Provincie Zuid-Holland gooit de mensenrechten onder de bus

Overheden zijn verplicht bedrijven die betrokken zijn bij schendingen van de mensenrechten uit te sluiten van overheidsopdrachten. Desondanks liet de provincie Zuid-Holland busbedrijf EBS toe tot een aanbesteding. Dat is onverantwoord en onacceptabel, vindt The Rights Forum.

Het logo van Egged Bus Systems.

The Rights Forum doet een dringend beroep op de provincie Zuid-Holland om EBS alsnog uit te sluiten van de aanbesteding van het busvervoer in de regio Zuid-Holland Noord. In een brief aan het college van Gedeputeerde Staten wijst The Rights Forum erop dat EBS via zijn Israëlische moederbedrijf nauw betrokken is bij grove schendingen van de mensenrechten. Op grond daarvan had de provincie EBS van de aanbesteding moeten uitsluiten. ‘Het is onverantwoord en onacceptabel dat de provincie de hand licht met haar verplichting de mensenrechten te beschermen’, schrijft The Rights Forum.

Vorige maand werd bekend dat EBS een van de vier busbedrijven is die zich hebben aangemeld om vanaf eind dit jaar het busvervoer te gaan verzorgen in Zuid-Holland Noord. De regio omvat 18 gemeenten, waaronder de steden Leiden, Alphen aan den Rijn en Gouda. Naar verwachting besluit de provincie voor het eind van deze maand wie van de vier de opdracht verwerft.

EBS: betrokken bij rechtenschendingen

Egged Bus Sytems (EBS) is de Nederlandse vestiging van het Israëlische bedrijf Egged, een multinationale busonderneming die actief is in Israël, Nederland en Polen. Het bedrijf geniet een kwade reputatie vanwege zijn activiteiten in bezet Palestijns gebied, te weten Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. Het onderhoudt een netwerk van busdiensten dat Israël verbindt met de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) in dat gebied.

In een dubbelrol van facilitator en profiteur is Egged een essentiële schakel in het Israëlische regime van illegale bezetting en kolonisering, dat onlangs zijn 56e verjaardag vierde. Dat regime gaat gepaard met structurele schending van de (mensen)rechten van miljoenen Palestijnen, alsmede met oorlogsmisdaden (onder meer kolonisering) en misdaden tegen de menselijkheid (onder meer apartheid).

Egged is in de loop der jaren veelvuldig opgeroepen de mensenrechten te respecteren en zijn activiteiten in de nederzettingen te staken. Het legde al die oproepen naast zich neer. Dat bracht de Hoge VN-Vertegenwoordigster voor de Mensenrechten er begin 2020 toe het bedrijf op te nemen in de database (‘zwarte lijst’) van bedrijven die actief betrokken zijn bij de kolonisering van bezet Palestijns gebied.

Nederlands beleid: geen plaats voor EBS

Het Nederlandse beleid op het gebied van mensenrechten en maatschappelijk verantwoord ondernemen & inkopen biedt overheden geen enkele ruimte om met bedrijven als Egged/EBS in zee te gaan. Samenwerking is in strijd met de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s), die integraal deel uitmaken van dat beleid. De verplichting voor staten en hun organen om de mensenrechten te beschermen, en de verantwoordelijkheid van bedrijven om de mensenrechten te respecteren, zijn de centrale elementen van de UNGP’s.

In alle relevante beleidsdocumenten wordt het belang van de UNGP’s als toetssteen voor overheden en bedrijven benadrukt, al dan niet als onderdeel van de zogeheten OESO-richtlijnen, die naast mensenrechten thema’s als milieu en corruptie bestrijken. Als voorbeelden noemen we het herziene Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten en het Nationaal Plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021-2025. Relevant in dit verband is bovendien dat de provincie Zuid-Holland zich heeft gecommitteerd aan het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen.

De Nederlandse overheid – centraal en decentraal – kent zichzelf nadrukkelijk ‘een voorbeeldrol’ toe in het naleven van de OESO-richtijnen en de UNGP’s. Ook van alle Nederlandse bedrijven wordt verwacht dat zij die onderschrijven en daarnaar handelen. Voor zowel overheden als bedrijven betekent dit niet alleen dat zij zelf de mensenrechten dienen te respecteren, maar ook dat zij ervoor moeten zorgen dat de productie-, handels- en andere ketens waarvan zij deel uitmaken vrij zijn van schendingen (‘ketenverantwoordelijkheid’).

Het principe van de UNGP’s is even eenvoudig als doeltreffend: je doet geen zaken met bedrijven en overheden die bijdragen aan ­schendingen van mensenrechten en niet bereid zijn hun leven te beteren. Je zorgt dat de ketens waarvan je deel uitmaakt ‘schoon’ zijn. Het achterliggende idee is dat als iedereen zich daaraan houdt het bouwwerk van schendingen en schenders geïsoleerd raakt en implodeert.

Verplichtingen voor bedrijven en overheid

De verwachtingen die aan Nederlandse bedrijven als EBS worden gesteld zijn concreet: zij worden geacht ‘in kaart te brengen hoe zij via hun bedrijfsactiviteiten en hun ketenpartners verbonden zijn met risico’s op mensenrechtenschendingen en deze risico’s aanpakken en voorkomen’. Daartoe ‘behoren zij een brede inventarisatie uit te voeren van alle zakelijke gebieden, activiteiten en relaties om te identificeren waar de kans op mensenrechten­schendingen het grootst en belangrijkst is’. Over die inventarisatie en de maatrelegen die zij naar aanleiding daarvan treffen ‘moeten zij bereid zijn publiekelijk verantwoording af te leggen’.

Nederlandse overheden zijn op hun beurt gehouden bedrijven die voor overheids­opdrachten in aanmerking willen komen te toetsen op het respecteren van de mensenrechten. Zonodig dienen zij aan te dringen op, en te assisteren bij, het opstellen en implementeren van een verbeterplan. Bij bedrijven die via zakelijke banden betrokken zijn bij activiteiten in ‘conflict­gebieden’ dient ‘bijzondere aandacht aan mensenrechtelijke risico’s’ te worden besteed en ‘in een zo vroeg mogelijk stadium’ een risico-analyse en een plan van aanpak te worden gemaakt. Als onderdeel van Egged is EBS een schoolvoorbeeld van zo’n bedrijf. Weigert een bedrijf verbeteringen door te voeren, dan zit er niets anders op het uit te sluiten van opdrachten, is de strekking van de UNGP’s.

Het spreekt voor zich dat overheden in dit kader een grote verantwoordelijkheid dragen jegens de burger. Op hen rust de plicht de burger, in dit geval de ov-reiziger, te beschermen tegen blootstelling aan bedrijven die betrokken zijn bij schendingen. Gaan zij onverhoopt toch met een ‘besmet’ bedrijf in zee, dan raken zij niet alleen zelf betrokken bij schendingen, maar betrekken zij ook de reiziger daarbij. Die draagt in dat geval, veelal zonder dat te beseffen, met zijn euro’s bij aan de gewraakte activiteiten van het bedrijf. Reizigers die wél op de hoogte zijn van die activiteiten en daaraan niet wensen bij te dragen worden in de kou gezet; voor hen is er geen busvervoer. Daarmee verzaken overheden hun plicht om al hun burgers goed openbaar vervoer te bieden.

Vragen aan de provincie

Het behoeft geen betoog dat voor een bedrijf als EBS geen plaats is op de Nederlandse wegen. Het zou pas voor overheidsopdrachten in aanmerking mogen komen als het zich losmaakt van moederbedrijf Egged. Daartoe heeft het tot dusver geen enkele bereidheid getoond. Verwonderlijk is dat niet: EBS is door Egged opgericht om een graantje mee te pikken van de Nederlandse ov-markt, en zodoende de eigen kas te spekken en zich een imago van ‘respectabel bedrijf’ aan te meten. Niet voor niets claimt Egged de ontwikkeling van EBS in Nederland als eigen succes.

Het is ronduit zorgwekkend dat er nog altijd overheden zijn die bereid blijken de mensenrechten onder de bus te gooien, om een in dit verband toepasselijke uitdrukking te gebruiken. Overheden die pretenderen ‘een voorbeeldrol’ te vervullen in het naleven van de UNGP’s blijken nog regelmatig het tegenovergestelde te doen. Daarmee ondermijnen zij de werking van de UNGP’s. De provincie Zuid-Holland voegt zich nu in dit rijtje.

Of de provincie, of EBS zelf, überhaupt een risico-analyse heeft uitgevoerd is onbekend. In de brief waarin we de provincie oproepen EBS alsnog uit te sluiten van de aanbesteding stelden we het college van Gedeputeerde Staten daarom de volgende vragen:

  • Heeft EBS een eigen risico-analyse (de bovengenoemde ‘brede inventarisatie’) gemaakt?
  • Heeft de provincie die ‘in een zo vroeg mogelijk stadium’ opgevraagd dan wel zelf een risico-analyse gemaakt?
  • Welke risico’s zijn in de analyse(s) gesignaleerd?
  • Is op grond daarvan in overleg met EBS een plan opgesteld om de risico’s ‘aan te pakken en te voorkomen’?
  • Monitort de provincie de uitvoering van het plan?
  • Is de provincie bereid de risico-analyse(s), het plan van aanpak en rapportages over de voortgang openbaar te maken?
  • Heeft de provincie gepeild welk percentage van de busreizigers in de regio Zuid-Holland Noord om principiële redenen geen gebruik zal maken van de diensten van EBS, mocht dat bedrijf de concessie toegewezen krijgen?
  • Stelt de provincie deze reizigers in dat geval alternatief vervoer ter beschikking?

In een recent artikel blikt de verantwoordelijke Zuid-Hollandse gedeputeerde Frederik Zevenbergen enthousiast vooruit naar de uitkomst van de aanbesteding. Hij verklaart uit te zien ‘naar de nieuwe periode, waarin we een grote stap zetten naar schoon busvervoer’. Kunnen we erop rekenen dat de provincie daaronder vanaf nu ook ‘schoon van mensenrechtenschendingen’ verstaat?

The Rights Forum adviseert burgers die zich niet kunnen vinden in het toelaten van EBS tot de aanbesteding hun bezwaren bij de provincie kenbaar te maken. Dat kan via het e-mailadres [email protected].

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy