Busmaatschappij EBS, onderdeel van het bij mogelijke oorlogsmisdaden betrokken Israëlische bedrijf Egged, mag het openbaar vervoer in de streek Haaglanden gaan uitvoeren. Het is de tweede vergunning die EBS van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag krijgt. Een oproep van The Rights Forum om de mensenrechten te respecteren werd door de regio afgedaan als ‘niet aan de orde’.
Woensdag maakte de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) bekend dat Egged Bus Systems (EBS) het vervoer mag gaan uitvoeren in de streek Haaglanden. De vergunning loopt van augustus 2019 tot eind 2030 en omvat de gemeenten Westland, Delft, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Zoetermeer en Wassenaar. Het is de tweede vergunning die EBS van de MRDH krijgt. Vanaf eind 2018 mag het al aan de slag in Voorne-Putten en Rozenburg.
Een oproep van The Rights Forum aan de MRDH om EBS uit te sluiten van vergunningen vond geen gehoor. The Rights Forum herinnerde de MRDH en de 23 gemeenten die er deel van uitmaken eraan dat moederbedrijf Egged op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever betrokken is bij illegale activiteiten, schendingen van de mensenrechten en mogelijke oorlogsmisdaden. Om die reden staat Egged op een (voorlopige) ‘zwarte lijst’ van de VN-Mensenrechtenraad.
Op basis van het Nederlandse mensenrechtenbeleid en de (inter)nationale gedragscodes op het terrein van ondernemen en mensenrechten – de OESO-richtlijnen, de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten – dienen Nederlandse overheden afstand te bewaren tot bedrijven die direct of indirect betrokken zijn bij rechtenschendingen. Wie toch met een ‘besmet’ bedrijf in zee gaat, raakt op grond van de zogeheten ketenaansprakelijkheid zélf betrokken bij die schendingen. De Nederlandse overheid kent zich een voorbeeldrol toe in het voorkomen van zulke situaties.
In een gisteren ontvangen reactie laat de bestuurscommissie van de MRDH The Rights Forum weten dat het uitsluiten van EBS van vergunningen en aanbestedingen ‘niet aan de orde is’, omdat ‘daarvoor een juridische grondslag ontbreekt’. De MRDH betoogt met zoveel woorden dat zij op grond van de Aanbestedingswet verplicht is bedrijven als EBS tot aanbestedingen toe te laten. Op haar verplichtingen op het terrein van de mensenrechten en op de door The Rights Forum – en ook door het Diensten en Onderzoek Centrum Palestina (docP) – aangevoerde bezwaren gaat de MRDH met geen woord in.
Enigszins kort door de bocht komt het standpunt van de MRDH hierop neer: zolang een bij oorlogsmisdaden betrokken bedrijf geen terroristische aanslagen op Nederlandse bodem pleegt en keurig belasting afdraagt, maakt het niet uit wat het verder uitspookt en is het van harte welkom. Dat roept direct de vraag op welke betekenis het mensenrechtenbeleid en de genoemde gedragscodes volgens de regio en de betrokken gemeenten eigenlijk hebben. En wat houdt in hun ogen hun voorbeeldrol in waar het gaat om het vermijden van relaties met besmette bedrijven? En hoe interpreteren ze hun dure duty to protect en hun plicht andere overheden te corrigeren wanneer die onverhoopt met mensenrechtenschenders in zee gaan?
Het zijn vragen waarop de MRDH en de bestuurders en politici van de 23 gemeenten het antwoord vooralsnog schuldig zijn gebleven, maar die buiten de Metropoolregio van even groot belang zijn. Om die reden heeft The Rights Forum de kwestie ook voorgelegd aan relevante overheden en het College voor de Rechten van de Mens.
Door met EBS in zaken te gaan hebben de MRDH en de afzonderlijke gemeenten zich medeverantwoordelijk gemaakt voor de rechtenschendingen waarbij Egged betrokken is. Op grond van het mensenrechtenbeleid zijn zij nu verplicht zich actief in te zetten voor beëindiging van de misdragingen van hun partner, en dienen zij te verantwoorden welke activiteiten zij in dit verband ontplooien en welk effect die hebben. Op dit punt zal de MRDH kritisch worden gevolgd.
De samenwerking met EBS is niet alleen in strijd met het mensenrechtenbeleid, maar ook met het eigen inkoop- en aanbestedingsbeleid van de MRDH. Daarin staat niet alleen dat de regio de Aanbestedingswet in acht neemt, maar ook dat zij ‘de relevante regelgeving naleeft’, ‘adequaat risicomanagement’ toepast, ‘gemeenschapsgelden verantwoord besteedt’ en een ‘integere en betrouwbare opdrachtgever’ wil zijn. Onder het kopje ‘Economische uitgangspunten’ schrijft ze bovendien dat de regio ‘de ondernemers met wie wordt samengewerkt onafhankelijk selecteert’, en onder het kopje ‘Ethische en ideële uitgangspunten’ stelt ze expliciet:
De MRDH contracteert enkel integere ondernemers, bijvoorbeeld door het toepassen van uitsluitingsgronden.
Dat een bedrijf dat betrokken is bij mogelijke oorlogsmisdaden en daarom op een (voorlopige) ‘zwarte’ VN-lijst staat onmogelijk als een ‘integere ondernemer’ kan worden beschouwd behoeft geen toelichting. Door in zaken te gaan met EBS handelt de MRDH in strijd met het eigen beleid.
De handelwijze van de MRDH staat ook haaks op het Nederlandse ‘ontmoedigingsbeleid’. Dat verplicht de Nederlandse overheid alle economische activiteiten te ontmoedigen die ten goede komen aan het illegale Israëlische koloniseringsproject op de bezette Westelijke Jordaanoever en in bezet Oost-Jeruzalem. Samenwerking met EBS is een schoolvoorbeeld van dergelijke activiteiten.
De vraag is nu wat de rijksoverheid en de Tweede Kamer daarvan vinden. Hoeft de MRDH, die geacht wordt anderen van steun aan de zogenoemde ‘nederzettingeneconomie’ te weerhouden, zich daar zelf niet aan te houden? Geldt voor de MRDH en haar 23 gemeenten een uitzonderingspositie?
Relevant voor de rijksoverheid en de Kamer is ook dat de MRDH overwegend geld gebruikt dat door het rijk beschikbaar is gesteld om voor deugdelijk openbaar vervoer te zorgen. Wat vinden zij ervan dat de MRDH rijksmiddelen gebruikt om bedrijven aan te trekken die bij mogelijke oorlogsmisdaden zijn betrokken, en zich daardoor medeverantwoordelijkheid voor die misdaden maakt? Is dat te kwalificeren als een ‘verantwoorde besteding van gemeenschapsgelden’?
En dan zijn er nog de belangen en rechten van de reiziger. De meeste reizigers die op de EBS-bussen stappen zullen zich niet realiseren in welke onwenselijke situatie zij zijn gemanoeuvreerd en dat hun euro’s ten goede komen aan een ‘fout’ bedrijf. Maar er zijn ook legio burgers die zich dat wel bewust zijn en die weigeren hun geld aan EBS te besteden. Wat is daarop de reactie van de MRDH en de 23 gemeenten? Zorgen zij, als ‘integere opdrachtgever’, voor alternatief vervoer? Of verspelen burgers die de mensenrechten hooghouden hun recht op openbaar vervoer?
The Rights Forum heeft de reizigersvereniging Rover en de Consumentenbond opgeroepen zich hard te maken voor het recht van de reiziger op een ook in dit opzicht ‘schoon’ openbaar vervoer. Ook van de lokale politieke partijen mag de burger verwachten dat zij actief voor dat recht opkomen.
De avonturen van de Metropoolregio met EBS zijn een principiële kwestie, die zowel wezenlijke rechten van de burger als de betekenis van het mensenrechtenbeleid betreft, en die de overheid van hoog tot laag aangaat. Op onze website en via onze nieuwsbrief houden we u van de reacties van de aangesproken overheden en organisaties op de hoogte.