Onderzoek door de VN bevestigt dat de kogel die Shireen Abu Akleh doodde werd afgevuurd door een Israëlische militair. Het achterwege laten van strafrechtelijk onderzoek en het onder de pet houden van relevante informatie wordt Israël zwaar aangerekend, maar Israëls bondgenoten blijven het land uit de wind houden.
De schoten die Shireen Abu Akleh het leven kostten en haar collega Ali al-Samoudi verwondden werden afgevuurd door Israëlische troepen. Dat is de voornaamste uitkomst van een nieuw onderzoek naar de schutter die op 11 mei Al-Jazeera-journaliste Shireen Abu Akleh doodde. Het werd uitgevoerd door het Mensenrechtenbureau van de Verenigde Naties.
Het onderzoek en de uitkomsten werden op 24 juni bekendgemaakt in een verklaring van de Hoge VN-Commissaris voor de Mensenrechten, de voormalige Chileense president Michelle Bachelet. De voornaamste betekenis van het onderzoek is dat de conclusies aansluiten bij die van eerdere onderzoeken door de Palestijnse Autoriteit, Bellingcat, CNN, Associated Press, The Washington Post, Al-Jazeera en The New York Times.
Bachelet verwijt Israël geen strafrechtelijk onderzoek te hebben ingesteld naar de dood van Abu Akleh, noch naar de dood en verwondingen van talloze Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. In 2022 werden op de Westoever tot dusver 58 Palestijnen gedood, onder wie 13 kinderen, aldus de VN. Bachelet wijst Israël op zijn verplichtingen onder internationaal recht:
International human rights law requires prompt, thorough, transparent, independent and impartial investigation into all use of force resulting in death or serious injury. Perpetrators must be held to account.
Intussen neemt in de VS de druk op de regering-Biden toe om zich actief te mengen in het onderzoek naar de dood van Abu Akleh, die ook de Amerikaanse nationaliteit bezat. Eerder riepen 57 afgevaardigden en twee senatoren het Witte Huis al op tot actie. Daar komt nu een klemmende oproep van 24 Democratische senatoren bovenop:
The U.S. government has an obligation to ensure that a comprehensive, impartial, and open investigation into her shooting death is conducted – one in which all parties can have full confidence in the ultimate findings.
De senatoren betreuren het uitblijven van onafhankelijk en transparant onderzoek en onderstrepen de toegenomen urgentie daartoe. Ook wijzen zij op de discrepanties tussen Israëls verklaringen en de uitkomsten van de bovengenoemde onderzoeken, die unaniem uitwijzen dat de schutter deel uitmaakte van een Israëlisch konvooi dat even eerder een inval deed in het vluchtelingenkamp bij de Palestijnse stad Jenin.
In het spoor van de senatoren blijven ook Amerikaanse media zich roeren. Zo stelde de Foreign Press Association op 24 juni in een korte verklaring dat de Israëlische en Amerikaanse regering erop uit zijn de kwestie te laten uitdoven. ‘Dat laten we niet gebeuren’, schrijven de journalisten.
Afgelopen donderdag publiceerden we een overzichtsartikel over de ontwikkelingen rond de dood van Abu Akleh. Daarin schreven we dat het op basis van de beschikbare informatie niet anders kan dan dat de Israëli’s de schutter en de toedracht kennen. Als Israël die informatie openbaar zou maken is de zaak vérgaand opgelost. Maar dat weigert het.
Dat beeld werd op 26 juni bevestigd in een uitzending van de Amerikaanse National Public Radio (NPR) over de kwestie-Abu Akleh. Daarin kwam onder andere Avner Gvaryahu aan het woord, directeur van de Israëlische organisatie Breaking the Silence en voormalig commandant van een scherpschutterseenheid in het Israëlische leger. Uit eigen ervaring bevestigde hij dat in de pantserwagen waarin de schutter zich bevond meerdere militairen en een commandant aanwezig moeten zijn geweest. Met andere woorden: er zijn getuigen en ook de bevelstructuur is bekend.
Gvaryahu stelt dat Israël die informatie moet vrijgeven als het werkelijk wil bijdragen aan een transparant onderzoek, maar dat gebeurt niet. In de uitzending bleek dat ook de NPR vergeefs om openheid heeft gevraagd. Het Israëlische leger weigerde om vragen van de omroep te beantwoorden over het eigen onderzoek naar de dood van Abu Akleh:
The army declined to answer NPR’s questions about what the suspected soldier told investigators, what orders soldiers were given and what footage the army has of the incident.
Op grond van de Israëlische houding schreven we dat gerechtigheid voor Abu Akleh ondanks alle onderzoeken nog ver weg is. Dat maakt haar zaak exemplarisch voor de straffeloosheid waarmee Israël misdaden kan blijven begaan, daartoe in staat gesteld door een passieve VS en EU, waaronder Nederland. Dat mechanisme zien we ook nu in werking.
Zo blijft het Nederlandse kabinet hameren op een gemeenschappelijk onderzoek door Palestijnen en Israëli’s. Dit in de wetenschap dat die route geen kans van slagen heeft en dat Israël bovenop de bewijzen zit, maar weigert die te delen en een strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Tijdens een Tweede Kamerdebat op 14 juni werd pijnlijk duidelijk dat de meeste fracties het passieve kabinetsbeleid vrijwel initiatiefloos blijven gedogen.
Het is primair te danken aan Bellingcat en de genoemde mediaorganisaties dat de kwestie op de agenda blijft. Wat dat betreft wordt meer verwacht van de Nederlandse media. Niet alleen door het beter informeren van het publiek over de stand van zaken. Maar ook door het adresseren van de politieke onwil om gerechtigheid voor hun collega Abu Akleh af te dwingen – en daarmee het decennialange regime van Israëlische straffeloosheid aan de kaak te stellen.