Juridisch advies: EU heeft plicht om relatie met Israël te herzien

Wat betekent de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over de bezetting van de Palestijnse gebieden voor het EU-beleid ten aanzien van Israël? Twee juridische experts bieden duidelijkheid: de EU moet haar relatie met Israël grondig herzien.

Foto van de campus van de Israëlische Ariel University, gebouwd op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever. Volgens het Internationaal Gerechtshof en de VN dient Israël de bezette Palestijnse gebieden voor 18 september 2025 te verlaten. © René van den Berg / Alamy

De EU heeft de plicht om maatregelen te nemen, zoals het geheel of gedeeltelijk opschorten van het EU-Israël Associatieverdrag, in reactie op de ‘ernstige schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten’ door Israël in de Palestijnse gebieden. Dat stellen twee juridische experts in een deze week verschenen adviesrapport aan de EU.

In juli 2024 oordeelde het Internationaal Gerechtshof dat de Israëlische aanwezigheid in bezet Palestina in al haar facetten strijdig is met het internationaal recht, en dat Israël zich schuldig maakt aan raciale segregatie en apartheid. Israël dient zich daarom volledig terug te trekken uit bezet gebied, dat te herstellen naar de situatie van voor de bezetting, en de Palestijnse bevolking schadeloos te stellen. De Algemene Vergadering van de VN verbond hier een uiterste datum aan: op 18 september van dit jaar moet Israël de ontruiming hebben voltooid.

EU wettelijk verplicht tot handelen

Vijf leden van het Europees parlement, onder wie Tineke Strik van GroenLinks-PvdA, vroegen juridisch advies over de betekenis van deze uitspraak voor de relatie tussen de EU en Israël. Dat advies verscheen deze week van de hand van hoogleraar internationaal recht Gleider Hernandez van de Katholieke Universiteit Leuven en hoogleraar Europees recht Ramses Wessel van de Rijksuniversiteit Groningen. Hun conclusies zijn ingrijpend.

Hernandez en Wessel stellen om te beginnen vast dat de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof, dat in de media vaak als ‘niet-bindend’ wordt omschreven, wel degelijk juridische verplichtingen met zich meebrengt voor de EU en haar lidstaten. Zo moet de EU, naast het mogelijk opschorten van het associatieverdrag, nieuw beleid formuleren om de invoer van producten uit Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied tegen te gaan.

En meer dan dat. Niet alleen de handel met nederzettingen, ook de handel met Israël die op enige manier bijdraagt aan de bezetting moet worden stopgezet. Gezien de complete verstrengeling van de Israëlische economie met die van de bezetting, biedt dit advies de juridische onderbouwing voor bredere economische sancties tegen Israël.

Stopzetten financiering

Daarnaast stellen de adviseurs dat elke vorm van Europese financiering van Israëlische instellingen en bedrijven moet worden getoetst en heroverwogen. Dat behelst ook de projecten die vallen onder het EU-onderzoeksprogramma Horizon Europa. In afwachting van de toetsing is het advies om lopende betalingen uit voorzorg te staken.

Hoe nodig dat is, bleek deze maand uit onderzoek van Follow the Money (FTM). De onderzoekers bekeken de projecten van Nederlandse kennisinstellingen met Israëlische partners – waaronder universiteiten en wapenleveranciers – binnen Horizon Europa. Zij identificeerden 28 lopende projecten die een militaire toepassing kunnen krijgen en waarbij Nederlandse universiteiten zijn betrokken. Daarmee is 278 miljoen euro aan Europese subsidies gemoeid.

(Wapen)handel en investeringen taboe

Ook moet de EU maatregelen nemen tegen bedrijven die via hun investeringen bijdragen aan de bezetting, en met name tegen bedrijven die actief zijn in (of ten bate van) Israëls illegale nederzettingen. Voorbeelden daarvan zijn Booking.com en Airbnb die op hun websites toeristische accommodaties en excursies aanbieden in die nederzettingen. Ook EU-lidstaten hebben de plicht dergelijke bedrijven aan te pakken, luidt het advies. In 2024 diende The Rights Forum samen met drie partners een klacht in tegen Booking, dat zijn hoofdkantoor in Amsterdam heeft. Sindsdien wachten we op het oordeel van het Openbaar Ministerie.

Daarnaast moeten de EU en haar lidstaten alle licenties voor wapenexport naar Israël heroverwegen vanwege het risico dat Europese wapens of onderdelen bijdragen aan mensenrechtenschendingen. In het advies wordt geen onderscheidt gemaakt tussen offensieve en defensieve wapens. De motie van GL-PvdA om een algeheel wapenembargo tegen Israël in te stellen is binnen de juridische kaders van dit advies dus goed uit te leggen.

Tot slot moeten Israëlische kolonisten die leven in de bezette Palestijnse gebieden beperkingen opgelegd krijgen voor het reizen naar de EU. Dit kan door hen geen visa te verstrekken of hun paspoorten niet te erkennen.

Nederland geeft wéér niet thuis

De publicatie van het adviesrapport valt samen met de oproep van negen EU-landen aan de Europese Commissie om handel met Israëlische illegale nederzettingen te toetsen aan de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof. Nederland heeft zich niet aangesloten bij deze oproep. Dat Nederland binnen de EU een voorloper zou zijn op het gebied van maatregelen tegen Israël, zoals demissionair minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) afgelopen week nog beweerde, is dan ook niet waar. België heeft zich overigens wel bij de oproep aangesloten.

Maandag komen de ministers van Buitenlandse Zaken van EU-landen samen. Aan de orde komt dan het door Veldkamp gevraagde onderzoek of Israël voldoet aan artikel 2 van het EU-Israël Associatieverdrag. Dat rapport verscheen afgelopen vrijdag en werd gelekt naar de EU Observer. Uit het rapport zou blijken dat Israël artikel 2 schendt, schrijft De Volkskrant.

Tweede Kamer negeert rechtsorde

Het rapport van Hernandez en Wessel baseert zich als gezegd op het oordeel van het Internationaal gerechtshof van 19 juli 2024. Dat oordeel heeft betrekking op de bezetting van Palestina en niet op Israëls genocide in Gaza. De maatregelen die het rapport adviseert kunnen gezien die voortdurende genocide worden beschouwd als de minimale stappen die de EU en haar lidstaten binnen het internationaal recht moeten zetten.

Verschillende moties die donderdag in de Tweede Kamer werden ingediend, komen overeen met de in het rapport voorgestelde maatregelen. Een voorbeeld is de ‘motie-Rode Lijn’ waarin het kabinet wordt verzocht om binnen de EU te pleiten voor een opschorting van het associatieverdrag met Israël, en om handel met de illegale Israëlische nederzettingen te verbieden. Toch werden deze moties door een meerderheid van de Tweede Kamer verworpen. Het maakt eens te meer duidelijk dat niet alleen het kabinet, maar ook de rechtse meerderheid van de Tweede Kamer verhindert dat Nederland zijn verplichtingen onder internationaal recht nakomt.

© 2007 - 2025 The Rights Forum / Privacy Policy