De zeven ngo’s werden eerder door Israël tot terroristische organisaties bestempeld. Iedere onderbouwing daarvoor ontbreekt, de maatregel was louter bedoeld om de organisaties te kunnen oprollen. Dat gebeurt nu.
Israëlische bezettingstroepen vielen afgelopen nacht de kantoren van de zeven organisaties in Ramallah binnen. Ze verzegelden de toegangen en lieten formulieren achter waarop staat dat de organisaties op militair bevel gesloten zijn. Bij sommige organisaties namen zij documenten en andere eigendommen mee, van andere werd het kantoor goeddeels vernield.
De getroffen organisaties zijn Addameer, Al-Haq, Bisan Center for Research and Development, Defense for Children International-Palestine (DCI-P), de Union of Agricultural Work Committees (UAWC), de Union of Palestinian Women Committees (UPWC) en de Union of Health Work Committees (UHWC). De eerste zes werden afgelopen oktober door Israëls minister van Defensie Benny Gantz op de nationale terrorismelijst geplaatst. De zevende belandde al in 2020 op die lijst.
Volgens Israël zijn de organisaties onderdeel van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), een linkse politieke partij en verzetsorganisatie met een gewapende vleugel die in Israël, de VS en de EU op terrorismelijsten staat. Hun werkzaamheden zouden een dekmantel zijn voor activiteiten ten behoeve van de PFLP. De subsidies die zij van Europese landen en andere donoren ontvangen zouden naar de PFLP worden doorgesluisd.
De organisaties zijn alle gevestigd in door Israël bezet Palestijns gebied. Met hun werkzaamheden bieden zij de onder bezetting lijdende Palestijnse bevolking essentiële steun. Bovendien voorzagen enkele van hen het Internationaal Strafhof van materiaal voor zijn onderzoek naar mogelijke Israëlische en Palestijnse oorlogsmisdaden, dat door Israël op alle mogelijke manieren wordt tegengewerkt. Van meet af aan was duidelijk dat Israël, door de organisaties als ‘terroristen’ te criminaliseren, de weg plaveide om ze te kunnen oprollen.
Ondanks twee aan Europese regeringen ter hand gestelde dossiers met ‘bewijsmateriaal’ is Israël er niet in geslaagd zijn beschuldigingen te onderbouwen. De geheime dossiers, bedoeld om Europese donoren te overtuigen hun subsidiëring van de organisaties te staken, lekten uit en bleken niets om het lijf te hebben.
Het zou echter tot 12 juli jl. duren voor Nederland en acht andere EU-landen, en drie dagen later ook Noorwegen, verklaarden dat de beschuldigingen op niets gebaseerd zijn en zij hun subsidiëring voortzetten. Zij lieten echter na van Israël te eisen de organisaties van de terrorismelijst te halen, een ernstige omissie. Daarmee was het wachten op het moment dat Israël, door minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra onlangs nog aangeduid als ‘pluriforme democratische rechtsstaat’, actie zou ondernemen tegen de organisaties, die nota bene gevestigd zijn in Ramallah, dat onder gezag staat van de Palestijnse Autoriteit.
In een toelichting op de sluiting verklaarde minister Gantz dat ‘de organisaties onder het mom van humanitaire activiteiten werken aan realisering van de doelstellingen van de terroristische organisatie PFLP, aan versterking van de organisatie en aan het rekruteren van agenten’.
De Israëlische advocaat Michael Sfard, die een van de zeven organisaties (Al-Haq) juridisch bijstaat, hekelde de sluiting als een ‘verachtelijke daad van de minister van Defensie, bedoeld om het onderzoek van het Internationaal Strafhof te dwarsbomen waarin hij misschien zelf een verdachte is’. Volgens Sfard gedraagt Gantz zich ‘als de laatste van de dictators die met de macht van het geweer optreden tegen prominente mensenrechtenverdedigers’.
Sfard roept de internationale gemeenschap op nu onverwijld actie te ondernemen: ‘Een dringende internationale interventie is nodig om de Palestijnse mensenrechtenverdedigers te beschermen tegen de Israëlische dictatuur.’ The Rights Forum doet een dringend beroep op het kabinet om de oproep van Sfard ter harte te nemen, concrete sancties tegen Israël te treffen en ook in Europees verband voor zulke maatregelen te pleiten. Een kabinet dat zetelt in de internationale ‘Hoofdstad van Vrede en Recht’ en de bescherming van mensenrechten tot speerpunt van het beleid heeft gemaakt, kan naar onze mening niet anders dan concrete maatregelen nemen tegen deze ongekende aanval op het Palestijnse maatschappelijk middenveld.