En wéér besluit het Westen wat goed is voor de Palestijnen

In de plannen voor de wederopbouw van Gaza worden de Palestijnen niet gekend. Hun uitsluiting vormt de rode draad in hun ‘conflict’ met Israël. Vier bepalende voorbeelden van deze praktijk.

Van de Balfourdeclaratie (1917) tot Trumps plan voor Gaza (2025) zijn de Palestijnen uitgesloten van besluiten die hun toekomst bepalen. © Foto Arthur Balfour: Wikipedia / George Charles Beresford; Foto Donald Trump: Wikimedia Commons / Daniel Torok

Een recept voor ongelukken. Zo zien wij de bespiegelingen over de wederopbouw van de Gazastrook zonder dat de Palestijnen daar zelf deel van uitmaken. Het negeren van de Palestijnen bij het vormgeven van hun toekomst heeft afgelopen eeuw uitsluitend tot rampen geleid, en de internationale gemeenschap opgezadeld met een permanente crisis die niet alleen de hele regio bedreigt, maar ook de internationale rechtsorde ontwricht.

Rode draad in het ‘Palestijns-Israëlische conflict’ is het uitsluiten van de Palestijnen.

Heeft het Westen zijn lesje geleerd? Nee dus. Opnieuw worden de gesprekken over het leven en de toekomst van de Palestijnen over hun hoofden heen gevoerd, met het plan-Trump als bizar dieptepunt. Die ziet in Gaza een ‘Rivièra’ op de plek waar nu nog wordt gezocht naar twaalfduizend vermiste Palestijnen, de meesten gedood met Amerikaanse bommen. De Palestijnen, op wier land de Rivièra zal verrijzen, wordt niets gevraagd. Als het aan Trump ligt worden ze gedeporteerd.

Zo herhaalt zich de geschiedenis. De rode draad in (de aanloop naar) het ‘Palestijns-Israëlische conflict’ is het uitsluiten van de groep die het betreft: de inwoners van Palestina, de Palestijnen. Hieronder beschrijven we vier bepalende voorbeelden van die praktijk. Het is de hoogste tijd dat dit patroon wordt erkend als belangrijkste oorzaak van het conflict – om er dan lessen uit te trekken. Voor alle duidelijkheid: daar is haast bij.

1. Britse koloniale belangen (1915-1948)

De motieven van de Britten – destijds nog de heersende wereldmacht – om zich ruim een eeuw geleden in te zetten voor een ‘Joods Nationaal Tehuis’ in Palestina berustten uitsluitend op eigenbelang. In de stichting van dat tehuis zagen zij de kans om én van hun Joodse volksdeel af te komen, én een fysieke aanwezigheid te creëren op de ‘kop van het Suezkanaal’ en de route naar India, de parel in de Brits-koloniale kroon. Bovendien was er de olie, die uit Irak met pijpleidingen naar onder meer de Palestijnse haven van Haifa werd vervoerd.

Als geen ander hebben de Britten de voorwaarden gecreëerd voor de Nakba.

Ziehier het beknopte Britse belang, vormgegeven in de Balfourdeclaratie (1917), bij een ‘dankbare’ Joodse bevolking uit Engeland en andere Europese landen. Daarvoor moest echter eerst het Ottomaanse Rijk worden verslagen. In ruil voor de Britse toezegging voor een onafhankelijke staat in alle Arabische gebieden ten oosten van Egypte, bestreden Arabische troepen de Ottomanen met succes – een strijd waar Lawrence of Arabia zijn faam aan dankt.

Maar de Arabische staat kwam er niet; de Britten hadden intussen met Frankrijk andere afspraken gemaakt. Wat er wél kwam was de massa-immigratie van honderdduizenden Europeanen, wier aandeel in de bevolking van Palestina groeide van minder dan 8 procent in 1918 tot 34 procent in 1947. Ziedaar de ‘dankbare’ bevolking die de Britten zich wensten, ook al had die zich inmiddels met geweld tegen hen gekeerd. De Britten vertrokken met de staart tussen de benen, de Palestijnen aan hun lot overlatend.

Als geen ander hebben de Britten de voorwaarden gecreëerd voor de Nakba, die in november 1947 begon en nog steeds doorraast. Van de gevolgen voor de Palestijnen waren zij zich overigens bewust, maar het Palestijnse recht op zelfbeschikking moest wijken voor de koloniale belangen van het British Empire. De Palestijnen betalen er tot op de dag van vandaag de hoogste prijs voor: hun volledige samenleving is verwoest.

2. VN-Verdelingsplan (1947)

Dit plan behelsde de opdeling van historisch Palestina in een ‘Joodse’ en een ‘Arabische’ staat, waarbij 56 procent aan de Joodse staat toeviel. Achter dat cijfer ging een gruwelijk onrecht schuil, schreef Michael Lynk, voormalig Speciaal Rapporteur van de VN, op deze site:

Onder het plan zou de Yishuv – de Joodse gemeenschap in Palestina die slechts zeven procent van het land bezat en 34 procent van de bevolking uitmaakte – bijna tweederde van het landoppervlak, beide havens, de meeste primaire waterbronnen en de meeste van de waardevolle citrus­plantages in handen krijgen. Bijna alle Palestijnse industrieën – Arabische, Joodse en buitenlandse – zouden in de nieuwe Joodse staat terechtkomen.

Het VN-voorstel werd daarom door de Arabieren en Palestijnen afgewezen. Die laatsten waren geenszins van plan om ruim de helft van hun land af te staan aan vijandig gezinde Europese immigranten. Maar hun stem telde niet mee, ook al vertegenwoordigde die tweederde van de bevolking.

Palestijnen die niet doen wat het Westen wil, verdienen straf, is de ingesleten gedachte.

Na zware diplomatie druk van de VS werd het Verdelingsplan eind november 1947 door de Algemene Vergadering aangenomen. De VN-Veiligheidsraad aanvaardde het echter  niet en verwees het voor verder overleg terug naar de Algemene Vergadering. Dat zou er niet meer komen. In november ging de campagne van etnische zuivering door Joods-Europese terreurgroepen van start die bekend staat als de Nakba. Ruim driekwart (78 procent) van Palestina werd met geweld bezet en van het grootste deel van zijn bevolking ontdaan. Ruim 750 duizend Palestijnen werden verdreven, meer dan de helft al vóór de stichting van Israël in mei 1948. Aansluitend werden hun bezittingen door de Europese nieuwkomers geplunderd.

In Europa, en zeker in Nederland, is deze inktzwarte realiteit nooit aanvaard. Dat bange wegkijken wordt witgewassen met één zin: ‘Dan hadden ze het Verdelingsplan maar moeten aanvaarden.’ Palestijnen die niet doen wat het Westen wil, verdienen straf, is de ingesleten gedachte. Dat Palestijnen iets te zeggen zouden hebben over hun eigen land, leven en toekomst – het recht op zelfbeschikking –, is voor veel Nederlanders zelfs nu nog een brug te ver. En terzijde: zou het anders zijn gelopen als de Palestijnen het VN-plan wél hadden aanvaard? Het antwoord daarop is ‘nee’.

3. Oslo-akkoorden (1993-1995)

Over de Oslo-akkoorden mochten de Palestijnen meepraten. Ze deden ongekende concessies in ruil voor een eigen onafhankelijke staat Palestina op de nog resterende 22 procent van hun land. Die staat zou in 1999 zijn gerealiseerd, bestaand uit de Westelijke Jordaanoever met hoofdstad Oost-Jeruzalem, en Gaza. Ziedaar de ‘tweestatenoplossing’. Onder ‘Oslo’ werd ook de Palestijnse Autoriteit opgericht, het bestuurslichaam dat zich ging warmlopen om in 1999 de officiële regering van de Palestijne staat te vormen.

‘Oslo’ is de springplank gebleken voor de Israëlische kolonisering van de overgebleven 22 procent van Palestina.

Dertig jaar na ‘Oslo’ staat de tweestatenoplossing er als volgt voor: de Westelijke Jordaanoever is nog steeds bezet en intussen vérgaand gekoloniseerd; naar verwachting wordt het gebied binnenkort grotendeels geannexeerd. Gaza is nog steeds bezet, vrijwel geheel verwoest, en wordt als het aan Trump ligt binnenkort ontvolkt. Oost-Jeruzalem is nog steeds bezet, in hoge mate gekoloniseerd, en door Israël geannexeerd. De verdrijving van Palestijnen uit al deze gebieden is nog steeds alledaags.

‘Oslo’ is de springplank gebleken voor de Israëlische kolonisering van de overgebleven 22 procent van Palestina. Dat proces lijkt dezer dagen zijn definitieve beslag te krijgen. Het Westen dat bij de Palestijnen zo aandrong op acceptatie van de tweestatenoplossing als voorwaarde voor vrede heeft nagelaten die te beschermen, laat staan te implementeren. Integendeel, het heeft de teloorgang ervan gedoogd en gefaciliteerd, en gaat door dat te doen.

4. Palestijnse verkiezingen (2006)

In januari 2006 vonden nationale Palestijnse verkiezingen plaats, die tot verrassing van de buitenwereld overtuigend werden gewonnen door Hamas. Voor de Palestijnen was die overwinning veel minder een verrassing, maar een verwachte afstraffing van de door Fatah geleide Palestijnse Autoriteit (PA). Fatah, de partij van president Mahmud Abbas, werd afgerekend op het niet realiseren van de tweestatenoplossing en het laten voortduren van de Israëlische bezetting en kolonisering. En Hamas genoot populariteit vanwege zijn rol als sociaal-maatschappelijke organisatie – een scherp contrast met de van corruptie verdachte technocraten van Fatah.

Vanaf maart 2006 vormde Hamas de regering. De ondermijning daarvan door vooral Israël en de VS was toen al in volle gang. De door Hamas geleide PA kreeg genadeloze sancties opgelegd die een nationale crisis veroorzaakten. Daarnaast bereidden de VS en Fatah een gewapende coup voor; de VS streefden naar een Palestijnse burgeroorlog. In juni 2007 barstte de bom, leidend tot een kort gewapend treffen tussen Fatah en Hamas.

Hamas slaagde erin Fatah uit de Gazastrook te drijven, en behield daar tot op heden het bestuur. President Abbas riep de noodtoestand uit, ontbond de regering en installeerde een regering zonder Hamas, die sindsdien (delen van) de Westoever bestuurt. Die werd direct erkend, en de Israëlische en westerse sancties tegen de PA werden opgeheven.

In het westerse narratief heeft ‘Hamas in Gaza een coup gepleegd’. Als bestraffing stelde Israël de blokkade tegen Gaza in – een op de hele bevolking gerichte collectieve straf –, die de landstrook sindsdien heeft uitgeput. Al 18 jaar worden de Palestijnen in Gaza gevangen gehouden, compleet afgesloten van de buitenwereld.

Israël kreeg wat het zocht: permanente Palestijnse tweespalt.

Zo werd de door de Palestijnse bevolking democratisch gekozen regering door het Westen omver geworpen. Weliswaar had het Westen Hamas gedwongen tot de ‘politieke weg’ (in plaats van gewapend verzet), en vrije verkiezingen geëist, maar toen Hamas die won was dat de verkeerde uitkomst. Daarop werd de orde ‘hersteld’, en functioneert de PA onder Abbas meer dan ooit als welwillende partner van Israël en het Westen.

Cruciaal in de westerse inmenging was de rol van de EU, waarover de voormalige Britse premier Tony Blair in 2017 openheid verschafte. Hoewel de Europeanen waren gewaarschuwd voor de fatale gevolgen van de Hamas-boycot, volgde de EU slaafs de lijn van Israël en de VS. Dat besluit is sindsdien door veel van de betrokkenen geduid als een kolossale blunder. Toch vol er tot de dag vandaag in volhardt.

Zo ging de westerse invloed verloren en werd Hamas in de armen van Iran gedreven. Voor de Palestijnen vormde het een nieuw bewijs van de westerse onbetrouwbaarheid. Maar Israël kreeg wat het zocht: permanente Palestijnse tweespalt, waarbij Hamas door het Westen tot persona non grata werd verklaard en achter hekken werd opgesloten.

© 2007 - 2025 The Rights Forum / Privacy Policy