Israëls Hooggerechtshof stelt ‘compromis’ Sheikh Jarrah voor

Vier Palestijnse families in de wijk Sheikh Jarrah in bezet Oost-Jeruzalem kunnen 15 jaar als beschermde huurders in hun woningen blijven, als zij erkennen dat die eigendom zijn van Israëlische kolonisten. Dat de families het voorstel accepteren lijkt uitgesloten.

Onder de hashtag ‘Save Sheikh Jarrah’ wordt campagne gevoerd tegen de dreigende huisuitzetting van vier Palestijnse families in de wijk.

‘We zullen nooit accepteren dat kolonisten uit Long Island en elders onze woningen bezitten’, zegt Mohammed al-Kurd, spreekbuis van de families, in reactie op het ‘compromis’ dat het Israëlische Hooggerechtshof in een ongebruikelijke stap op tafel legde. Tot 2 november hebben de Palestijnen en het Israëlisch-Amerikaanse bedrijf Nahalat Shimon Ltd., dat het eigendom van hun woningen claimt, om akkoord te gaan met het voorstel.

Blijft een compromis uit, dan zal het hof uitspraak doen in de explosieve zaak, die afgelopen mei mede oorzaak was van elf dagen van zwaar geweld in heel Israël/Palestina. Die uitspraak zal, zoveel lijkt zeker, ten nadele van de Palestijnen uitvallen en niet alleen ter plaatse, maar ook internationaal zware kritiek en protesten losmaken. Dat hoopt het hof met zijn ongebruikelijke voorstel te vermijden.

Achtergrond

Nahalat Shimon Ltd. is een door organisaties van Joodse kolonisten opgericht bedrijf, dat claimt eigenaar te zijn van het land waarop de woningen van de vier families zijn gebouwd. Dat zou het hebben overgenomen van de oorspronkelijke eigenaren, twee Joodse organisaties die eind 19e eeuw en begin 20e eeuw grond in Sheikh Jarrah aankochten.

Zoals wij eerder gedetailleerd beschreven, behoorden de Joodse inwoners van Sheikh Jarrah tot de naar schatting vierduizend Joden die in het geweld rond de stichting van Israël op 14 mei 1948 gedwongen waren hun woningen in Oost-Jeruzalem en naburige dorpen te ontvluchten. Zij werden gecompenseerd met een woning in West-Jeruzalem, waaruit al voor 14 mei alle 30 à 45 duizend Palestijnen waren verdreven, samen met 28 duizend Palestijnen uit naburige dorpen. In totaal werden tussen eind 1947 en begin 1949 zo’n 20 duizend Joden verjaagd uit plaatsen als Oost-Jeruzalem, Hebron, Bethlehem en Jenin, en circa 750 duizend Palestijnen uit hun woonplaatsen in wat de nieuwe staat Israël werd.

De vier Palestijnse families werden in 1948 verdreven uit respectievelijk West-Jeruzalem, Haifa en Jaffa. Zij kwamen na de nodige omzwervingen ontheemd in Oost-Jeruzalem terecht. Daar tekenden ze in 1956 in op een huisvestingsproject in Sheikh Jarrah van de VN en de Jordaanse regering voor 28 families van vluchtelingen. In ruil voor het opgeven van hun vluchtelingenstatus verwierven zij het eigendom van de woningen. De toegezegde formele overdracht van het eigendom was weliswaar nog niet afgerond toen Israël Oost-Jeruzalem in 1967 bezette, maar de bewoners beschouwen zich als de rechtmatige eigenaren.

Onrechtvaardig en racistisch

Door het aanspannen van procedures bij Israëlische rechtbanken probeert Nahalat Shimon de Palestijnen uit hun huizen te krijgen en daar Joodse kolonisten uit Israël, de Verenigde Staten of andere windstreken onder te brengen. Het Israëlische rechtsstelsel en de Israëlische wetgeving bieden de mogelijkheid daartoe. Daarmee gaat Israël zijn boekje om meerdere redenen ver te buiten, zoals wij in ons eerdere artikel uiteenzetten. In het kort:

  • Het internationaal recht verbiedt de vestiging van kolonisten in bezet gebied. De VN-Veiligheidsraad heeft in de achterliggende decennia in een reeks bindende resoluties van Israël geëist dat het de kolonisering van Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en de eveneens bezette Syrische Hoogvlakte van Golan (Jawlan) staakt.
  • Israël is evenmin gerechtigd de betreffende wetgeving buiten de eigen grenzen van toepassing te verklaren. Daaraan is het bij voortduring herinnerd, eerder dit jaar onder meer door VN-chef António Guterres en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, Michelle Bachelet.
  • Israël trekt zich daar niets van aan en beroept zich op wetgeving die het Joden die vóór de stichting van Israël eigendom in Oost-Jeruzalem bezaten de mogelijkheid biedt dat te claimen. De wetgeving geldt alleen voor Joden en is derhalve discriminerend en racistisch. Palestijnse vluchtelingen die in dezelfde periode bezittingen in West-Jeruzalem of andere plaatsen moesten achterlaten kunnen daar geen recht op doen gelden.
  • Het honoreren van claims zoals die van Nahalat Shimon is extreem onrechtvaardig. De Joodse vluchtelingen zijn immers al gecompenseerd met woningen in West-Jeruzalem. Voor Palestijnse vluchtelingen zoals de vier families betekent honorering dat zij opnieuw op straat komen te staan.

Rug tegen de muur

Lagere rechtbanken wezen de claim van Nahalat Shimon toe, waarna de Palestijnse families alleen nog de mogelijkheid restte zich tot het Hooggerechtshof te wenden. Dat stelt nu dus een ‘compromis’ voor – hier te lezen in een vertaling van de organisatie Terrestrial Jerusalem.

De essentie van het voorstel is dat de Palestijnse families gedurende 15 jaar als ‘beschermde huurders’ in de woningen kunnen blijven. Gedurende die periode dienen zij Nahalat Shimon jaarlijks 2.400 shekel (zo’n 650 euro) huur te betalen. Nahalat Shimon wordt erkend als eigenaar van de grond en de woningen, al staat het de Palestijnen in principe vrij langs juridische weg aannemelijk te maken dat zij in feite de eigenaren zijn. Tenslotte dienen de Palestijnen de proceskosten à 30.000 shekel (ruim achtduizend euro) te betalen.

De Palestijnen voelen zich ‘met de rug tegen de muur gezet’, zegt een van hen. Zij zien zich opgezadeld met een keus uit twee kwaden: ofwel zij worden direct op straat gezet, ofwel over 15 jaar. Accepteren zij het voorstel, dan stemmen zij in feite in met het feit dat Nahalat Shimon eigenaar is van de woningen. Dat zal in eventuele toekomstige rechtszaken rond het eigendomsrecht tegen hen worden gebruikt, is hun overtuiging. Hoe dan ook weten zij dat het onder Israëlische wetgeving zo goed als uitgesloten is dat zij het eigendom alsnog kunnen verwerven; in de afgelopen decennia zijn talloze Palestijnse families in Oost-Jeruzalem op straat gezet.

Bovendien zal instemming met het voorstel gevolgen hebben voor de vele andere zaken die in Sheikh Jarrah en elders in Oost-Jeruzalem door kolonisten tegen Palestijnen zijn aangespannen. In Oost-Jeruzalem dreigen enkele honderden families hun woningen te verliezen, zoals wij eerder schreven, waaronder enkele tientallen in Sheikh Jarrah. In de wijk Silwan lopen tientallen zaken tegen Palestijnse bewoners, aangespannen door de kolonistenorganisatie Ateret Cohanim. Alleen al in de in Silwan gelegen buurt Batan al-Hawa hangt volgens de Israëlische organisatie Peace Now ongeveer zevenhonderd Palestijnen huisuitzetting boven het hoofd.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy