Nederland zal niet ingrijpen om zeven in doodsnood verkerende Palestijnse ngo’s te beschermen tegen het Israëlische geweld waaraan zij blootstaan. Het standpunt van het kabinet is zielloos en levensgevaarlijk, en zit vol feitelijke onjuistheden.
Dat is een adequate omschrijving van de antwoorden van minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra (CDA) op vragen van de Kamerleden Sjoerd Sjoerdsma (D66) en Agnes Mulder (CDA). Die betroffen de gewelddadige invallen door het Israëlische bezettingsleger in de kantoren van zeven Palestijnse maatschappelijke organisaties op 18 augustus jl. De mede door Nederland gesubsidieerde ngo’s verkeren letterlijk in doodsnood. Daarom vroegen Sjoerdsma en Mulder hoe het kabinet ‘ervoor gaat zorgen dat deze ngo’s zonder belemmeringen hun mensenrechtenwerk kunnen voortzetten’.
In zijn antwoord spreekt Hoekstra zijn grote bezorgdheid uit over de Israëlische invallen, waarover Nederland en acht andere EU-landen op 19 augustus een kritische verklaring uitbrachten. Ook meldt hij dat een 18-tal landen, waaronder Nederland, Israël drie dagen later op de invallen heeft aangesproken. Diezelfde dag leverde ook EU-buitelandchef Josep Borrell forse kritiek. En nu? Gaat er worden ingegrepen? Hoekstra:
Samen met gelijkgezinde landen wordt momenteel bezien wat de gevolgen zijn van de invallen voor het werk van de betrokken organisaties en hoe deze ngo’s hun mensenrechtenwerk zonder belemmeringen kunnen voortzetten.
‘Diepe bezorgdheid’, ‘Israël aangesproken’, ‘kritische verklaring’ – het zijn de Nederlandse en Europese mantra’s die we al decennia horen. Geholpen hebben ze nog nooit. Integendeel, ze vormen het signaal aan Israël dat het zijn gang kan gaan zonder dat daar feitelijke consequenties aan worden verbonden, al lapt het nog zoveel bindende resoluties van de VN-Veiligheidraad aan de laars. In de Gazastrook, op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem geniet Israël feitelijk carte blanche, en daar handelt het naar.
Sterker, Israël wordt door Nederland en de EU keer op keer beloond voor zijn misdaden tegen de Palestijnen. Zo besloot het ministerie van Defensie tot intensivering van de militaire samenwerking met het leger dat die misdaden begaat, en trad het ministerie van Economische Zaken op als lobbyist voor het beruchte Israëlische bedrijf Elbit dat daarvoor de wapens en technologie levert.
De EU vaart dezelfde koers. Zo wordt op dit moment op Israëls verzoek zelfs hervatting van de EU-Israël Associatieraad voorbereid, die sinds 2012 niet meer bijeen is geweest. Die ruimhartige geste weerhield Israël niet van zijn aanval op de Palestijnse ngo’s, waarover de EU tijdens de voor 6 oktober geplande Raad zonder twijfel opnieuw haar ‘grote zorgen’ zal uitspreken. In haar column van vandaag in NRC gaat Carolien Roelants in op andere strapatsen van wat zij de ‘volstrekt dadeloze EU’ noemt.
De Palestijnen hebben geen behoefte aan nog meer ‘bezorgdheid’, maar aan bescherming, en de EU en Nederland hebben op grond van internationale verdragen en het eigen mensenrechtenbeleid de verplichting hen die te bieden. Dat gaat Nederland opnieuw niet doen, is de kern van Hoekstra’s antwoord aan Sjoerdsma en Mulder. Hij blijft toekijken hoe hun maatschappelijke organisaties worden onttakeld en hun levens in gevaar worden gebracht.
En alsof die boodschap nog niet beschamend genoeg is, gaat zij vergezeld van een foutenbrei waarin zelfs de namen van de betreffende organisaties worden verward – zie de door ons gecorrigeerde tekst boven dit artikel. Tot zover Hoekstra’s bezorgdheid.