Israëlische troepen blijven Al-Aqsa bestormen, vrees voor escalatie in Gaza – Weer een slachtoffer van Israëlisch geweld in Jenin – ‘Arming Apartheid’: Canadees protest tegen wapenverkoop aan Israël – en meer.
De Ramadan, de islamitische vastenmaand, wordt net als vorig jaar gekenmerkt door Israëlische bestormingen van de Al-Aqsa-moskee in Jeruzalem. Sinds 15 april zijn Israëlische troepen tenminste zeven keer het complex met grof geweld binnengevallen. Daarbij raakten zo’n tweehonderd Palestijnen gewond, onder wie journalisten en kinderen, zijn talloze anderen gearresteerd, en beschadigden Israëlische troepen delen van de historische moskee. Ook zette de politie drones in om traangas over de moskeegangers uit te sproeien.
Michael Lynk, Speciaal VN-Rapporteur voor de Mensenrechtensituatie in de sinds 1967 bezette Palestijnse gebieden, heeft naar aanleiding van het geweld de internationale gemeenschap opgeroepen tot actie. In een verklaring stelde hij dat ‘internationale passiviteit in het licht van deze nieuwe niveaus van geweld alleen maar meer van hetzelfde zal aanmoedigen’. Lynk verbond het geweld expliciet aan de context van de 55 jaar durende bezetting van Palestina, die ‘niet meer te onderscheiden is van de praktijken van apartheid’.
Dat de bestormingen onlosmakelijk verbonden zijn aan de Israëlische bezetting en overname van Palestijns gebied blijkt ook uit de acties van Israëlische kolonisten. Onder begeleiding van de politie vielen afgelopen week bijna vierduizend Israëlische kolonisten het complex binnen. Volgens de Palestijnen en de Waqf, de islamitische organisatie die de moskee beheert, wil Israël met de bestormingen een nieuwe status quo creëren waarin Israëlische kolonisten permanent in het gebied aanwezig zijn. Die status quo zou op zijn beurt bijdragen aan de strategie van de Israëlische staat en kolonistenorganisaties om bezet Oost-Jeruzalem te ‘judaïseren’ en haar te ontdoen van haar islamitische en christelijke erfgoed.
Extreemrechtse kolonistenorganisaties waren naast de bestormingen van de Al-Aqsa-moskee ook van plan een zogenaamde ‘vlaggenparade’ door bezet Oost-Jeruzalem te organiseren. Deze parade wordt elk jaar georganiseerd, en bestaat uit duizenden veelal jonge Israëli’s die anti-Palestijnse slogans scanderen en met Israëlische vlaggen zwaaien. De politie, die de parade dit jaar uit veiligheidsoverwegingen had verboden, wist te voorkomen dat de honderden deelnemers het Palestijnse deel van de stad konden bereiken. Dat weerhield hen er echter niet van om de straten van het Israëlische gedeelte te vullen met het massaal gescandeerde ‘Dood aan de Arabieren’.
Op sociale media werd niet alleen op grote schaal aandacht besteed aan de Israëlische bestormingen, maar ook aan het Palestijnse geweldloze verzet daartegen. Onder vermelding van de hashtag #not_budging deelden gebruikers foto’s van voornamelijk oudere Palestijnen die te midden van het Israëlische geweld weigeren de moskee of het omringende gebied te verlaten. Liggend op de grond of zittend op stoelen, soms met een boek in de hand, vormen zij een sterk contrast met de tot de tanden gewapende Israëlische militairen.
Ook de christelijke aanwezigheid in Jeruzalem werd afgelopen weekend aan banden gelegd. De Israëlische politie maakte bekend dat het slechts een beperkt aantal pelgrims zou toestaan de Heilige Grafkerk in Oost-Jeruzalem te bezoeken voor de paasvuurceremonie. Tevens wilde de politie aanvankelijk het totale aantal christelijke bezoekers in de Oude Stad uit ‘veiligheidsoverwegingen’ beperken tot 1.500. Dat besluit werd echter na protest van Palestijnse advocaten door het Israëlisch Hooggerechtshof verworpen.
Het aanhoudende geweld in Jeruzalem voedt ook de angst voor een nieuwe oorlog in Gaza. Afgelopen weekend werden er drie raketten afgevuurd vanuit de belegerde kustenclave, waarvan er twee in Gaza terechtkwamen. Een derde raket bereikte Israël wel, maar veroorzaakte geen gewonden. Israël reageerde door verschillende doelwitten in Gaza te bombarderen. Zowel Hamas, dat volgens het Israëlische dagblad Haaretz had geprobeerd de individuen die verantwoordelijk waren voor het afvuren van de eerste raket te arresteren, als Israël lijken er echter op gebrand een oorlog te willen voorkomen. Beide partijen stuurden elkaar via internationale bemiddelaars berichten, waarin zij benadrukten een breder conflict te willen voorkomen. Hamas zei bovendien dat het actieve maatregelen had genomen om de situatie in Gaza te kalmeren.
Israël besloot daarnaast om als reactie op de raketbeschietingen de grens met Gaza tijdelijk te sluiten. Zo’n 12.000 Gazaanse arbeiders kunnen daardoor hun werk in Israël niet bereiken. Combatants for Peace, een Israëlisch-Palestijnse ngo, riep Israël op om het besluit terug te draaien. Volgens de organisatie ‘kiest [Israël] er opnieuw voor om onschuldige burgers financieel te schaden. Het is niet nodig om arbeiders die centen ontvangen voor hun werk in Israël hun laatst overgebleven levensonderhoud te ontnemen.’ De vakbonden in Gaza beschreven de sluiting als een vorm van collectieve bestraffing.
In de nacht van zondag op maandag werd ook vanuit Libanon een raket afgevuurd op Israël. Het Israëlische leger reageerde door bombardementen uit te voeren op de plek waarvandaan de raket vermoedelijk werd afgeschoten. Een woordvoerder zei dat het Israëlische leger vermoedt dat Palestijnse militanten achter de aanval zaten, hoewel nog geen enkele groep de verantwoordelijkheid heeft opgeëist.
Het gewelddadige Israëlische optreden in en rondom de stad Jenin heeft opnieuw het leven gekost aan een Palestijn. De 19-jarige Hanan Mahmoud Khaddour was op 9 april onderweg naar huis toen zij door Israëlische troepen, die in de stad waren voor een militaire operatie, werd neergeschoten. De tiener overleed vorige week in een ziekenhuis in Jenin aan haar verwondingen.
Sindsdien blijft het onrustig in Jenin, waar Israël regelmatig arrestatieoperaties uitvoert en een strikte blokkade en economische sancties handhaaft. Afgelopen week werd de 18-jarige Lutfi Labadi tijdens een vuurgevecht in het nabijgelegen dorp Al-Yamoun in zijn hoofd geschoten. Op 22 april overleed aan zijn verwondingen.
Labadi is de negentiende Palestijn die in april als gevolg van het Israëlische geweld op de bezette Westelijke Jordaanoever om het leven is gekomen. Hoewel de bezetting van de Westoever al decennia gekenmerkt wordt door geweld tegen de Palestijnse bevolking, is het aantal dodelijke slachtoffers de afgelopen maand sterk toegenomen ten opzichte van dezelfde periode in voorgaande jaren. Tussen 22 maart en 7 april vonden in Israël vier aanslagen plaats, waarbij 14 mensen om het leven kwamen. Israël reageerde door zijn troepenmacht op de bezette Westoever uit te breiden en grootschalige militaire campagnes op touw te zetten om kennissen en familieleden van de daders van de aanslagen te arresteren. Met name in Jenin, waar twee van de daders vandaan kwamen, treedt het Israëlische leger de afgelopen weken regelmatig hardhandig op. Premier Naftali Bennett heeft het leger bovendien ‘volledige vrijheid van handelen’ gegeven, wat tot dusver heeft geleid tot een groot aantal Palestijnse slachtoffers.
De organisatie Canadians for Justice and Peace in the Middle East (CJPME) is een email-campagne gestart die de Canadese regering oproept om de wapenverkoop aan Israël te bevriezen. Uit een door de organisatie opgestelde analyse blijkt dat de export van Canadees wapentuig het hoogste niveau sinds 1988 heeft bereikt: in 2020 bedroeg die een kleine 20 miljoen dollar.
CJPME wijst op het tegen de Palestijnen gerichte Israëlische geweld en apartheidsregime, en waarschuwt dat Canadese wapens mogelijk worden ingezet tegen Palestijnse burgers. Daarmee maakt Canada zich medeplichtig aan schendingen van het internationaal recht.
De Canadese regering bevroor bij het uitbreken van de Eerste Intifada (1987-1993) de wapenexport naar Israël naar aanleiding van de massale Israëlische mensenrechtenschendingen. Dat dient nu weer te gebeuren, stelt CJPME in de campagne-mail:
I call on you to […] put an immediate halt to military trade with Israel until it ends its human rights violations against the Palestinian people. Our involvement and acceptance of Israel’s oppression of Palestinians must end.
Tijdens een interview met Christiane Amanpour op CNN heeft de Israëlische premier Naftali Bennett ontkend dat er sprake is van kolonistenterreur op de bezette Westelijke Jordaanoever. Toen Amanpour in een item over de situatie rondom de Al-Aqsa-moskee het geweld van de illegale Israëlische kolonisten ter sprake bracht, reageerde Bennett: ‘wat je zegt is overduidelijk onwaar. Het is een leugen, simpelweg een leugen.’
Slechts één dag later belandde een 17-jarige Palestijnse jongen op de intensive care in een ziekenhuis in Hebron nadat kolonisten hem twee maal met scherpe munitie in zijn buik hadden geschoten. De kolonisten schoten ook zijn twee ooms neer. De aanval vond plaats toen de familie Ghunaimat probeerde een weg naar hun land, die door de kolonisten met grote stenen was geblokkeerd, vrij te maken.
Volgens OCHA, het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken in de bezette Palestijnse gebieden, hebben kolonisten dit jaar tenminste 181 aanvallen uitgevoerd op Palestijnen en hun bezittingen. Vaak gebeurt dat met ondersteuning of onder bescherming van het Israëlische leger. In Hebron, bijvoorbeeld, gooiden kolonisten vorige week onder toeziend oog van de bezettingstroepen met stenen naar Palestijnse winkels. In Kisan, een dorp ten oosten van Bethlehem, vielen kolonisten op 22 april een groep Palestijnse herders aan. Ook Israëlische activisten zijn regelmatig het slachtoffer van kolonistengeweld. Op 23 april viel een kolonist uit de illegale buitenpost Mitzpe Yair een Joodse solidariteitsactivist aan. De man moest naar het ziekenhuis worden gebracht om aan zijn verwondingen behandeld te worden.
De Britse krant The Guardian heeft een portret gepubliceerd van de Palestijnse broers Basel en Abdalrahman Kittana uit Nablus. De twee broers, van wie één vijftien jaar in een Israëlische gevangenis heeft gezeten vanwege zijn protest tegen de bezetting, zijn de oprichters van The Yalla Project (TYP). Het project brengt Palestijnse onderzoekers, architecten, ontwerpers, kunstenaars en investeerders samen om de lokale bevolking te helpen hun gebouwen en erfgoed te restaureren en een nieuwe functie te geven.
In 2019 openden de broers het Antique Café in de oude stad van Nablus. Bezoekers kunnen er eten en drinken, maar kunnen zich ook verdiepen in de Palestijnse geschiedenis middels oude foto’s aan de muren en afdrukken van krantenknipsels uit de tijd van het Britse mandaat. De inkomsten van Antique hielpen bij het financieren van het tweede restauratieproject van TYP: het Turquoise hostel. Het eeuwenoude huis werd in drie maanden tijd getransformeerd tot een hostel, nadat het 14 jaar leeg had gestaan als gevolg van Israëlische bombardementen in 2005.
Het hele portret, inclusief prachtige foto’s, is op de website van The Guardian te lezen.