Even leek Canada een streep te zetten door het gesjoemel met Israëlische producten. Onder druk van ‘joodse organisaties’ kwam het daar echter direct weer op terug. Ook in Nederland duurt de misleiding voort.
De Canadese Voedsel en Waren Autoriteit (Canadian Food Inspection Agency, CFIA) heeft afgelopen week een verbod afgekondigd op de verkoop van wijnen uit Israëls illegale kolonies (‘nederzettingen’) onder het misleidende label ‘Made in Israel’. Een dag later werd het verbod onder druk van ‘joodse organisaties’ echter weer ingetrokken. Als reden werd opgegeven dat de CFIA ‘zich onvoldoende rekenschap had gegeven van het vrijhandelsverdrag tussen Canada en Israël’ – en met name van het feit dat Israël daaronder ‘elk gebied onder Israëls eigen douanewetten’ verstaat.
Het is hoogst ongebruikelijk dat een verdrag tussen landen niet bepaalt dat het onderlinge verkeer is onderworpen aan internationale rechtsbeginselen. Daarnaast is moeilijk voorstelbaar dat het verdrag de geografische grenzen van de verdragspartijen in het midden laat. Dat laatste geldt eens temeer als Israël tot de verdragspartners behoort; het is immers algemeen bekend dat juist dat land zich op industriële schaal te buiten gaat aan de illegale economische exploitatie van bezet Palestina, en dat het de herkomst van de daaruit voortkomende producten systematisch verhult als ‘Made in Israel’.
Gevolg van van het jongste besluit is dat het huishoudgeld van argeloze Canadese consumenten ten goede blijft komen aan grootschalige mensenrechtenschendingen – ditmaal met expliciete goedkeuring van de Canadese autoriteiten. Het is een nieuw voorbeeld van de praktijk waarin landen die zaken doen met Israël worden meegesleept in de illegale avonturen van dat land – ook al gaat die praktijk ten koste van de internationale rechtsorde, de Palestijnen en de eigen burgers.
De praktijk om producten uit bezet Palestina (en de door Israël op Syrië veroverde Golan) te verkopen als ‘Made in Israel’ ligt – ook in Nederland – al zo’n twintig jaar onder vuur. Om goede redenen. Het exploiteren van een land onder militaire bezetting is internationaalrechtelijk verboden. Conventies als de Guiding Principles on Business and Human Rights schrijven potentiële afnemers voor zich er niet mee in te laten. En tenslotte is het misleiden van consumenten door middel van een bewust onjuiste herkomst uit den boze. Ondanks deze bij alle betrokken partijen bekende regelgeving verlenen landen als Canada en Nederland volop medewerking aan de economische exploitatie van bezet Palestina, die de motor vormt achter de zich steeds verder uitbreidende kolonisering.
Volgens Israëlische bronnen uit 2011 telde de Westelijke Jordaanoever 29 illegale wijnmakerijen, tegen 14 op de Golan. Behalve van gestolen land bedienen deze zich van gestolen water en andere grondstoffen. Met succes. Zo rapporteerde de op de Palestijnse Westelijke Jordaanoever gelegen wijnmakerij Psagot Winery afgelopen jaar een productie van 300 duizend flessen; in 2003 waren dat er nog drieduizend. Dergelijke cijfers weerspiegelen de winstgevendheid van Israëls kolonisering van Palestina, maar ook de massale plundering van Palestijns land die eraan ten grondslag ligt.
Hoe grootschalig die plundering is, en hoezeer de Israëlische regering erbij betrokken is, blijkt uit het rapport Forbidden Fruit – The Israeli Wine Industry and the Occupation van de Israëlische organisatie Who Profits. Deze organisatie brengt nauwgezet in kaart welke bedrijven zich schuldig maken aan de illegale exploitatie van bezet Palestijns gebied. Uit het rapport:
For instance, Israelis who cultivate vineyards on occupied territory are allocated subsidized water quotas; they receive funds from the Ministry of Agriculture for planting and building agricultural facilities, from the Ministry of Defense for paving roads and for fencing in the plots and from the Ministry of Tourism for turning the vineyards and wineries into tourist attractions.
Developing vineyards and wineries provide additional advantages for settlers in the West Bank. Due to a combination of legal and physical conditions, the planting of vineyards is a relatively easy and highly accessible means for taking over Palestinian land.
Additionally, settlers both in the West Bank and in the Golan Heights have found that the wine industry can be used in order to develop tourism to the settlements, for local and international visitors alike. Tourist attractions do not only serve as an additional source of income for the settlements, but, more importantly, they operate to normalize and promote the entire settlement enterprise.
Ook Nederlandse bedrijven profiteren op grote schaal van deze illegale en immorele praktijk. Zo gaat de HEMA onverstoorbaar door met het verkopen van Efrat-wijnen, ook al staan die inmiddels bekend als ‘plunderwijn’. Efrat is een merk van wijnhuis Teperberg 1870, dat druiven verwerkt van wijngaarden op de bezette Westelijke Jordaanoever. De HEMA is frequent gewezen op deze misstand, maar heeft verkozen die te continueren. Winst gaat voor mensenrechten is de impliciete boodschap van het concern.
Dat geldt niet alleen voor de HEMA. Ook in Nederlandse supermarkten worden nog steeds producten aangetroffen uit Israëls illegale kolonies. De met veel moeite tot stand gekomen EU-regelgeving die een einde had moeten maken aan het gesjoemel met ‘Made in Israel’-etiketten wordt door niemand nageleefd. Sterker, het misbruik verbreedt zich: steeds vaker duiken de bewuste producten op onder afkomst-aanduidingen als ‘Made in Holland’ (Dirk van den Broek) en ‘Made in South Africa’ (Albert Heijn). Kosten noch moeite worden gespaard om de werkelijke herkomst te verbergen, waaraan zelfs de betrouwbaarheid van het merk ‘Made in Holland’ wordt opgeofferd.
Ook Nederlandse multinationals van naam en faam profiteren van de illegale kolonisering. Zo is Unilever met zijn ijsmerk Ben & Jerry’s volop actief in de illegale kolonies, daarmee de vloer aanvegend met internationale conventies, EU- en Nederlands regeringsbeleid, en met het eigen imago van maatschappelijk verantwoord opererend bedrijf. De gewetenloze praktijk van het exploiteren van een militair bezet land heeft zich als een olievlek verspreid over de directiekamers van het Nederlandse bedrijfsleven. Daarbij dient te worden aangetekend dat de Nederlandse waakhond die is aangesteld om dergelijk misbruik in Nederland de kop in te drukken – de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) – categorisch nalaat in te grijpen.
Duidelijk is dat deze praktijk alleen tot staan kan worden gebracht via maatschappelijk protest. Door de jaren heen zijn alle officiële paden bewandeld en is eindeloos geduld geoefend met Nederlandse bedrijven om hun onverantwoordelijke beleid en misleidende pratijken te beëindigen. Geconcludeerd moet worden dat al die vormen van overleg nutteloos zijn geweest. Op grond daarvan roept The Rights Forum consumenten en consumentenorganisaties op om de betreffende bedrijven aan te spreken op hun gedrag, en te eisen dat zij hun banden met de illegale kolonies verbreken en een eind maken aan hun misleiding van de Nederlandse consument.