Metropoolregio laat besmet busbedrijf EBS opnieuw toe tot aanbesteding

De Nederlandse tak van het Israëlische busbedrijf Egged, dat op een voorlopige ‘zwarte lijst’ van de VN-Mensenrechtenraad staat, mag meedingen naar een vergunning voor het busvervoer in een deel van de Metropoolregio. Daarmee negeert de regio opnieuw haar verplichtingen op het terrein van de mensenrechten. DocP voert actie tegen de toelating van EBS.

EBS, de Nederlandse tak van het bij schendingen van mensenrechten betrokken Israëlische bedrijf Egged, verzorgt sinds 2011 het busvervoer in Waterland.

Opnieuw heeft de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), een samenwerkingsverband van 23 gemeenten in Zuid-Holland, de busmaatschappij Egged Bus Systems (EBS) toegelaten tot een aanbesteding. De winnaar van de aanbesteding mag vanaf 25 augustus 2019 ruim elf jaar het busvervoer verzorgen in de streek Haaglanden, het gebied tussen Hoek van Holland, Delft, Zoetermeer, Leiden en Wassenaar. Naast EBS zijn de vervoersbedrijven Connexxion en Keolis Nederland in de race. Op 11 juli wordt bekend wie het vervoer in Haaglanden mag gaan verzorgen.

Eind december 2017 werd bekend dat EBS vanaf eind 2018 het busvervoer mag uitvoeren in een ander deel van de Metropoolregio: de eilanden Rozenburg en Voorne-Putten. Daarnaast verzorgt EBS sinds eind 2011 het vervoer in Waterland, een vergunning die eind 2021 afloopt.

In strijd met mensenrechtenbeleid

Zoals in eerdere artikelen uiteengezet is moederbedrijf Egged betrokken bij illegale activiteiten, mensenrechtenschendingen en mogelijke oorlogsmisdaden in bezet Palestina. Egged onderhoudt een netwerk van busdiensten dat de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’ en ‘buitenposten’) op de bezette Westelijke Jordaanoever onderling en met Israël verbindt.

In een dubbelrol van facilitator en profiteur is het bedrijf een essentiële schakel in de voortgaande illegale Israëlische kolonisering van Palestijns gebied. Om die reden staat Egged, zoals in oktober 2017 bekend werd, op een (voorlopige) ‘zwarte lijst’ die op verzoek van de VN-Mensenrechtenraad door het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) wordt samengesteld. Publicatie van de definitieve database wordt op korte termijn verwacht.

Het Nederlandse mensenrechtenbeleid biedt vergunningenverleners als de Metropoolregio geen ruimte om met bedrijven als EBS in zee te gaan. Samenwerking is in strijd met gedragscodes als de OESO-richtlijnen, de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten. Het centrale principe van de gedragscodes is dat bedrijven en overheden die zaken doen met besmette bedrijven medeverantwoordelijk worden voor de rechtenschendingen waarbij hun partners betrokken zijn. De Nederlandse overheid kent zichzelf een voorbeeldrol toe in het voorkomen van zulke situaties.

Mailactie DocP

Samenwerking met bedrijven als EBS staat bovendien haaks op het zogeheten ‘ontmoedigingsbeleid’ van de rijksoverheid. Dat bepaalt dat Nederlandse overheden en bedrijven afstand dienen te bewaren tot bedrijven die in de illegale Israëlische nederzettingen gevestigd zijn. Egged is een schoolvoorbeeld van zo’n bedrijf.

Het Diensten en Onderzoek Centrum Palestina (docP) voert onder het motto ‘Geen EBS-kolonistenbus in de Haaglandenstreek!’ een mailactie tegen de toelating van EBS tot de aanbesteding. DocP betoogt terecht dat het geen pas geeft reizigers die zijn aangewezen op het openbaar vervoer te dwingen financieel bij te dragen aan EBS en Egged, en daardoor medeverantwoordelijk te worden voor grove rechtenschendingen. Reizigers dienen erop te kunnen vertrouwen dat het mensenrechtenbeleid bij de Metropoolregio en andere vergunningenverleners in goede handen is.

Drogreden

EBS verschuilt zich achter het formalistische argument dat het ‘een gewoon Nederlands bedrijf is’, alsof dat ook maar iets aan zijn relatie met het moederbedrijf en zijn medeverantwoordelijkheid voor de rechtenschendingen zou veranderen. Op de website van Egged staat te lezen dat het hoofdkantoor van EBS – en van de andere Europese vestigingen van Egged, in Polen en Bulgarije – is gevestigd in Israël. Zonder Egged zou er geen EBS bestaan.

Hoe letterlijk dat moet worden genomen bleek een paar jaar geleden, toen EBS op zijn lijnen in de regio Waterland zwaar verlies leed. Het bedrijf had zich vertild aan de eerste vergunning die het in Nederland binnensleepte. Het team dat daarvoor verantwoordelijk was bestond uit Israëli’s van Egged, Polen van de Poolse Egged-tak en Nederlanders van EBS. Het probleem was dat de plannen waren geënt op de Israëlische en Poolse situatie, niet op de Nederlandse. Het Israëlische moederbedrijf draaide op voor de schade van 30 miljoen euro die het Waterland-fiasco het ‘gewone Nederlandse bedrijf’ opleverde.

Cruciaal is dat voor EBS dezelfde spelregels gelden als voor ieder ander bedrijf: het is gehouden aan de verplichtingen zoals vastgelegd in de bovengenoemde (inter)nationale gedragscodes en het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Dat betekent voor EBS dat het de samenwerking met Egged dient te beëindigen om voor vergunningen in Nederland in aanmerking te komen. En voor de Metropoolregio en andere Nederlandse concessieverleners dat EBS pas een acceptabele samenwerkingspartner is als moederbedrijf Egged zijn leven aantoonbaar heeft gebeterd of dochterbedrijf EBS alle banden met Egged heeft verbroken.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy