Israël Producten Centrum verliest beroep tegen boete wegens misleiding consumenten

Een boete voor het Israël Producten Centrum wegens consumentenmisleiding is terecht opgelegd, oordeelt de Rechtbank Rotterdam. Het aan Christenen voor Israël gelieerde bedrijf werd beboet vanwege het onjuist etiketteren van wijnen uit illegale Israëlische nederzettingen.

Het Israël Producten Centrum in Nijkerk. © Google Maps

Een boete van 2.100 euro voor het Israël Producten Centrum (IPC) in Nijkerk is terecht opgelegd. Dat oordeelde de Rechtbank Rotterdam in een door het centrum aangespannen beroepszaak. Het bedrijf – een commerciële tak van de organisatie Christenen voor Israël – werd in 2021 beboet vanwege consumenten­misleiding. We schreven daar destijds een uitgebreid artikel over.

Misleiding

De misleiding had betrekking op wijnen uit Israëls illegale kolonies (‘nederzettingen’) die het IPC online en in zijn zogeheten ‘Israëlwinkel’ verkoopt. Ondanks een eerdere waarschuwing weigerde het een Europese richtlijn na te leven die bepaalt dat op levensmiddelen duidelijk moet worden vermeld wat hun herkomst is. Achterliggende gedachte is dat consumenten bij hun aankopen een verantwoorde keus moeten kunnen maken.

Correcte informatie is van bijzonder belang wanneer het gaat om producten uit illegale kolonies in bezette gebieden. Met de aanschaf van zulke producten draagt de consument immers bij aan het bestaan van de kolonies en het daarmee gepaard gaande onrecht. Producten uit de Israëlische kolonies in bezet Palestijns gebied dienen volgens de richtlijn een opschrift als ‘Product van de Westelijke Jordaanoever (Israëlische nederzetting)’ te krijgen.

Waarschuwing genegeerd

In april 2019 constateerde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat het IPC zich niet aan de richtlijn hield. Het verkocht wijnen uit de Israëlische kolonies als zijnde afkomstig uit Israël, een veel toegepaste vorm van consumentenmisleiding waarmee tegelijkertijd ten onrechte wordt geprofiteerd van handelsvoordelen die Israël geniet onder het EU-Israël Associatieverdrag. In mei 2019 kreeg het IPC een officiële waarschuwing – ook daaraan besteedden wij destijds al uitvoerig aandacht.

In februari 2020 vestigde de organisatie DocP/BDS Nederland er met een campagne de aandacht op dat het IPC de richtlijn nog steeds niet in acht nam. Weliswaar had het de wijnetiketten aangepast, maar de nieuwe tekst – ‘Product uit een Israëlisch dorp in Judea en Samaria’ – voldeed niet aan de richtlijn. ‘Judea en Samaria’ is een bijbelse aanduiding die de Israëlische regering en de religieuze kolonistenbeweging voor de Westelijke Jordaanoever gebruiken, maar buiten dit kamp vrijwel niemand iets zegt.

In juli 2020 voerde de NVWA een herinspectie uit en constateerde dat het IPC de richtlijn voor vier van zijn wijnen overtrad. Daarop maakte de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend van plan te zijn het IPC een boete van 2.100 euro – viermaal 525 euro – op te leggen, een voornemen dat in april 2021 ten uitvoer werd gebracht. Het beroep dat het IPC daartegen aantekende is nu door de Rechtbank Rotterdam ongegrond verklaard.

Wijdverbreid gesjoemel

Gesjoemel met etiketten voor producten uit illegale Israëlische kolonies is een wijdverbreid fenomeen waarop wij herhaaldelijk de aandacht hebben gevestigd. Het gebeurt niet alleen met wijnen, maar ook met andere producten. De afgelopen weken besteedden wij aandacht aan de handel in dadels die door Israëlische bedrijven illegaal worden geteeld in de Palestijnse Jordaanvallei. Die vinden via diverse routes en onder uiteenlopende opschriften – zelfs ‘dadels uit Nederland’ – hun weg naar supermarkten en consumenten in Europa en elders.

Gesjoemel met etiketten voor producten uit illegale Israëlische kolonies is een wijdverbreid fenomeen.

De bij de handel in zulke producten betrokken bedrijven, zoals Europese importeurs en winkelketens, negeren openlijk hun verplichtingen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, met name die ter bescherming van de mensenrechten. Internationale gedragscodes als de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de OESO-richtlijnen schrijven bedrijven voor dat hun product­ketens schoon dienen te zijn van mensenrechtenschendingen. Dat houdt in dat geen zaken kan worden gedaan met Israëlische en andere bedrijven die direct of indirect een bijdrage leveren aan de nederzettingeneconomie.

Religieus extremisme

Bedrijven als het IPC en moederorganisatie Christenen voor Israël hebben daaraan geen boodschap. Zij juichen de illegale Israëlische kolonisering van Palestijns gebied – een oorlogsmisdaad onder het Statuut van Rome – juist toe en stellen alles in het werk die te stimuleren. Niet alleen via het IPC, ook via haar business club Bouwen met Israël draagt Christenen voor Israël bij aan de uitbreiding van de ‘nederzet­tingen’.

Het is geen toeval dat de wijnen waarvoor het IPC is beboet afkomstig zijn uit Kiryat Arba, een bolwerk van religieuze extremisten waar terroristen als Meir Kahane en Baruch Goldstein in aanzien worden gehouden en hun volgeling Itamar Ben-Gvir woont, de racistische opruier die sinds drie maanden Israëls minister van Nationale Veiligheid is. In hun ideologie komt heel historisch Palestina ‘het Joodse volk’ toe, from the River to the Sea. Het is volgens hen ook niet de Israëlische regering, maar het Joodse volk zelf dat de motor is achter de kolonisering – een klassiek antisemitische opvatting.

Christenen voor Israël ziet het als zijn missie alle Joden ter wereld naar dit bijbelse ‘Land Israël’ – het hun ‘door God beloofde land’ – te brengen. De Palestijnen die daar van oudsher leven worden door de organisatie als ‘vreemdelingen’ beschouwd. De beklemmende documentaire Breng de Joden thuis geeft een beeld van de missie, die voor de Joden overigens slecht afloopt. Eenmaal ‘thuis’ wacht hen tijdens de zogenoemde ‘Laatste Slag’ de totale vernietiging.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy