Umm al-Hiran 26 april 2018 Lees meer over

Inwoners bedoeïenendorp in Negev bezwijken onder druk van Israël

Umm al-Hiran zal worden afgebroken om plaats te maken voor een nieuw plaatsje dat alleen ruimte biedt aan joden. Mensenrechtenorganisatie spreekt van ‘extreem racisme, dat herinnert aan Zuid-Afrika onder de apartheid’.

Israëlische bulldozers en politiewagens op weg naar Umm al-Hiran in februari 2017, om een aantal mobiele woningen te vernietigen die gedoneerd waren door andere Palestijnse plaatsen.

Na jaren van strijd hebben de inwoners van Umm al-Hiran het opgegeven. Vorige week ondertekenden ze, onder toezicht van een grote Israëlische politiemacht, een formulier waarin ze zich akkoord verklaarden met de sloop van hun dorp. Op de ruïnes van het dorp zal een nieuw stadje worden gebouwd waarin alleen orthodoxe joden mogen wonen. De bedoeïenen verhuizen in september naar Hura, een van de zeven overbevolkte en verpauperde ‘townships’ waar Israël zoveel mogelijk bedoeïenen van de Naqab-woestijn (Negev) bij elkaar wil laten leven.

Grote vrees voor geweld

Het ‘akkoord’ is verre van vrijwillig tot stand gekomen. In maart kondigde Israël aan Umm al-Hiran te gaan slopen. Sindsdien heeft Israël de druk flink opgevoerd. Om de paar dagen werden er politiepatrouilles in het dorp uitgevoerd en ook stuurde Israël werklui naar het dorp om alvast voorbereidingen voor de sloop te treffen. Dorpsbewoners spraken van zware intimidatie en een sfeer van angst. Vrouwen durfden vaak hun huizen niet meer uit.

‘We hebben deze overeenkomst met tranen in onze ogen getekend’, vertelde dorpsbewoner Salim Abu Alqian aan de krant Haaretz. ‘Er zijn geen onderhandelingen geweest, ze hebben ons gewoon gedwongen. Ze zeiden: “Als je niet tekent, komen we terug en vernietigen we de boel”.’

Onder de inwoners van Umm al-Hiran bestond grote vrees voor een herhaling van wat zich vorig jaar januari in het dorp afspeelde. Toen werd tijdens sloopactiviteiten de lokale wiskundeleraar Yaqub Abu al-Qiyan door Israëlische politieagenten doodgeschoten terwijl hij wegreed van de plek waar de huizen gesloopt werden. Ra’ad Abu Alkiyan, de voorzitter van het volkscomité van Umm al-Hiran, zei dat de bewoners tekenden om te voorkomen dat er nog meer bloed vergoten wordt:

We tekenden het akkoord om twee uur in de nacht, na zware druk en in aanwezigheid van het Israëlische zuidelijke politie-commando. Er werd gedreigd met een herhaling van de gebeurtenissen van 18 januari 2017. We tekenden om onze veiligheid niet in gevaar te brengen, om te zorgen dat er niet nog meer bloed vergoten wordt en nog meer doden vallen.

Een minderheid van twintig families hield voet bij stuk en weigerde te tekenen. Yehoshua Mor-Yosef, woordvoerder van de Israëlische autoriteit die zich met de bedoeïenen bezighoudt, stelde dat ook deze groep hoe dan ook ‘geëvacueerd’ zal worden.

Bedoeïenen maken plaats voor orthodoxe joden

De strijd tegen de sloop heeft een lange geschiedenis. Al in 2003 kregen de inwoners van Umm al-Hiran te horen dat er sloopplannen voor hun dorp bestonden. Op de plek van hun dorp wil Israël een nieuw stadje bouwen, Hiran genaamd, waar alleen orthodoxe joden mogen wonen.

Zoals we eerder berichtten is dit extra wrang omdat er rond het bedoeïenendorp enorm veel ruimte is. De inwoners van Umm al-Hiran hebben keer op keer aangegeven het geen enkel probleem te vinden als er naast hun dorp een joodse nederzetting zou komen. Ze hebben verschillende alternatieve plannen uitgewerkt met ruimte voor de twee plaatsen naast elkaar, maar die zijn stuk voor stuk door de Israëlische autoriteiten naar de prullenbak verwezen. Umm al-Hiran moest verdwijnen, hoe dan ook. In mei 2015 gaf het Israëlische Hooggerechtshof definitief groen licht voor de sloop en sindsdien hebben slopers al diverse keren delen van het dorp afgebroken.

‘Extreem racisme’

De bedoeïenen werden in hun gevecht tegen de verwoesting van hun dorp de afgelopen 15 jaar bijgestaan door Adalah, het Juridisch Centrum voor Arabische Minderheidsrechten in Israël. Adalah liet weten niet bij de ondertekening aanwezig te zijn geweest en er ook niet achter te staan. De vernietiging van Umm al-Hiran om plaats te maken voor een joods stadje is volgens de mensenrechtenorganisatie een vorm van extreem racisme dat doet denken aan de zwartste regimes uit de geschiedenis, zoals Zuid-Afrika ten tijde van de Apartheid:

Adalah sees the demolition of Umm al-Hiran and forced displacement of its residents as an act of extreme racism, embodying Israel’s colonialist land policies with the backing of the entire Israeli court system. Israel is moving forward with the destruction of Umm al-Hiran in a plan – reminiscent of the darkest of regimes such as apartheid-era South Africa – to build a new Jewish-only town on its ruins.

Laatste fase van etnische zuivering

De sloop van Umm al-Hiran is onderdeel van de laatste fase van een grote campagne om de Naqab-woestijn van haar oorspronkelijke inwoners te ontdoen. De Naqab ligt binnen de grenzen van het internationaal erkende Israël. In 1947, vlak voor de stichting van de staat Israël, leefden er zo’n 90 duizend bedoeïenen in het gebied. Zij maakten er 99 procent van de bevolking uit. In 1947-1948 werd de overgrote meerderheid van hen verjaagd door zionistische strijdgroepen en het Israëlische leger. De vluchtelingen kwamen terecht in Jordanië, Egypte (de Sinaï) en ook in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Ongeveer 11 duizend bedoeïenen wisten zich te handhaven in de Naqab. Zij werden door Israël samengebracht in een reservaat, de siyag.

Maar ook daar nemen ze in de ogen van Israël nog te veel ruimte in. Israël heeft zeven ‘townships’ in het noordoosten van de Naqab laten bouwen waar zoveel mogelijk bedoeïenen naar toe verhuisd moeten worden, zodat het land vrijkomt voor joodse nederzettingen. Op dit moment woont ongeveer de helft van alle bedoeïenen in de ‘townships’ – onaangename plaatsen die veel werkloosheid, armoede en onderlinge spanningen kennen.

De andere helft woont in dorpen en houdt zich in leven met veeteelt en landbouw, de traditionele middelen van bestaan van de bedoeïenen. Het merendeel van de dorpen kreeg van Israël de status ‘niet-erkend’, wat inhoudt dat ze geen recht hebben op de levering van water, gas en elektriciteit. Ook ontbreken voorzieningen in de sfeer van onderwijs en gezondheidszorg en is de bouw van huizen en andere gebouwen ‘illegaal’. De ‘niet-erkende’ status van de dorpen maakt het voor Israël makkelijker om sloopplannen juridisch af te dekken.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy