Jaap Hamburger is voorzitter van Een Ander Joods Geluid (EAJG).
20 september 2019 Lees meer overOp 17 september diende in Den Haag de zaak van de Palestijnse Nederlander Ismail Ziada, die twee voormalige Israëlische officieren aansprakelijk wil stellen voor de schade die hij heeft geleden door een bombardement waarbij in 2014 zes van zijn familieleden omkwamen. Jaap Hamburger was bij de zitting en geeft een impressie.
Voor de rechtbank in Den Haag diende op 17 september de zaak van de Palestijnse Nederlander Ismail Ziada tegen twee Israëlische generaals buiten dienst: Benny Gantz, tegenwoordig politicus en (vermoedelijk) winnaar van de recente Israëlische verkiezingen, maar in 2014 stafchef van het Israëlische leger, en Amir Eshel, in datzelfde jaar de commandant van de Israëlische luchtmacht.
Om meteen een misverstand uit de wereld te helpen: er is geen sprake van dat deze generaals hier ooit voor een rechter zullen verschijnen en dat aan hen oorlogsmisdaden ten laste zouden worden gelegd; het betreft hier geen strafzaak, maar een zogeheten ‘civiele procedure’. De Volkskrant werkte dit en andere misverstanden in de hand door online te berichten dat ‘Benny Gantz […] mogelijk in Nederland terecht moet staan voor “oorlogsmisdaden” in de Gazaoorlog van 2014’ en ‘dat de rechtbank zich buigt over het verzoek de zaak inhoudelijk te behandelen’.
De juiste en volledige formulering had behoren te luiden: ‘De meervoudige Kamer (drie rechters) van de rechtbank in Den Haag hoorde de Nederlandse advocaten van Gantz en Eshel, die eisen dat de Kamer zich onbevoegd verklaart om te oordelen terzake van een door Ziada eerder ingediend verzoek.’ Ziada had de rechtbank namelijk verzocht om te oordelen over zijn eis om Gantz en Eshel aansprakelijk te stellen voor de materiële en immateriële schade die hij geleden heeft door de dood van zes familieleden bij een bombardement door de Israëlische luchtmacht op zijn ouderlijk huis in Gaza in 2014 tijdens de militaire actie ‘Protective Edge’, en hen een schadevergoeding op te leggen. De gevraagde schadevergoeding bedraagt 600 duizend dollar. Ziada verklaarde al eerder dat het gehele bedrag – indien ooit toegewezen – ten goede zal komen aan ‘goede doelen’ en niet aan hem persoonlijk.
Bij het bombardement van 20 juli 2014 kwamen Ziada’s bejaarde moeder, drie broers, een schoonzus en een twaalf jaar oud neefje om het leven, evenals een gast van de familie. Zij lagen te slapen toen de bommen uiteenspatten.
Het juridische betoog van Gantz en Eshel teruggebracht tot gewone mensentaal: hun advocaten – zelf waren de generaals niet aanwezig, uiteraard – betoogden dat Ziada zich met zijn eis tot aansprakelijkheid en schadevergoeding tot de Israëlische rechter had behoren te wenden, en niet tot de Nederlandse. ‘Het Israëlische recht en het Israëlische juridische systeem’, zeiden de advocaten, ‘bieden toegang en staan open voor klachten en eisen van Palestijnen uit Gaza en zijn in staat daar onbevooroordeeld en onafhankelijk over te oordelen.’
Het geschil doet mij, als ik het goed zie, het meeste denken aan de geschillen in een ingewikkelde onderafdeling van het privaatrecht, het zogenaamde Internationaal Privaatrecht (IPR). Kernvragen in dit rechtsonderdeel zijn onder andere: in welk land huist de bevoegde rechterlijke macht, en krachtens welk recht moet geoordeeld worden? Om een voorbeeld te geven van het soort kwesties dat daar aan de orde van de dag is: een Fransman en een Engelse vrouw zijn getrouwd in Duitsland, wonen in Spanje en hebben gezamenlijk onroerend goed in Polen. Zij gaan scheiden en eisen beiden het bezit in Polen op. Waar huist de rechtbank die bevoegd is om vonnis te wijzen, en welk recht moet deze rechtbank toepassen op de scheiding en de verdeling van het bezit?
Wie enige weet heeft van de obstakels die aan Palestijnse levens worden opgelegd, van voor de geboorte tot na de dood, in het bijzonder in Gaza, kon alleen maar met open mond van verbijstering luisteren naar het betoog van de twee advocaten van Gantz en Eshel. Dat betoog was lang, hoogst juridisch-technisch en stond bol van lastige leerstukken en verwijzingen naar geleerde artikelen, maar de kern was duidelijk, ook voor de juridische leek: Ziada moet afreizen naar Israël, daar zijn verzoeken tot aansprakelijkstelling en schadevergoeding bij de rechtbank indienen, en dan zal er in alle objectiviteit en onafhankelijkheid door de Israëlische rechter geoordeeld worden. Israël is immers een rechtsstaat met een modern ontwikkeld rechtssysteem dat veel professionele waardering in Nederland geniet?! Voor een Nederlandse rechter is hier geen enkele rol weggelegd, die kan gemist worden als kiespijn en dient zichzelf daarom in deze zaak onbevoegd te verklaren.
In zijn eigen inleidende verklaring – waarin hij ook vertelde dat afgelopen december in een kennelijke poging tot intimidatie de remkabels van de auto van hem en zijn vrouw zijn doorgesneden – noemde Ismail Ziada de argumentatie ‘bespottelijk en wreed’. En inderdaad, niet vaak hoorde ik zoveel juridische woorden spreken, waarvan er niet één diende om iets te verduidelijken, maar die slechts bijeen geplaatst en van een geleerd randje voorzien waren om de rauwe, cynische, mensonterende en diep onrechtvaardige werkelijkheid van leven en sterven in Gaza te verhullen. Of de drie rechters net zo zullen oordelen, we zullen het op 29 januari 2020 vernemen.
Pas als zij zich bevoegd zouden verklaren, kan een eerste begin worden gemaakt met de procedure van aansprakelijkheidsstelling, waarvan de uitslag lang op zich zal laten wachten en hoogst ongewis is.
Maar één ding is op 17 september wel bereikt: een dappere Palestijn heeft zich, met hulp van familie, vrienden en advocaten, niet uit het veld laten slaan, maar de handschoen opgepakt. Alom, van The New York Times en Al-Jazeera tot Reuters en Le Monde, werd er bericht over deze zaak. Die aandacht is een vorm van genoegdoening, een eerste – flinterdunne – pleister op het trauma van het verlies van zes familieleden.
‘Ik voel mij als David tegenover Goliath’, sprak Ziada in zijn inleidende verklaring.
Wij weten hoe dat gevecht ooit is afgelopen!
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur