Opnieuw gebruikten Israëlische politietroepen grof geweld tegen de pers. Ditmaal werd in bezet Oost-Jeruzalem een journaliste van Al-Jazeera opgepakt en gemolesteerd. De boodschap aan de pers: blijf uit de buurt, wij wensen geen pottenkijkers.
De 45-jarige verslaggeefster Givara Budeiri van Al-Jazeera was afgelopen zaterdag aan het werk in bezet Oost-Jeruzalem. Samen met haar vaste cameraman Nabil Mazzawi maakte ze een reportage over een vreedzame demonstratie in Sheikh Jarrah, een van de wijken waar honderden Palestijnse inwoners op straat dreigen te worden gezet ten gunste van Israëlische kolonisten. Afgelopen maand waren de dreigende huisuitzettingen een van de oorzaken van het grootschalige geweld dat Israël en de bezette gebieden elf dagen in de greep had. Sinds begin mei is de wijk grotendeels door Israël van de buitenwereld afgesloten en zijn er meerdere journalisten opgepakt.
Budeiri, een in Jeruzalem geboren Palestijnse die al 21 jaar voor Al-Jazeera werkt, kent het klappen van de zweep. Samen met Mazzawi maakte ze meer dan twintig reportages in de wijk. Ze is er een bekend gezicht en zoals altijd droeg ze zaterdag haar scherfvest met daarop groot de tekst ‘Press’. Maar noch haar bekendheid, noch haar vest boden haar ditmaal bescherming tegen de Israëlische politie die in Oost-Jeruzalem de bezetting handhaaft.
Videobeelden laten zien hoe zij op zeker moment werd aangesproken door een stuk of tien zwaarbewapende politiemensen. Zij wilden het identiteitsbewijs van de journaliste zien. Budeiri wilde naar haar auto lopen om haar door de Israëlische overheid verstrekte perskaart te pakken, maar kreeg daar de kans niet voor. In een snel oplopende woordenwisseling werd ze geduwd, gestompt en met geweld in de boeien geslagen, en vervolgens als een crimineel meegesleurd en in een politieauto afgevoerd. Haar cameraman belandde languit op straat, zijn camera werd vernield.
Na urenlang op een politiebureau te zijn ondervraagd kwam Budeiri weer op vrije voeten. Aangeslagen vertelde ze hoe ze in de politieauto was mishandeld – ‘Ze schopten me van alle kanten’ – en op het politiebureau als een misdadiger was behandeld. Ze mocht haar zware vest niet uittrekken en haar ogen niet een paar seconden sluiten. Ze werd beschuldigd van het aanvallen van een politieagent en kreeg de keus: je blijft vijftien dagen weg uit Sheikh Jarrah, of we sluiten je op.
De politieactie was niet alleen tegen haarzelf en Al-Jazeera gericht, concludeerde Budeiri, maar ‘een boodschap aan alle journalisten’. De bedoeling was, door hen het grote Al-Jazeera ten voorbeeld te stellen, hen zodanig te intimideren dat zij uit Sheikh Jarrah zouden wegblijven. Maar ik laat me niet tegenhouden, zei Budeiri strijdvaardig:
It was a message for all the journalists. We kicked Al-Jazeera, we put Al-Jazeera in our hands, and everybody will be afraid, and nobody will cover [the story] anymore. But no, we will keep covering everything.
Medisch onderzoek wees diezelfde avond uit dat Budeiri een gebroken hand had opgelopen. Zondag was ze in een interview te zien met haar onderarm en hand in het gips. Ze vertelde dat ze nog aangeslagen was en bloeduitstortingen op haar polsen en pijn in haar hoofd, rug en benen had.
Haar arrestatie was een schijnvertoning geweest, zei ze nogmaals. De politiemensen die naar haar identiteitsbewijs vroegen wisten dondersgoed wie ze was. ‘s Middags hadden ze toegekeken hoe zij op Al-Jazeera vier maal live verslag deed van de demonstratie, zoals gebruikelijk met vermelding van haar naam – ‘Dit is Givara Budeiri voor Al-Jazeera in Sheikh Jarrah, bezet Oost-Jeruzalem.’ Bovendien hoorde ze in de politieauto een politieman zeggen: ‘We hebben Givara Budeiri van Al-Jazeera opgepakt.’
Belangenverenigingen van journalisten reageerden met scherpe verklaringen op de mishandeling van Budeiri. In hun commentaren benadrukten ze dat Palestijnse journalisten steeds vaker door Israëlische politiemensen en militairen worden opgepakt of mishandeld. Zoals wij vorige week meldden maakte Reporters Without Borders onlangs bekend dat dertien Palestijnse journalisten in Israël in administratieve detentie gevangen worden gehouden, dat wil zeggen zonder dat een aanklacht tegen ze is ingediend, zonder recht op een proces en vaak ook zonder juridische bijstand.
Maar ook buitenlandse journalisten en internationale networks als Al-Jazeera zijn steeds vaker het doelwit van intimidatie en geweld. Dat Israël afgelopen maand in Gaza drie flatgebouwen met de grond gelijk maakte waarin kantoren van 33 media-organisaties – waaronder Al-Jazeera en persbureau AP – gevestigd waren is volgens velen geen toeval.
Sabrina Bennoui van Reporters Without Borders veroordeelde het geweld tegen Budeiri als ‘een evidente schending van de persvrijheid en een duidelijke poging van de Israëlische autoriteiten om journalisten ervan te weerhouden ter plaatse verslag te doen’. De vereniging van buitenlandse journalisten in Israël – de Foreign Press Association – sprak in een verklaring van ‘de laatste van een lange reeks gewelddadige acties van de Israëlische politie in de afgelopen weken tegen duidelijk herkenbare journalisten’. De vereniging herhaalde de klemmende oproep die ze al op 26 mei aan Israël deed om de persvrijheid te respecteren, en riep de autoriteiten nu ook op om politiemensen die journalisten gewelddadig hebben behandeld te straffen.
Namens de grote mensenrechtenorganisatie Front Line Defenders sprak ook Adam Shapiro van een bewuste Israëlische strategie om journalisten te verhinderen hun werk te doen – ‘door hen weg te houden, te arresteren of, in het ergste geval, hun gebouwen te beschieten’. Shapiro riep alle media met verslaggevers ter plaatse op protest aan te tekenen bij de Israëlische regering, en ook bij hun eigen regeringen: ‘Want het zijn ook hún mediaorganisaties en hún journalisten die blootstaan aan het geweld en de intimidatie en dreiging.’
Het is een oproep die ook Nederlandse media ter harte zouden moeten nemen. Het is intussen geen wonder dat Israël op de internationale persvrijheids-ranglijsten laag scoort. In de World Press Freedom Index 2021 van Reporters Without Borders neemt het de 86e plaats in (van de 180). Ter vergelijking: Nederland staat op de zesde plek. Naast de militaire censuur en de politieke intimidatie van journalisten is het geweld tegen Palestijnse media en journalisten debet aan de lage Israëlische rangschikking, aldus de organisatie.