Het bereikte staakt-het-vuren is geweldig nieuws, maar moet gevolgd worden door een resolute aanpak van de grondoorzaken van het conflict. De recente crisis bevestigt eens te meer dat de in Israël/Palestina gecreëerde realiteit onhoudbaar is.
In de nacht van donderdag op vrijdag is een wapenstilstand ingegaan die een einde maakt aan de elf dagen durende beschietingen tussen Israël en Palestijnse militaire groepen in de Gazastrook, met name Hamas. Bij de Israëlische bombardementen werden 243 Palestijnen gedood – onder wie 66 kinderen, 39 vrouwen en 17 bejaarden –, en raakten er 1.948 gewond – onder wie 610 kinderen 298 vrouwen. Aan Israëlische kant vielen twaalf doden en 710 gewonden als gevolg van Palestijnse raketten vanuit de Gazastrook; onder de doden zijn één of twee kinderen en drie in Israël werkzame Aziaten. Naast de slachtoffers als gevolg van de bombardementen en beschietingen vielen in dezelfde periode aan Palestijnse zijde op de Westelijke Jordaanoever nog eens 29 doden.
Concrete aanleiding tot de escalatie vormde het wekenlange geweld tegen de Palestijnse inwoners van het door Israël bezet gehouden Oost-Jeruzalem – waaronder de dreigende huisuitzettingen in de wijken Sheikh Jarrah en Silwan, en de brute invasies van de Al-Aqsa-moskee door Israëlische troepen. Ook werden Palestijnen aangevallen door Joods-Israëlische burgers, die in groepen door het Palestijnse stadsdeel trokken onder uitroepen als ‘Dood aan de Arabieren’.
Bij uitblijven van een robuuste reactie van de Palestijnse Autoriteit stelde Hamas Israël een ultimatum om zijn troepen terug te trekken uit de omgeving van de Al-Aqsa-moskee en de wijk Sheikh Jarrah, en om de in Jeruzalem opgepakte Palestijnen vrij te laten. In plaats van die kans op de-escalatie te benutten, deed Israël geen enkele concessie, maar volhardde het in het geweld tegen Palestijnse burgers, en in het beschermen van groepen agressieve Israëlische burgers.
Daarop schoten de Palestijnse Al-Qassam Brigades, de militaire tak van Hamas, maandag 10 mei vanuit de Gazastrook zeven raketten af op Israël, waarbij een auto werd beschadigd en een lichtgewonde viel. Diezelfde avond leidden Israëlische bombardementen op Gaza tot twintig Palestijnse doden, onder wie negen kinderen.
Sindsdien duurden de wederzijdse beschietingen voort, met de genoemde aantallen slachtoffers als gevolg. Diverse media – waaronder Mondoweiss en Middle East Eye – versloegen de gebeurtenissen in live blogs die – al terugbladerend – een beeld geven van de verwoestingen die Israël heeft aangericht met bombardementen op woonwijken, scholen, gezondheidscentra, bedrijven en vitale infrastructuur.
VN-organisatie OCHA rapporteerde vrijdag dat Israël in de Gazstrook 258 gebouwen geheel heeft verwoest, waarmee 1.042 woningen, kantoren en winkels verloren gingen. Daarnaast werden 15.305 woningen beschadigd, waarvan 769 onherstelbaar. Verder zijn 53 scholen, zes ziekenhuizen, elf klinieken en 74 overheidsgebouwen beschadigd, evenals de elektriciteits- en watervoorziening. In de Gazastrook is per etmaal zeven uur electriciteit beschikbaar; 800 duizend Palestijnen hebben geen toegang tot leidingwater.
De bombardementen hadden een vluchtelingenstroom van circa 112 duizend Palestijnen tot gevolg; 77 duizend van hen werden opgevangen in de 58 VN-scholen in de Gazastrook. Zij keren nu terug naar hun huizen; van circa duizend vluchtelingen zijn de woningen vernietigd. Daarnaast werden 35 duizend vluchtelingen opgevangen door gastgezinnen; een ‘significant deel’ daarvan kan terugkeren naar huis, aldus de VN.
Grote verontwaardiging ontstond over de vernietiging door Israël van de kantoren van maar liefst 33 media-organisaties. Op 12 en 15 mei werden drie torenflats, waarin die media waren gevestigd, van de kaart geveegd. In wisselende verklaringen stelde het Israëlische leger dat zich in de torens ‘militaire kantoren’ van Hamas bevonden die belast zouden zijn met administratie, inlichtingen, PR of andere specifieke taken. Dat zou de torens tot een legitiem doelwit maken.
Geen van de huurders en bewoners van de torens, samen goed voor circa 35 verdiepingen, heeft de door Israël gesuggereerde militaire activiteiten waargenomen. Algemeen wordt aangenomen dat het Israël te doen was om de media het zwijgen op te leggen; dit om verslaggeving van de Palestijnse realiteit te bemoeilijken.
De vernietiging van de derde toren, de Al-Jala’a Tower, trok de meeste aandacht vanwege de daarin aanwezige kantoren van gerenommeerde media als Associated Press (AP) en Al-Jazeera. Als reden stelde Israël dat de ‘militaire inlichtingendienst’ van Hamas er over kantoren zou beschikken. Ook stelde het de VS daar tevoren over te hebben ingelicht, daarmee Amerikaanse instemming suggererend, wat leidde tot een reeks ontkenningen door Amerikaanse officials.
AP, al 15 jaar in het gebouw gehuisvest, heeft Israël opgedragen bewijs te overleggen, en wordt daarin gesteund door andere media en organisaties, de VN en, pikant, de Amerikaanse regering – die volgens Israël al over bewijs beschikt. Feit is dat Israël er een week later niet in is geslaagd om dat bewijs te produceren, voeding gevend aan de angst dat het achteraf wordt gefabriceerd.
Het Israëlische geweld tegen de door Israël in de Gazastrook opgesloten burgerbevolking volgt een vast patroon van collectieve bestraffing. In NRC zette Carolien Roelants de data van de eerdere grote geweldsuitbarstingen op een rij: 2014, 2012, 2008-2009, februari 2008 en 2006-2007. Vers in het geheugen ligt de slachting die Israël in 2018 aanrichtte onder Palestijnse demonstranten tijdens de Grote Mars van Terugkeer, waarbij Israëlische scherpschutters de burgerbevolking beschoten. Bij het Israëlische geweld vielen tenminste 189 doden en ruim 23 duizend gewonden.
Toch is de huidige situatie wezenlijk anders. Meer dan ooit is het verzet vanuit de Gazastrook ingebed in dat van de Palestijnen in alle andere delen van historisch Palestina. Overal – in Gaza, Oost-Jeruzalem, op de Westelijke Jordaanoever én in Israël zelf – kwamen Palestijnen in opstand tegen de onderdrukking die zij in soorten en maten te verduren hebben.
Op de gehele Westelijke Jordaanoever stuitten Palestijnse protesten op genadeloos Israëlisch geweld, zoals dat feitelijk al vele jaren de realiteit is. Elke bijeenkomst werd direct met geweld aangepakt, en op elke vorm van escalatie – zoals stenengooiende jongeren – werd met scherpe munitie gereageerd. Sinds 10 mei werden door Israël op de Westoever 29 Palestijnen gedood, en vielen er 6.381 Palestijnse gewonden.
Nieuw was dat ook onder de Palestijnen in Israël de bom barstte – over hun marginalisering als tweederangsburgers onder de Wet op de Natiestaat, het Israëlische racisme waaraan zij permanent blootstaan, de campagnes om hen, met name in de Naqab/Negev, van woningen en land te beroven en over de bedreigingen en aanvallen door Joods-Israëlische extremisten. Maar ook als reactie op het Israëlische geweld in Oost-Jeruzalem en Gaza, en uit solidariteit met de Palestijnen daar.
Overal in Israël werden Palestijnse protesten, maar ook bijeenkomsten in het teken van de Ramadan, met bruut geweld geattaqueerd. Op grote schaal braken gevechten uit tussen Palestijnse en Joodse Israëli’s. Het leidde tot ongekende beelden van Joods-Israëlische bendes die in Israëlische steden Palestijnen en hun eigendommen aanvielen, versus zeldzamer uitwassen in omgekeerde richting. Daarbij werden twee Palestijnen gedood, van wie één door een Israëlische burger.
Nu een bestand is bereikt wordt in de media gefilosofeerd over eventuele winnaars en verliezers. Dat is gezien het humanitaire drama een hachelijke insteek, maar vaststaat dat de Israëlische premier Netanyahu de meeste baat heeft gehad bij de escalatie. Die zag een bijna gelukte poging van zijn politieke tegenstanders – het ‘weg met Netanyahu-kamp’ – om een regering te vormen erop stranden, waardoor de vijfde Israëlische verkiezingen in twee jaar een feit lijken.
Voorlopig is Netanyahu nog premier, en krijgt hij een nieuwe kans om een regering te vormen als hij daartoe bij die verkiezingen voldoende steun kan verwerven. Het imago van de harde leider doet het goed in Israël. Dat verklaart waarom de premier de strijd met Hamas rekte, terwijl leger en inlichtingendiensten dat zinloos vonden en Israël internationaal onder vuur kwam te liggen. Het was de Amerikaanse president Biden die Netanyahu uiteindelijk tot opgave dwong – na hem eerst de ruimte te hebben geboden om zijn agenda in de Gazastrook uit te voeren, en daartoe de VN-Veiligheidsraad belette om in actie te komen.
Netanyahu’s politieke overleven is persoonlijke gemotiveerd. Het premierschap kan hem voorlopig behoeden voor een gevangenisstraf, mocht hij worden veroordeeld in de drie processen waarin hij verwikkeld is op verdenking van onder meer fraude en corruptie. Op termijn wachten hem echter onvermijdelijk de tralies, is de algemene verwachting, te meer daar ook het Internationaal Strafhof in Den Haag zijn pad zal kruisen binnen het onderzoek naar Israëlische en Palestijnse oorlogsmisdaden, waaraan ook de recente escalatie zal worden toegevoegd. Het maakt de machtigste Israëlische politicus tot een toenemend desperate en gevaarlijke speler.
De belangrijkste ontwikkeling is zonder twijfel de vereniging van de Palestijnse gemeenschap in haar verzet tegen de Israëlische onderdrukking. Als symbool daarvan kondigden de Palestijnen voor dinsdag 18 mei een nationale staking af in zowel Israël als de bezette gebieden, waaraan massaal gehoor werd gegeven.
Ook is opnieuw gebleken hoe weinig relevant de Palestijnse Autoriteit (PA) van president Abbas en diens Fatah-beweging is. In Nederland werd het verzet van Hamas tegen Israël ten onrechte aangeduid als een poging om Abbas de loef af te steken en onder de Palestijnse bevolking stemmen te winnen voor binnenkort te houden verkiezingen. Die framing doet geen recht aan een veel belangrijker realiteit.
Dat de positie van Abbas door de recente ontwikkelingen is verzwakt is evident, maar de reden daarvan is primair het feit dat Hamas opstond tegen het Israëlische geweld, terwijl Abbas’ PA niet ingreep. Die is namelijk gebonden aan afspraken met Israël, waaronder de zogenoemde ‘veiligheidscoördinatie’, en kan de eigen bevolking niet tegen het Israëlische geweld beschermen.
In Nederland en elders in het Westen wordt de afzijdigheid van de PA als maatstaf voor goed Palestijns gedrag gezien, en ook op Hamas geprojecteerd, maar daar denken veel Palestijnen logischerwijs heel anders over. Abbas heeft weinig steun meer over, en zijn recente opschorting van de voor vandaag geplande verkiezingen heeft zijn positie verder verzwakt. De PA, een product van de Oslo-akkoorden met beperkte bevoegdheden dat als overgang naar een volwaardig Palestijns bestuur was bedoeld, wordt steeds algemener gezien als sta-in-de-weg van Palestijnse belangen.
Een andere belangrijke ontwikkeling is de sterk groeiende internationale solidariteit met de Palestijnen, en de overal klinkende oproepen tot sancties tegen Israël. Daarnaast valt een nieuw fenomeen op: de bijna universeel geuite eis dat ditmaal niet mag worden volstaan met een staakt-het-vuren, maar dat eindelijk de grondoorzaken van het ‘conflict’ worden aangepakt: de bezetting, de kolonisering, de blokkade van Gaza, Israëls regime van apartheid en de terugkeer van de in 1948 en 1967 verdreven Palestijnen. Die noodzaak staat nu overal dwingend op de agenda.
Dat geldt ook voor Nederland. Op 19 mei stuurde The Rights Forum een brief aan de Tweede Kamer waarin diezelfde boodschap werd overgebracht. In drie dagen tijd werd de brief door ruim 3.500 Nederlanders ondertekend, en in de Tweede Kamerdebatten van 19 en 20 mei hamerden meerdere partijen op de noodzaak de grondoorzaken aan te pakken. Op dinsdag 25 mei wordt gestemd over de laatste van tientallen tijdens de debatten ingediende moties.
De meeste in dit artikel genoemde cijfers van aantallen doden, gewonden en vluchtelingen, en van de door de Israëlische bombardementen in de Gazastook aangerichte schade, zijn ontleend aan de meest recente rapportage van VN-organisatie OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs).