Het slachtoffer was onderweg naar een instelling voor mensen met beperkingen toen Israëlische politiemensen hem voor een terrorist aanzagen. Hij werd door minstens zeven kogels getroffen.
Iedere dag wandelde de 32-jarige Iyad al-Halaq van de woning in bezet Oost-Jeruzalem waar hij met zijn ouders en zus leefde naar de instelling waar hij een baantje had en begeleiding kreeg. Iyad was autistisch en de instelling voorziet in onderwijs en begeleiding voor mensen met beperkingen.
Zaterdag maakte hij de wandeling voor het laatst. Aangekomen bij de Leeuwenpoort, op een steenworp afstand van de instelling, riepen leden van de Israëlische grenspolitie hem volgens Israëlische media toe te stoppen. Al-Halaq begreep hen niet en holde weg in de richting van de instelling alvorens zich achter een vuilcontainer te verschuilen, achtervolgd door politiemensen die het vuur op hem openden. Hij werd door minstens zeven kogels geraakt en stierf ter plaatse. Volgens de krant Haaretz en andere media zou een van de politiemensen het commando met schieten te stoppen hebben genegeerd omdat Al-Halaq ‘nog bewoog’.
Volgens dezelfde berichten verklaarde de politie aanvankelijk dat Al-Halaq ‘een verdacht object in zijn hand had dat op een pistool leek’. Dat object zou zijn telefoon geweest kunnen zijn. Die hield hij volgens afspraak met zijn ouders altijd in zijn hand, zodat zij te allen tijde snel contact konden opnemen. Op zijn lichaam werd geen wapen aangetroffen. Direct na Al-Halaqs dood vielen de politie en de veiligheidsdienst Shin Bet de woning van het gezin binnen. Ook daar werden geen wapens gevonden.
In een latere verklaring kwam de politie na voorlopig onderzoek met een andere lezing. Twee agenten zouden de achtervolging op Al-Halaq hebben ingezet nadat zij er door collega’s op waren gewezen dat hij een terrorist was. De senior politieman zou naar eigen zeggen in de lucht hebben geschoten, terwijl zijn collega – omschreven als ‘een nieuwe rekruut, bewapend met een M16’ – Al-Halaq doodschoot en het commando het vuren te staken negeerde. De schutter zou echter hebben ontkend zo’n bevel te hebben gekregen. Hij dacht dat Al-Halaq een terrorist was ‘omdat hij handschoenen droeg’.
De schutter is lopende het onderzoek onder huisarrest geplaatst. Volgens zijn advocaten waren hun cliënt en zijn collega door de gemeentepolitie ter plaatse getipt dat ‘er een terrorist rondliep’. Het duo meende die in Al-Halaq te herkennen en zou opdracht hebben gekregen in te grijpen. ‘De agenten handelden precies zoals van hen wordt verwacht’, aldus de advocaten, ‘in overeenstemming met de expliciete order van hun meerderen.’
De radeloze ouders van het slachtoffer bezweren dat hun zoon geen wapen had, nog niet in staat was een vlieg kwaad te doen en bang was voor de Israëlische bezettingstroepen. In een hartverscheurende video eist Al-Halaqs moeder gerechtigheid van Israël. ‘Ze hebben mijn zoon in koelen bloede vermoord’, zegt ze.
De Verenigde Lijst, de coalitie van vier overwegend Palestijnse partijen met 15 zetels in het Israëlische parlement, eist dat de politie de beelden van beveiligingscamera’s vrijgeeft waarop de achtervolging van Al-Halaq te zien zou zijn. Partijleider Ayman Odeh benadrukt dat de dood van de Palestijnse man geen incident is, maar onderdeel van een regime van bezetting en onderdrukking waaraan een einde moet komen:
We must remember that those officers were the ones who pulled the trigger, but the occupation loaded the gun. Justice will be served only when the Halaq family and the entire Palestinian people will have freedom and independence.
Veel commentatoren beklemtonen dat Israëlische militairen en politiemensen met grote regelmaat Palestijnen doden die zich ‘verdacht’ zouden hebben gedragen. Ziyad Hammouri, directeur van het Jerusalem Center for Social and Economic Rights, trekt een vergelijking met de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd in Minneapolis, afgelopen maandag:
The photo of the American black youth who was killed by US police in cold blood and which went viral worldwide, is being practiced in Jerusalem every day. On some occasions, when Israeli police execute a Palestinian, they open a mock investigation, which often ends with no results and with no one brought to trial.
In Haaretz brengt journalist Gideon Levy drie andere Palestijnen met beperkingen in herinnering die de afgelopen jaren door Israëlische troepen zijn gedood. Net als Al-Halaq vormden zij voor niemand een bedreiging. Racisme is diep verankerd in het bezettingsregime, stelt Levy, en het executeren van ‘verdachten’ die geen enkele bedreiging vormen is wat de troepen geleerd wordt. Ook hij trekt een vergelijking met Minneapolis:
The Border Police are no less brutal or racist than the police in the United States. There, they shoot black people, whose blood is cheap, and in Israel they shoot Palestinians, whose blood is even cheaper.
In Jeruzalem en Tel Aviv demonstreerden zaterdagavond enkele honderden Palestijnen en Israëli’s tegen het politiegeweld. Zij droegen borden mee met teksten als ‘Justice for Iyad al-Halaq, justice for George Floyd’ en ‘Palestinian lives matter’. Shahaf Weinbein, een van de organisatoren van de demonstratie in Jeruzalem, noemde het geweld tegen Palestijnen ‘staand beleid’, zoals het geweld tegen zwarten in de VS ook staand beleid is. Zij riep op tot beëindiging van de bezetting, net als gemeenteraadslid Laura Wharton van de partij Meretz, die de Israëlische overheersing scherp veroordeelde:
We cannot make peace with either the violence or the sense that there is a superior race that thinks it can do anything it wants, including opening fire.
Ook parlementslid Aida Touma-Suleiman van de Verenigde Lijst maakte de vergelijking met het politiegeweld in de VS:
For all those who are outraged about the murder in the United States, look closely – an entire nation is suffocating under occupation without being able to breathe.
Geweld van Israëlische militairen en politiemensen tegen Palestijnen is aan de orde van de dag. Regelmatig kondigen de Israëlische autoriteiten onderzoek naar gewelddadigheden aan, maar in de praktijk komt daar slechts bij hoge uitzondering iets van terecht en is er sprake van rechteloosheid van de slachtoffers en straffeloosheid voor de daders.
Afgelopen februari beschreven we hoe de negenjarige Malek Issa in Oost-Jeruzalem door een Israëlische politieman in het hoofd werd geschoten. Van het aangekondigde onderzoek werd nooit meer iets vernomen. Hetzelfde geldt voor het onderzoek naar het geweld tegen de 14-jarige Mohammad Shatawi, die twee weken eerder door een militair in het hoofd werd geschoten, en voor ontelbare anderen die in de loop der jaren door militairen of politietroepen werden gedood, verminkt of verwond – in Oost-Jeruzalem, op de Westelijke Jordaanoever of in Gaza.
Afgelopen vrijdag werd op de Westoever een Palestijnse automobilist door Israëlische militairen doodgeschoten. Het slachtoffer, de 37-jarige Fadi Qa’ad, probeerde volgens de militairen op hen in te rijden, waarna zij hem ‘geneutraliseerd’ hadden. Volgens de familie van het slachtoffer was hij onderweg om zijn vrouw op te halen en is het ondenkbaar dat hij militairen zou hebben aangevallen.
Het doodschieten van Palestijnse automobilisten die ‘een aanslag’ zouden hebben willen plegen komt geregeld voor. Onderzoek wordt zelden of nooit ingesteld, tenzij een mensenrechtenorganisatie zich in de zaak vastbijt. Zoals naar aanleiding van de Israëlische militairen die drie maanden geleden het vuur openden op een auto met vier vijftienjarige Palestijnen die een aanslag op hen zouden hebben gepleegd. Onderzoek van de mensenrechtenorganisatie B’Tselem leidde afgelopen maand tot de conclusie dat de beschuldiging verzonnen was. B’Tselem spreekt van een patroon:
It demonstrates, yet again,how easy it is for soldiers to shoot Palestinians (in this case, 15-year-olds), and then justify their action with false claims.