Dat blijkt uit een opgedoken video die door The New York Times is gepubliceerd. Israël zegt een ‘diepgaand onderzoek’ toe. Daarop kan niet worden vertrouwd.
Afgelopen week beschreven we hoe 15 Palestijnse hulpverleners op 23 maart door Israëlische militairen in koelen bloede werden vermoord. Daarna werden ze samen met hun geplette voertuigen door bulldozers in een massagraf gedumpt. Pas op 29 maart werden hun ontzielde lichamen gevonden.
Direct daarna lanceerde Israël een leugencampagne. Het konvooi van ambulances, een brandweerwagen en een VN-voertuig zou onherkenbaar zijn geweest, en met gedoofde lichten en zonder zwaailicht ‘op verdachte wijze’ Israëlische troepen zijn genaderd. Die werden daardoor ‘gedwongen’ het vuur te openen. Ook zouden zich negen ‘militanten’ onder de hulpverleners bevinden.
Die leugens zijn nu op pijnlijke wijze doorgeprikt. Op de telefoon van één van de gedode hulpverleners bleek een video te staan, gemaakt vanuit een voertuig in het konvooi. De bijna zeven minuten durende video, die naar verluidt is aangeboden aan de VN-Veiligheidsraad, kwam in handen van The New York Times, die hem zaterdagochtend publiceerde.
Te zien is hoe alle voertuigen hun verlichting en zwaailichten aan hebben en duidelijk herkenbaar zijn aan logo’s van de Rode Halve Maan en de VN. De inzittenden dragen uniformen van hulpverleners. Bovendien stond het konvooi op het moment van de aanval stil. Het was op zoek naar de ambulance van collega-hulpverleners. Die was eerder vertrokken om gewonde burgers te helpen, maar verdween van de radar na een aanval door Israëlische troepen. De video toont hoe het konvooi de vermiste ambulance vindt, en dat hulpverleners uitstappen om die te inspecteren.
Op dat moment barst een kogelregen los. Op een bepaald moment stopt het videobeeld, maar het geluid loopt nog vijf minuten door. Al die tijd houdt het spervuur aan. Duidelijk is dat de hulpverleners volkomen werden verrast en geen middelen hadden om zich te verdedigen. Hun ontzielde lichamen vertellen een gruwelijk verhaal.
Daarnaast bekeek de Times satellietbeelden van de locatie. Die tonen aan dat Israël drie bulldozers en een graafmachine gebruikte om de voertuigen – genoemd worden vijf ambulances en een brandweerwagen – te begraven. Ok werden aarden wallen opgericht om de plek onbereikbaar te maken.
In een reactie op de video noemde een Israëlische woordvoerder de eerdere verklaring ‘deels onjuist’. Hij kondigde een ‘diepgaand onderzoek’ aan naar de gebeurtenissen, maar hield staande dat zich onder de hulpverleners Hamas-strijders zouden hebben bevonden. Inmiddels is de identiteit van de 15 hulpverleners vastgesteld. Allen werkten voor de Rode Halve Maan, de VN en de burgerbescherming. Geen van hen was bewapend.
Wereldwijd is de video met afgrijzen en woede ontvangen. In Buitenhof noemde minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) de Israëlische aanval een ‘mogelijke schending van het oorlogsrecht’, waarnaar grondig onderzoek moet worden ingesteld. Probleem daarbij is dat Israël nooit onafhankelijk onderzoek toestaat, bevreesd dat het Israëls eigen versie van de gebeurtenissen weerspreekt. Een recent voorbeeld van dat gedrag is de weigering om de VN onderzoek te laten doen naar de aanval van Hamas op 7 oktober 2023. In plaats daarvan lanceerde Israël een leugencampagne waar de honden geen brood van lusten.
Israël heeft gedurende decennia aangetoond niet in staat te zijn de eigen misstanden te onderzoeken. Zo wachten we nu bijna zeven jaar op een Israëlisch onderzoek naar de massale moordpartij door Israëlische scherpschutters tijdens de Grote Mars van Terugkeer in 2018. De Nederlandse regering schortte destijds hangende dat onderzoek zijn oordeel over het Israëlische optreden op. Minister Stef Blok (VVD) zegde de Tweede Kamer toe dat het na de zomer van 2018 gereed zou zijn. Het is er nu nog niet. Intussen heeft Israël één militair een taakstraf opgelegd. Niet omdat die zonder enige noodzaak een jonge Palestijn die geen enkele bedreiging vormde doodschoot, maar omdat hij een bevel daartoe niet had afgewacht.
Een ander voorbeeld is de moord op de Palestijns-Amerikaanse journaliste Shireen Abu Akleh. Zij werd op 11 mei 2022 door een Israëlische scherpschutter doodgeschoten toen ze verslag deed van een Israëlische inval in de Palestijnse stad Jenin. Direct daarop overspoelde Israël de wereld met de ene leugen na de andere. Hoewel ruim tien onderzoeken uitwezen dat een Israëlische militair de schoten had gelost – en dat vermoedelijk sprake was van een targeted killing – concludeerde Israël dat sprake was van een ‘ongeluk’. De dader is nooit aangeklaagd, laat staan vervolgd en gestraft.