zijn daarna BDS-activisten en criticasters van het beleid van de staat Israël aangepakt.

Zo werd in januari 2015 een debat van de groep Studenten voor Rechtvaardigheid in Palestina over een academische boycot van Israël door het bestuur van de Vrije Universiteit in Amsterdam (VU) verboden. Vijf dagen voor het debat plaatste een nepaccount met de naam ‘Muhammed Seher’ een antisemitisch bericht op de Facebook-pagina van de studenten dat daarna werd gedeeld met pro-Israël-activisten en met de media. Ook de VU werd belaagd met deze laster en het bestuur besloot al te snel om het debat af te gelasten. In reactie daarop werd het VU-bestuur erop gewezen dat het een verantwoordelijkheid heeft om uit te zoeken of het ten prooi is gevallen aan een gecoördineerde campagne en wie de bron van het smadelijke Facebook-bericht is.

Toen de voormalig Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders in 2016 tijdens een debat in de Tweede Kamer zei dat BDS in Nederland is toegestaan omdat het past binnen het kader van de vrijheid van meningsuiting beschouwde de Israëlische krant The Jerusalem Post deze uitspraak als een klap in het gezicht van Israël. Koenders’ standpunt leidde niet tot vermindering van de intimidaties. Integendeel.

In 2016 werkte de Nederlands-Zweedse Nada Kiswanson als juriste voor de gelauwerde Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq. Zij prepareerde en overhandigde dossiers met ernstige mensenrechtenschendingen begaan door het Israëlische leger aan het Internationaal Strafhof in Den Haag. In die periode ontving Kiswanson nare telefoontjes waarin zij werd geïntimideerd en zelfs met de dood bedreigd. In de zomer van 2016 stapte Kiswanson naar het NRC dat een spraakmakend interview publiceerde waarin de juriste uitsprak dat ze dacht dat ze in Nederland veilig was. Kiswanson werd in die periode beschermd, zo is te lezen in een rapport van het European Legal Support Centre (ELSC) over de aanhoudende beschuldigingen en intimidaties in Nederland.

Tip van Mieke

In maart 2019 werd ik zelf doelwit van misselijkmakend pro-Israël-activisme. Via Twitter vroeg ik winkelketen HEMA of het de exacte herkomst kent van de daar verkochte wijn Efrat van het Israëlische wijnhuis Teperberg, en of zij kan garanderen dat deze wijn echt uit Israël komt. Efrat is namelijk een illegale Israëlische nederzetting op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever.

De activiteiten van Israëlische wijnhuizen in bezet gebied zijn goed gedocumenteerd. Volgens de Israëlische onderzoeksorganisatie WhoProfits vermeldt Teperberg nergens de precieze herkomst van zijn druiven. Teperberg heeft HEMA weliswaar de garantie gegeven dat de druiven alleen uit Israël komen, maar dat zegt niets. Volgens Israëlische wetgeving mag Teperberg geen ander antwoord geven omdat de staat de nederzettingen als deel van Israël beschouwt.

Mijn verzoek om opheldering aan HEMA leverde veel steun op, maar ook tweets waarin ik werd beschuldigd van antisemitisme omdat ik inmiddels publiekelijk opriep geen wijn van Teperberg te kopen.

Pro-Israël-activisten van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) startten daarop onder het motto #TipvanMieke een actie om de wijn juist wél te kopen. Het CIDI claimde zelfs dat #TipvanMieke op Twitter een trending topic was. Daarop nam de Telegraaf die claim over, waarop ook de NOS papegaaide dat #TipvanMieke trending was. Bottom line van deze verslaggeving: mijn actie zou juist hebben geleid tot extra verkoop van de wijn.

Het vreemde was dat #TipvanMieke op mijn eigen Twitteraccount helemaal niet trending was. Dat kan omdat Twitter algoritmen gebruikt die een persoonlijke trend-lijst fabriceren. Mijn persoonlijke trend-lijst is daardoor anders dan die van een CIDI-medewerker of van de Telegraaf.

Noch de NOS, noch de Telegraaf hebben mij ooit benaderd voor wederhoor. Het bericht van het CIDI werd klakkeloos overgenomen. Ook maakten zij geen enkele melding van de achtergrond van mijn vraag: het feit dat wijnhuis Teperberg profiteert van de kolonisatie van Palestina. Deze ronduit slechte vorm van journalistiek van de NOS en Telegraaf droeg bij aan stemmingmakerij, intimidatie en valse beschuldigingen aan mijn adres.

Artikel 1: Iedereen is gelijk

Discriminatie, en dus ook antisemitisme, moeten we samen aanpakken. Hierin hebben we allemaal een taak. Die taak begint bij de erkenning van artikel 1 van de Nederlandse Grondwet, dat luidt dat iedereen gelijk is geboren. Daaruit volgt dat alle mensenrechten voor iedereen gelijk zijn en dat alle mensen gelijke rechten hebben. Artikel 1 vormt de kern van onze rechtsstaat en hoort op elke basisschool onderwezen te worden. Zolang de helft van de Nederlanders vindt dat mensenrechten niet voor iedereen gelijk zijn, ligt hierin een grote opdracht voor ons onderwijs.

Naast educatie over gelijke mensenrechten is bewustwording over discriminatie, racisme, islamofobie en antisemitisme nodig. De strijd tegen antisemitisme mag hierbinnen niet verworden tot een politieke heksenjacht op mensenrechtenverdedigers die kritiek op de staat Israël uiten, zoals uit bovenstaande voorbeelden blijkt. Door deze heksenjacht wordt de strijd tegen écht antisemitisme namelijk verzwakt, zoals Wim Scholten e.a. betogen in een opinie-artikel op de site van The Rights Forum. Net zoals de strijd voor gelijke rechten voor iedereen dient ook de strijd tegen antisemitisme serieus te worden aangepakt.

Onrecht in Israël zien en benoemen is geen antisemitisme maar doet recht aan het feit dat iedereen, ook Palestijnen, gelijke rechten heeft. Het benoemen van onrecht is onderdeel van een verlangen naar een democratische, rechtsstatelijke wereldorde. Het opjagen of besmeuren van mensen die onrecht aankaarten, waar dan ook, staat hier haaks op. In een democratische rechtsstaat horen mensenrechtenverdedigers zich juist veilig te voelen.

Het College voor de Rechten van de Mens ziet het als zijn taak om hierin een rol te spelen. Daarvoor is nodig dat het onze meldingen van smaad, laster en intimidatie ontvangt. Mijn hoop is dat dit artikel hiertoe een aanzet geeft.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy