In een scherpe resolutie eist het Europees Parlement dat Israël afziet van de ontruiming en sloop van Khan al-Ahmar. Zet Israël door, dan moet de EU ‘evenredig’ reageren. En iedere lidstaat heeft de plicht de Israëlische kolonisering van bezet gebied effectief te bestrijden. Ook Nederland.
In scherpe bewoordingen maant het Europees Parlement (EP) Israël af te zien van de voorgenomen ontruiming en sloop van het Palestijnse dorp Khan al-Ahmar. Een resolutie met die oproep werd donderdag door het parlement aangenomen. Zet Israël desondanks door, dan dient de Europese Unie (EU) met een respons te komen die evenredig is aan de ernst van de Israëlische actie.
Elf dagen geleden gaf het Israëlische Hooggerechtshof definitief groen licht voor de sloop van het op de bezette Westelijke Jordaanoever gelegen dorp en het deporteren van de bevolking van 181 bedoeïenen. De reden: zij beschikken niet over de benodigde vergunningen van de bezettingsautoriteiten, en die krijgen ze ook niet. Zij dienen goedschiks of kwaadschiks te verdwijnen naar een locatie aan de rand van het stadje Abu Dis, ingeklemd tussen de grootste vuilnisbelt van de Westoever en een autosloop. Onder allerlei voorwaarden mogen zij zich later eventueel vestigen op een andere locatie: dicht bij een grote rioolzuiveringsinstallatie bij de illegale Israëlische kolonie (‘nederzetting’) Mitzpeh Yeriho.
De bewoners van Khan al-Ahmar weigeren te vertrekken en eisen dat de bezettingsautoriteiten hun dorp autoriseren. De bedoeïenen willen slechts één alternatief in overweging nemen: terugkeer naar hun leefgebied in de Naqab-woestijn (Negev) in het huidige Israël, waaruit zij rond 1950 door het Israëlische leger werden verdreven. Na hun verdrijving vestigden zij zich op de huidige locatie. Daar staan ze nu opnieuw tegenover het Israëlische leger, dat zich in 1967 meester maakte van de Westoever.
Het Europees Parlement herinnert Israël eraan dat het onder internationaal recht de plicht heeft het welzijn van de bevolking van bezet gebied te garanderen, en dat een gedwongen ‘transfer’ van die bevolking een ernstige schending van dat recht is. Het Israëlische argument dat de bewoners ‘illegaal’ in Khan al-Ahmar verblijven is van nul en generlei waarde, temeer daar het voor Palestijnen zo goed als onmogelijk is de door de bezetter verplicht gestelde vergunningen te krijgen. Het vergunningenstelsel is onderdeel van de Israëlische politiek de Palestijnse bevolking weg te krijgen uit het zogeheten C-gebied (Area C) van de Westoever, stelt het parlement, ten gunste van de illegale Israëlische kolonies.
Het parlement stelt verder dat de kolonisering een ernstige bedreiging is voor de realisering van een aaneengesloten, levensvatbare Palestijnse staat, en daarmee voor de tweestatenoplossing en vrede. Het kleine Khan al-Ahmar is vanwege zijn strategische ligging in het zogeheten East One-gebied (E1) van bijzondere betekenis. E1 vormt een corridor tussen Oost-Jeruzalem en de Westoever, die Israël door middel van de ‘transfer’ van de bevolking en de uitbreiding van nederzettingen tracht af te sluiten.
Het parlement waarschuwt dat naast Khan al-Ahmar nog eens 45 dorpen van bedoeïenen in het centrale deel van de Westoever, met gezamenlijk meer dan achtduizend inwoners, met ontruiming en sloop worden bedreigd. Dat gebeurt op dezelfde gronden (‘geen vergunningen’) en met hetzelfde doel: het ‘compartimenteren’ van Palestijns gebied door uitbreiding van de kolonies, zodat de realisering van de gedroomde Palestijnse staat met zijn hoofdstad in Oost-Jeruzalem definitief onmogelijk is.
Het parlement maant Israël de rechten van de Palestijnse bevolking van het C-gebied te respecteren, en zijn politiek van dreiging, sloop en ontruiming van de bedoeïenengemeenschappen direct te staken. Expliciet noemt het ook de bedoeïenen in de Naqab-woestijn (Negev), in Israël zelf. Daar voltrekt zich de laatste fase van de Israëlische campagne om de bedoeïenen, voor zover niet in het verleden verjaagd naar de Westoever, Gaza, Jordanië of Egypte, te concentreren in zeven ‘townships’ in het noordoosten van de woestijn. Hun dorpen dienen plaats te maken voor ‘joodse’ nederzettingen.
Zet Israël de ontruiming van Khan al-Ahmar door, dan dient de EU met een reactie te komen die ‘evenredig’ is aan de ernst van die daad, stelt het parlement. En ditmaal ook van Israël te eisen dat het de Europese humanitaire bijdragen aan Khan al-Ahmar compenseert. Tien EU-lidstaten hebben voor zo’n 315 duizend euro humanitaire hulp aan de bedoeïenen geboden, onder andere in de vorm van de beroemde, van autobanden en leem gebouwde school, die ook onderwijs verschaft aan de kinderen van nabijgelegen dorpen en daarnaast alfabetiseringscursussen voor volwassen verzorgt.
Met de sanctiestok achter de deur roept het parlement Israël op tot bezinning. Eerder al riepen EU-Buitenlandvertegenwoordigster Federica Mogherini en Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk Israël op af te zien van zijn voornemen en het recht te respecteren.
Opvallend stil is het nog steeds in Den Haag. Het Europees Parlement wijst erop dat alle lidstaten onder internationaal recht de plicht hebben de kolonisering van bezet gebied ‘effectief te bestrijden’. Van de Internationale Hoofdstad van Vrede en Recht mag in dat opzicht een voorhoederol worden verlangd. Om die reden riepen drie Nederlandse organisaties – The Rights Forum, Een Ander Joods Geluid en United Civilians for Peace – de Nederlandse regering begin juli op tot een harde veroordeling van de Israëlische plannen met Khan al-Ahmar.
Die oproep blijkt aan dovemansoren besteed. We schreven het onlangs al: minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok is, als het om Israël gaat, gespeend van daadkracht. Vorige week begon het Diensten en Onderzoek Centrum Palestina (docP) een mailactie, gericht aan de Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken, maar ook in het parlement is van daadkracht tot dusver weinig te merken. Het is precies die houding waarmee de internationale gemeenschap Israël heeft toegestaan het nederzettingenproject tot aan de poorten van Khan al-Ahmar uit te rollen.
En ook nu lijkt Israël, alle waarschuwingen ten spijt, botweg zijn gang te gaan. Vrijdag gebruikte het leger grof geweld tegen dorpsbewoners en vele tientallen Palestijnen en buitenlanders die hun verzet steunen. Met bulldozers werden de toegangswegen naar Khan al-Ahmar opgebroken. Wie zich daartegen verzette kreeg klappen. Meerdere Palestijnen en buitenlanders raakten gewond en twee Palestijnen en een Frans-Amerikaanse universitair docent werden opgepakt.
De docent, Frank Romano, wordt beschuldigd van ‘tegenwerking van Israëlische militairen en politiemensen’. Hij wordt onder militair recht in Jeruzalem vastgehouden en hoeft daarom pas maandag te worden voorgeleid – aan een militaire rechtbank. Zijn advocate, Gaby Lasky, noemt het hoogst ongebruikelijk dat op Romano het militaire recht wordt toegepast dat geldt voor de Palestijnen die onder bezetting leven.
De Palestijnse president Mahmud Abbas maakte zaterdag bekend de kwestie-Khan al-Ahmar aanhangig te zullen maken bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Afgelopen donderdag werd bekend dat de Palestijnse Autoriteit het Internationaal Strafhof heeft verzocht een onderzoek in te stellen. Die aankondiging volgde enkele dagen na de frontale Amerikaanse aanval op het Strafhof, bij monde van nationaal veiligheidsadviseur John Bolton.