Kabinet gebruikte woordspelletjes voor deal met Elbit

In 2019 plaatste Nederland een grote order bij Elbit, een Israëlisch defensie­bedrijf dat ook clustermunitie produceert. Het kabinet verantwoordt de stap met woordspelletjes. En sleept het bedrijfsleven daarin mee.

Illustratie uit een van de campagnes die al sinds begin deze eeuw worden gevoerd tegen het gebruik van clustermunitie, onder andere door de internationale Cluster Munition Coalition.

In januari 2019 koos de Nederlandse politie de Israëlische wapen- en technologie­fabrikant Elbit Systems als leverancier van haar tapkamersysteem. Verantwoordelijk minister van Justitie en Veiligheid Ferdinand Grapperhaus (CDA) werd daar kritisch op aangesproken aangezien Elbit vlak daarvoor de productie van verboden clustermunitie aan zijn assortiment had toegevoegd.

Taboe op clustermunitie

De kwestie draait om de overname van de Israëlische wapenproducent IMI Systems (voorheen Israel Military Industries) door Elbit in november 2018. Daarmee haalde Elbit de productie en verkoop van verboden clustermunitie in huis, naast de productie van wapens en munitie voor het Israëlische leger. Al op 19 juni 2018 maakte Elbit bekend dat de overname van IMI zo goed als rond was; op 25 november werd die formeel bevestigd. Sindsdien heet de divisie naar verluidt Elbit Systems Land.

Clustermunitie is een absolute red line. Nederland ratificeerde het Verdrag inzake clustermunitie in februari 2011. In 2013 legde de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zelfs een verbod op aan financiële instellingen om te investeren in bedrijven die cluster­munitie produceren. Het hoort ondenkbaar te zijn dat een instelling als de Nederlandse politie met een dergelijk bedrijf in zee gaat, aldus de kern van de kritiek, mede verwoord door vredesorganisatie PAX die internationaal geldt als prominent aanjager van het verbod op clustermunitie.

Minister ‘wist van niks’

Minister Grapperhaus en diens opvolgster Dilan Yesilgöz (VVD) hebben de kritiek in debatten en brieven structureel ontweken. Zo zouden zij zich pas ‘na de aanbesteding’ – en volgens Yesilgöz zelfs pas ‘na de gunning’ – hebben gerealiseerd dat Elbit dient te worden ‘aangemerkt als clustermunitie­producent’. Maar toen was de deal met Elbit al beklonken, willen ze maar zeggen.

Dat klopt niet. De gunning aan Elbit vond eind januari 2019 plaats. Die datum doet ertoe omdat Nederland zich tot dat moment nog nergens toe had verplicht en alle ruimte had om niet met Elbit in zee te gaan.

Tussen de overname van IMI door Elbit en de Nederlandse gunning aan Elbit zaten twee volle maanden. Tussen de aankondiging van de overname en de gunning maar liefst zeven. Bovendien was de overname al veel langer in het nieuws. Het kan niet anders dan dat de politie en het ministerie de entree van Elbit in de wereld van de clustermunitie van verre hebben zien aankomen.

De conclusie is dat de productie van clustermunitie in geen enkel stadium van de aanbesteding als beletsel is gezien voor samenwerking met Elbit.

Daar komt nog bij dat sinds de gunning opnieuw met Elbit is onderhandeld over een nieuw te ontwikkelen versie van het aangekochte systeem, leidend tot een tweede besluitvorming en bestelling. Dat politie en ministerie toen nóg niet op de hoogte zouden zijn geweest van de overname van IMI door Elbit is volstrekt ondenkbaar. De conclusie is dat de productie van clustermunitie in geen enkel stadium van de aanbesteding als beletsel is gezien voor samenwerking met Elbit.

Moeder en dochter

Dat standpunt wordt door Grapperhaus en Yesilgöz verdedigd met het argument dat de overeenkomst niet met moederbedrijf Elbit werd gesloten, maar met dochterbedrijf Cyber Intelligence. En dat wordt niet ‘aangemerkt als clustermunitieproducent’, is hun redenering.

Met die coulance faciliteert het kabinet conglomeraten als Elbit, dat zijn activiteiten heeft gespreid over dochter­bedrijven als Elbit Systems Land, Cyber Intelligence en vele andere. Die dragen niet alleen bij aan de winst van de moeder, maar ook aan haar imago en marktpositie als leverancier van ‘alles onder één dak’. Daarbij geldt de uitwisseling van expertise tussen de dochters als selling point.

De dochterbedrijven dragen niet alleen bij aan de winst van Elbit, maar ook aan zijn imago en marktpositie.

Met andere woorden: de samenwerking met Cyber Intelligence wordt ten onrechte gepresenteerd als ‘neutraal’ ten opzichte van moederbedrijf Elbit. In de praktijk vormt die juist een boost voor het bedrijf. Wat dat betreft kan Elbit getuige de vele orders bovendien op Nederland bouwen. Dit in de wetenschap dat het kabinet elke order aan het thuisfront presenteert met woordspelletjes zoals die van Grapperhaus en Yesilgöz.

Woordspelletjes

Zo maakte minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) in 2015 geen bezwaar tegen een order bij Elbit aangezien die bij een Amerikaans dochterbedrijf werd geplaatst. In 2018 stelde staatssecretaris van Defensie Barbara Visser (VVD) dat de aankoop van ‘slimme vesten’ voor de krijgsmacht bij Elbit onschuldig was aangezien ‘in deze samen­werkingsrelatie [met Elbit] geen sprake is van een bijdrage aan of facilitering van de aanleg of instand­houding van nederzettingen’.

Het zijn deze woordspelletjes waarmee met name VVD-bewindslieden de stroom aan bestellingen bij Elbit in stand houden. Hoe warm de relatie met Elbit is bleek in juli 2021, toen het ministerie van Economische Zaken optrad als medeorganisator van een online Elbit-evenement om het Nederlandse bedrijfsleven te interesseren voor samenwerking. Elbits productie van clustermunitie werd door het ministerie niet als bezwaar aangemerkt. Hetzelfde gold voor Elbits rol als leverancier van bewapening en apparatuur waarmee het Israëlische leger de illegale bezetting en kolonisering van de Palestijnse gebieden en de onderdrukking van de Palestijnse bevolking handhaaft – een rol die kan neerkomen op betrokkenheid bij oorlogsmisdaden.

En nog steeds ziet het kabinet geen bezwaar, bleek afgelopen week uit het antwoord van minister Yesilgöz op Kamervragen van BIJ1. De organisatie van het Elbit-evenement door Economische Zaken beschrijft ze daarin als ondersteuning van het ‘kabinetsbeleid beschreven in de Defensie-industrie Strategie (2018)’. Doel ervan was om na te gaan of ‘samenwerking met het bedrijf Elbit interessant kan zijn voor Nederlandse bedrijven’. Met andere woorden: Yesilgöz’ VVD-collega van Economische Zaken voerde alleen maar staand beleid uit – niks aan de hand.

Ondermijning van beleid

Wat het kabinet opzichtig negeert is dat Nederlandse overheden en bedrijven gehouden zijn aan het Nederlandse mensen­rechtenbeleid, en bedrijven daarnaast ook aan internationale gedragscodes als de OESO-richtlijnen, de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en het door de overheid opgestelde Nationaal Actie­plan Bedrijfsleven en Mensenrechten. Allemaal noemen die het zorgdragen voor ‘schone handelsketens’ als primaire voorwaarde voor verantwoord zakendoen.

Die strategie werkt: voor het genoemde Elbit-evenement meldden zich circa honderd geïnteresseerde bedrijven aan.

De voorbeelden hierboven – er zijn er meer – wijzen uit hoe opeenvolgende ministers sluipweggetjes bewandelen om juist wél zaken te kunnen doen met een naar alle maat­staven ‘fout’ concern. En hoe daarin Nederlandse bedrijven worden meegesleept, die erop vertrouwen dat hun overheid hen nooit zal koppelen aan een bedrijf dat betrokken is bij oorlogsmisdaden, clustermunitie en mogelijk zelfs spionage. Die strategie werkt: voor het genoemde Elbit-evenement meldden zich circa honderd geïnteresseerde bedrijven aan.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy