Na dertien maanden obstructie heeft de EU de financiering van de Palestijnse mensenrechtenorganisaties Al-Haq en PCHR hervat. De onterechte opschorting wijst uit dat de Europese Commissie een van Europa losgezongen pro-Israëlische koers vaart.
De EU heeft per direct haar financiering hervat van de Palestijnse mensenrechtenorganisaties Al-Haq en het Palestinian Centre for Human Rights (PCHR). Dat besluit werd eind juni per brief aan de ngo’s kenbaar gemaakt door de EU-vertegenwoordiger in de bezette Palestijnse gebieden, Sven Kühn von Burgsdorff.
De financiering van de twee prominente ngo’s werd in mei 2021 opgeschort op initiatief van de Europese Commissie. Die honoreerde daarmee een geheim Israëlisch dossier dat zou uitwijzen dat zes Palestijnse ngo’s, waaronder Al-Haq, tot het netwerk van een ‘terreurorganisatie’ behoren en daar hun Europese subsidies naar doorsluizen.
Ook kondigde de Commissie een onderzoek aan naar de projecten van de twee ngo’s. Opmerkelijk is dat PCHR niet tot de zes door Israël belasterde ngo’s behoort, maar toch werd onderzocht. Eind juli 2021 pleitte het onderzoek de twee ngo’s vrij. Er waren geen onregelmatigheden aangetroffen. Daarmee was de weg vrij voor hervatting van de EU-financiering.
Maar die bleef uit. De Commissie handhaafde de opschorting en koos voor een strategie van obstructie. Pas eind 2021, na inschakeling van een advocaat door Al-Haq, werd de ngo’s gemeld dat op grond van nieuwe Israëlische informatie verder onderzoek naar hen plaatsvond, waarvan de uitkomst eind maart 2022 werd verwacht.
Toen ook die uitbleef diende Al-Haq via zijn advocaat een voorstel in om de kwestie op te lossen, waarop door de Commissie niet werd gereageerd. Een door de Commissie zelf aangekondigd voorstel bleef uit. Daarop besloot Al-Haq de opschorting voor de rechter aan te vechten. Op 16 juni jl. werd een dagvaarding aan de Commissie gestuurd.
Die stap had wél effect en leidde tot de brief waarin de ngo’s werden geïnformeerd over het herstel van hun financiering. Er staat in dat het Europese anti-fraudebureau OLAF heeft vastgesteld dat er geen verdenking bestaat van onregelmatigheden of fraude met EU-gelden, en er geen aanleiding bestaat voor verder onderzoek.
Ondanks deze wending zal Al-Haq de rechtszaak doorzetten. Niet alleen heeft de Commissie haar contractuele verplichtingen geschonden, ook is schade veroorzaakt aan de reputatie van Al-Haq. De ngo wil bovendien voorkomen nogmaals slachtoffer te worden van lasterlijke en feitenvrije beschuldigingen. In een scherpe verklaring noemt Al-Haq het handelen van de Commissie getuigen van ‘kwade wil’, en stelt het dat de Commissie zich heeft geleend voor Israëls politieke agenda.
Zoals frequent door ons beschreven heeft Israël het vizier gericht op Palestijnse maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de rechten van de Palestijnen, en hulp bieden aan kwetsbare groepen als kinderen, vrouwen, boeren of gevangenen. Vanwege die activiteiten vormen ze een substantieel obstakel voor de Israëlische bezetting en kolonisering.
Een aantal van hen, waaronder Al-Haq en PCHR, houdt zich daarnaast bezig met de documentatie van Israëlische misdaden in bezet Palestijns gebied. Die wordt ter hand gesteld van het Internationaal Strafhof, dat begin 2021 een formeel onderzoek instelde naar die misdaden. Israël heeft zich met hand en tand verzet tegen de totstandkoming van het onderzoek, dat een directe bedreiging vormt voor zijn politieke en militaire echelons.
Het Israëlische belang om de Palestijnse ngo’s uit te schakelen is dus groot. Dat verklaart de heksenjacht die Israël en zijn lobby al jaren tegen hen voeren, waarbij Europese donorregeringen worden overspoeld met desinformatie en juridische dreigementen om hen te dwingen tot beëindiging van hun financiering. De in mei en december 2021 door Israël aangeleverde informatie past in deze praktijk.
Opmerkelijk is hoe de reactie van de Commissie op die informatie compleet afweek van die van de betrokken EU-lidstaten. Het geheime dossier dat Israël begin mei 2021 aan de Commissie ter hand stelde werd ook gestuurd aan alle negen Europese regeringen die Palestijnse ngo’s financieren, waaronder de Nederlandse.
Die beoordeelden de informatie als verre van overtuigend en riepen Israël op met serieuze bewijzen te komen. Het Nederlandse kabinet liet al op 12 mei 2021 weten zijn subsidiëring van Palestijnse ngo’s gewoon voort te zetten.
En terecht, bleek zes maanden later. Toen werd het Israëlische mei-dossier gelekt naar de media; het is sindsdien integraal online te lezen. Het bleek inderdaad geen serieus bewijs tegen de zes Palestijnse ngo’s te bevatten.
In oktober 2021 bestempelde Israël de zes Palestijnse ngo’s tot ‘terreurorganisaties’, waardoor zij letterlijk buiten de wet werden gesteld. Om die maatregel te onderbouwen stuurde Israël in december 2021 een tweede pakket ‘geheime informatie’ aan de Europeanen, dat hen alsnog moest overtuigen hun subsidiëring van de ngo’s te staken.
Ook die informatie viel in handen van de media, die er in januari van dit jaar over publiceerden. Opnieuw bleek sprake van een samenraapsel van wilde beweringen, dat bovendien in strijd was met de uitkomsten van een Nederlands onderzoek naar één van de beschuldigde ngo’s.
Ook dit tweede dossier werd door de Europese donorlanden niet geloofd. In juni sprak het Israëlische dagblad Haaretz met diplomaten uit zes van de negen landen, die unaniem bevestigden dat de Israëlische informatie niet volstond, en dus niet zou leiden tot herziening van de relatie met de Palestijnse ngo’s. Eerder sprak de Belgische regering zich in vergelijkbare termen uit.
In mei voegde de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra (CDA) zich in dat rijtje. Tijdens zijn bezoek aan Israël en Palestina had hij een ontmoeting met vertegenwoordigers van Al-Haq, waarop van Israëlische zijde woedend werd gereageerd; Al-Haq is volgens Israël immers een ‘terreurorganisatie’. Tegenover de media veegde Hoekstra de vloer aan met die claim:
You have to look at the facts here. There isn’t a single European state – nor the United States – that has arrived at the same conclusions as has Israel. If there is proof, then we should see and we should review it. An accusation in and of itself can never be sufficient for a country that subscribes to the rule of law.
Onverbloemd veroordeelde Hoekstra de Israëlische ‘listings’ van de Palestijnse ngo’s als ‘terreurorganisaties’, benadrukkend dat de Nederlandse samenwerking met de ngo’s daar niet door zal worden beïnvloed:
[…] the information that was provided to the Netherlands was not sufficiently detailed or specific to justify the [terror] listings and to attach consequences to them or our cooperation.
Op dinsdag 12 juli publiceerden de negen Europese donorlanden een gemeenschappelijke verklaring waarin het door Hoekstra verwoorde standpunt unaniem en in duidelijke taal wordt onderschreven:
No substantial information was received from Israel that would justify reviewing our policy towards the six Palestinian NGOs on the basis of the Israeli decision to designate these NGOs as ‘terrorist organizations’. […] In the absence of such evidence, we will continue our cooperation and strong support for the civil society in the occupied Palestinian Territories.
Het enorme contrast tussen de handelwijze van de negen lidstaten en die van de Commissie roept de vraag op hoe de Commissie tot zo’n afwijkende koers komt. In antwoord daarop wordt – ook door de diplomaten in Haaretz – gewezen op de Hongaar Olivér Várhelyi, Eurocommissaris voor Nabuurschap en Uitbreiding, en vertrouweling van de Hongaarse premier Viktor Orbán. In 2017 zocht Israël aansluiting bij de antidemocratische regering-Orbán als bondgenoot om Israëls agenda binnen de EU te realiseren.
Dat is precies wat we hebben zien gebeuren, en niet alleen met betrekking tot de ngo’s. Várhelyi was ook de motor achter het voorstel om financiële steun aan de Palestijnse Autoriteit (PA) deels afhankelijk te maken van herziening van Palestijnse schoolboeken – ook een lang door Israël gekoesterde wens.
Inmiddels ervaart Várhelyi de andere kant van de medaille. Volgens een eerder deze maand aan het Europees Parlement uitgebracht juridisch advies mag er geen cent EU-subsidie meer naar zijn thuisland Hongarije zolang premier Orbán daar de rechtsstaat niet op orde heeft. In het Europees Parlement bestaat grote steun voor die maatregel. Het is nu aan de Commissie om te besluiten over opschorting.