Een coalitie van Europese organisaties wil dat de EU en haar lidstaten het Israëlische apartheidsbewind veroordelen en er sancties tegen instellen. Dat is geen vrijblijvend verzoek, maar een verplichting onder Europees en internationaal recht. Ook voor Nederland.
Dat is de essentie van het position paper dat de ECCP, de European Coordination of Committees and Associations for Palestine, afgelopen week uitbracht. In kort bestek wordt daarin vastgesteld hoe Israël een regime van apartheid uitoefent over de Palestijnse bevolking in zowel Israël als de bezette Palestijnse gebieden. Daarnaast worden de verplichtingen van de EU en haar lidstaten om daartegen op te treden beschreven. ‘Apartheid’ is een juridisch begrip, benadrukt de ECCP, nauwkeurig gedefinieerd in internationale verdragen en gerekend tot de misdaden tegen de menselijkheid.
Het Israëlische regime van apartheid leunt zwaar op de strategische fragmentering van de Palestijnen in vier gescheiden geografische, politieke en juridische domeinen: Israël, Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever plus Gaza, en vluchtelingen buiten de grenzen van historisch Palestina. De ECCP beschrijft hoe het begrip apartheid op elk daarvan van toepassing is, en hoe daaraan een systeem van onderdrukking en overheersing ten grondslag ligt, verankerd in Israëlische wetgeving. Hoewel Israël per domein uiteenlopende vormen van onderdrukking, geweld, segregatie en discriminatie toepast, hebben die gemeen dat ze specifiek zijn gericht tegen het Palestijnse volk.
De ECCP beklemtoont dat het Israëlische apartheidsregime niet alleen botst met fundamentele EU-waarden als vrijheid, gelijkheid en non-discriminatie, maar de EU en haar lidstaten onder Europees en internationaal recht de verplichting hebben ertegen op te treden. Als eerste stap, schrijft de ECCP, dient de EU openlijk te erkennen dat er sprake is van apartheid, en die onomwonden te veroordelen. Daarnaast dient zij binnen de VN te pleiten voor nader internationaal onderzoek en de reactivering van relevante instellingen als het UN Special Committee against Apartheid en het UN Centre against Apartheid.
Ten tweede moet een eind worden gemaakt aan de Europese bijdragen aan het apartheidsregime. De ECCP onderstreept dat alle vormen van handel en relaties met Israëls illegale kolonies (‘nederzettingen’) in bezet gebied dienen te worden verboden. Dat geldt ook voor de wapenhandel en militaire samenwerking met Israël, waaronder Israëls deelname aan relevante gemeenschappelijke onderzoeksprogramma’s.
Ten derde dienen de EU en haar lidstaten zich actief in te zetten voor de directe beëindiging van de Israëlische bezetting, kolonisering en de blokkade van Gaza, en voor het herstel van de rechten van de Palestijnen. Daartoe zijn gerichte sancties tegen Israël vereist, waaronder de bevriezing van het EU-Israël Associatieverdrag. Tot slot dient het Internationaal Strafhof te worden gesteund in zijn onderzoek naar Israëlische misdaden tegen de Palestijnen
De bottom line van ECCP’s position paper kan worden omschreven als ‘genoeg is genoeg’. Al jaren kijken de EU en haar lidstaten weg van de Israëlische apartheid en het institutionele onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan, en negeren zij hun verplichting om zware misdaden te bestrijden en de internationale rechtsorde te beschermen.
Al in 2007 werd Israël door de VN gemaand een einde te maken aan zijn politiek van ‘raciale segregatie en apartheid’. Nu, 14 jaar verder, is er een waslijst aan (ook door de ECCP opgesomde) rapporten van VN-organisaties en vooraanstaande NGO’s verschenen waarin die praktijk is vastgesteld en veroordeeld. Die moeten nu gevolgen krijgen. Het ligt op het pad van onze Tweede Kamer, het politieke hart van de mondiale ‘Hoofdstad van Vrede en Recht’, daartoe het voortouw te nemen.