Lees- en kijktips voor de feestdagen

Met de feestdagen voor de deur geven we een aantal tips om uw kennis over de kwestie-Palestina te verdiepen.

De Kerstman maakt een selfie in Oost-Jeruzalem. © Wafa

Encyclopedie

Het gerenommeerde Institute for Palestine Studies (IPS), met vestigingen in Beirut, Washington en Ramallah, geeft onder meer tijdschriften en boeken uit, organiseert evenementen en is een schathuis aan informatie. Dit jaar lanceerde het in samenwerking met het Palestinian Museum een online encyclopedie – een fascinerend naslagwerk met informatie over alle denkbare aspecten van de kwestie-Palestina. Wie liever Nederlandstalige achtergrondinformatie leest kan goed terecht bij het Kenniscentrum Israël/Palestina, dat de kwestie in breed perspectief behandelt.

 

Christenen onder druk

Screenshot uit de documentaires.

Kerkleiders in Palestina en daarbuiten luiden regelmatig de noodklok met betrekking tot de christelijke aanwezigheid in het Heilige Land, die als gevolg van de Israëlische bezetting zwaar onder druk staat. Onlangs wijdde Al-Jazeera twee korte documentaires aan het onderwerp. In deel 1, getiteld Why Are Palestinian Christians Leaving Jesus’ Birthplace?, leggen Palestijnse christenen uit wat de Israëlische overheersing voor hen betekent. Deel 2, How Evangelicals Betray Christians In The Holy Land, is gewijd aan de desastreuze invloed van extremistische Amerikaanse evangelische kerkgenootschappen, die zich onvoorwaardelijk aan de kant van de overheerser scharen en hun Palestijnse geloofsgenoten ernstige schade toebrengen.

 

Journalist in Israël/Palestina

In De Groene Amsterdammer verscheen een interessant artikel van Simone Korkus over het als journalist werken in Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Ze sprak onder meer met fotojournalist en cameraman Geert van Kesteren, scheidend NOS-correspondent Ties Brock en Haaretz-journaliste Amira Hass, die al 25 jaar op de Westelijke Jordaanoever woont. Achtergrond is de dood van de prominente Palestijns-Amerikaanse journaliste Shireen Abu Akleh, die in mei werd doodgeschoten door een Israëlische scherpschutter – haar werkgever Al-Jazeera wijdde daar onlangs een nieuwe documentaire aan. De boodschap van Korkus is somber: ‘De vraag dringt zich op wat de positie van de journalist in de Palestijnse regio nog kan zijn.’

 

Boeken van Palestijnse schrijvers

In de verhalenbundel ‘The Book of Ramallah’ (2021) schetsen tien Palestijnse schrijvers een portret van deze Palestijnse stad.

De afgelopen jaren verscheen een groot aantal boeken van Palestijnse schrijvers in Engelse vertaling. De website Middle East Eye zette vorig jaar 17 nieuwe titels op een rij. Eerder publiceerde het een overzicht van elf klassiekers over de historie van de kwestie-Palestina. In Nederland organiseert Podium voor Palestina regelmatig boekbesprekingen van Palestijnse literatuur. Afgelopen jaar stond het onder meer stil bij het werk van Ghassan Kanafani, van wie nu twee luisterboeken kosteloos beschikbaar zijn. Komend jaar besteedt het onder meer aandacht aan het nieuwe boek van Suad Amiry Mother of Strangers (20 april) en het binnenkort te verschijnen Een klein detail van Adania Shibli (31 augustus).

 

Nakba

Weinig films brachten dit jaar in Israël zoveel commotie teweeg als de documentaire Tantura, die sinds kort op Vimeo te zien is (€ 2,85). Het Palestijnse vissersdorp Tantura werd op 21-22 mei 1948 door Israëlische troepen ingenomen. Zo’n tweehonderd inwoners werden geëxecuteerd en in een massagraf begraven, de rest van de bevolking werd verdreven en het dorp gesloopt, om plaats te maken voor een kibbutz (Nahsholim) en strandbestemming (Dor Beach).

Tantura was één van de meer dan vierhonderd Palestijnse dorpen die tussen november 1947 en februari 1949 etnisch werden gezuiverd en gesloopt. Driekwart miljoen Palestijnen, bijna tweederde van de bevolking, werd verdreven in wat in het Palestijnse collectieve geheugen gegrift staat als de Nakba (Catastrofe) en onder Joodse Israëli’s nog altijd een groot taboe is. Tantura vertelt ook het verhaal van de Israëlische historicus Teddy Katz, die in 1998 afstudeerde op een scriptie over het bloedbad, gebaseerd op interviews met voormalige militairen. Na een golf van publieke verontwaardiging en een rechtszaak werd hij gedwongen de scriptie in te trekken. In de documentaire vertellen enkele voormalige militairen nu opnieuw over het vermoorden van dorpsbewoners, terwijl anderen krampachtig blijven ontkennen.

 

De Nakba in Galilea

Dit jaar verscheen in Engelse vertaling het boek Nakba and Survival – The Story of Palestinians Who Remained in Haifa and the Galilee 1948-1956 van de Palestijnse historicus Adel Manna. Het behandelt de lotgevallen van de circa 120 duizend Palestijnen die ten tijde van de Nakba in Galilea (Israël) wisten te blijven (of ernaar terug wisten te keren) en tot 1966 onder een wurgend militair regime leefden. Het dramatische verhaal van Manna’s familie en geboortedorp Majd al-Krum – ook door de auteur verteld in een eerder interview – vormt het uitgangspunt van het boek, dat in zijn geheel online te lezen is. Een familielid van Manna was de eerste dorpsbewoner die in koelen bloede werd vermoord toen Israëlische troepen Majd al-Krum in oktober 1948 bezetten. Een deel van de bevolking vluchtte. In januari 1949 werden de resterende 536 inwoners op legertrucks geladen en het land uitgegooid. In 1951 slaagde het gezin-Manna erin vanuit Tyrus (Libanon) per vissersboot naar Israël terug te keren.

 

De Nakba in cijfers

Hoewel in Israël ontkenning van de gebeurtenissen van 1947-1949 wijdverbreid is en veel historisch materiaal in Israëlische archieven begraven ligt, zijn wetenschappers erin geslaagd enkele belangrijke documenten aan het licht te brengen. Eén daarvan is een gedetailleerd rapport van de Israëlische ‘Intelligence Service (Arab Sector)’, waaruit blijkt dat al vóór de stichting van de staat Israël op 14 mei 1948 enkele honderdduizenden Palestijnen van huis en haard verdreven of gevlucht waren (‘gemigreerd’, zoals het in het document eufemistisch heet) – om precies te zijn 391 duizend.

Het rapport rekent af met de mythe dat de Nakba het gevolg was van de Israëlisch-Arabische oorlog die na 14 mei ontbrandde en de Palestijnen niet werden verdreven, maar hun woonplaaten op Arabisch bevel ontruimden. Het biedt per regio een kille opsomming van dorpen en stadswijken, het aantal Palestijnse inwoners dat op opeenvolgende data ‘migreerde’ en de reden van hun vertrek – in 70 procent van de gevallen Israëlisch geweld, in veel andere gevallen angst voor zulk geweld. In de lijst komt ook het dorp Deir Yassin voor, toneel van het enige van tientallen bloedbaden dat lange tijd algemeen bekend was, al wordt ook dat tot op de dag van vandaag door menigeen ontkend. Op 9 april 1948 ‘migreerden’ alle 650 inwoners, heet het in het rapport, met daarbij de opmerking: ‘Most were killed.’

 

Jemenitische kinderen-affaire

Jemenitische Joden in een opvangkamp na aankomst in Israël, 1949. [c] GPO

‘Lege wiegen – Israëls verdwenen kinderen’ is de titel van een recente expositie waarmee de Universiteit van Londen een ander taboe onder de aandacht bracht: de verdwijning van baby’s en peuters van voornamelijk Joods-Jementische ouders uit Israëlische klinieken in de eerste jaren van Israëls bestaan. De ouders werd doorgaans verteld dat hun kind overleden en al begraven was, maar een graf kregen zij nooit te zien en een overlijdensakte werd in het beste geval pas jaren later verstrekt. Pogingen van wanhopige ouders om opheldering te krijgen werden door de autoriteiten genegeerd of zelfs tegengewerkt.

Gaandeweg kwam uit ervaringen van ouders en van doodverklaarde kinderen die op zoek gingen naar hun roots een patroon naar voren: veel kinderen bleken in werkelijkheid ondergebracht in weeshuizen gerund door Asjkenazische (Joden van Duits- en Midden-Europese afkomst) vrouwenorganisaties of geadopteerd door Asjkenazische gezinnen, waar de ‘primitieve’ kinderen een ‘beschaafde’ opvoeding zouden krijgen. Volgens een conservatieve schatting verdwenen in de jaren 1948-1952 zo’n 2.400 baby’s en peuters, maar ook in de jaren daarna bleef het fenomeen in stand; het totaal aantal adopties zou rond de zesduizend en volgens sommige schattingen zelfs boven de tienduizend liggen. Zo’n 70 procent van de kinderen was van Jemenitische afkomst, de rest had wortels elders in het Midden-Oosten en in mindere mate de Balkan.

Het fenomeen is geworteld in ‘de racistische opvattingen ten aanzien van oosterse Joden die deel uitmaken van Israëls DNA’, zoals de Israëlische journalist Edo Konrad, die veel onderzoek deed naar de kidnappings, het uitdrukte. De Asjkenazische stichters van de staat ‘beschouwden hen als achterlijk en primitief’. Dat racisme kenmerkte ook de Europese en Amerikaanse zionistische organisaties die betrokken waren bij de beschavingsmissie. De Israëlische organisatie Amran documenteert de dramatische affaire; op haar website zijn, naast een achtergrondverhaal, talloze getuigenissen en publicaties samengebracht.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy