Het oproepen van winkelend publiek om geen Israëlische producten te kopen wordt beschermd door de vrijheid van demonstratie. Dat stelt burgemeester Halsema van Amsterdam in antwoord op een oproep van de Joodse Gemeente Amsterdam om zulke acties als ‘antisemitisch’ te verbieden.
Zolang zij zich aan de wet houden mogen activisten kritiek op de politiek van Israël uiten zoveel ze willen, en ook oproepen tot een boycot van Israëlische producten. Met een verbod daarop zou inbreuk worden gemaakt op de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting en demonstratie van de betrokkenen.
Met die principiële stellingname reageert burgemeester Femke Halsema van Amsterdam op een oproep van de Joodse Gemeente Amsterdam (JGA) om zulke betogingen te verbieden. Halsema benadrukt dat het de JGA en ieder ander vrij staat naar de rechter te stappen als zij menen dat demonstranten de wet overtreden.
De JGA beklaagde zich in april over een flyeractie van een aantal activisten van het Nederlands Palestina Komitee (NPK) voor een Albert Heijn-filiaal in Amsterdam-Zuid. Gedurende anderhalf uur riepen zij het winkelend publiek op geen producten met het onbetrouwbare opschrift ‘Made in Israel’te kopen. De kans is immers aanzienlijk dat het om producten uit de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) in bezet Palestijns gebied gaat, was hun boodschap.
De JGA had echter een heel andere actie gezien. Zij stelde dat sprake was van een ontoelaatbare ‘anti-joodse’ betoging, ‘een provocatie die het bestaansrecht van Israël als – Joodse – Staat betwist en daarmee niet alleen gericht tegen het Israëlisch beleid, maar ook anti-Joods’. En omdat de demonstratie ook nog eens in een ‘joodse buurt’ plaatsvond, straalde die ‘heel bewust uit dat Joden niet thuishoren in Israël én niet thuishoren in Amsterdam’. Bovendien maakten de activisten gebruik van ‘vals nieuws’ en toonden zij hakenkruizen en andere lugubere symbolen – volgens de JGA droegen zij hun boodschap uit met:
[…] veel vals nieuws en valse foto’s (bijvoorbeeld van wandaden in Syrië, getoond als Israëlisch optreden tegen Palestijnen) en vertoon van hakenkruizen in de Israëlische vlag en andere nazi-associaties.
In een schriftelijke reactie noemde het NPK de aantijgingen ‘een aperte leugen’. De organisatie stelde dat de demonstratie zoals gebruikelijk bij de gemeente was aangemeld en de politie polshoogte was komen nemen zonder iets onoorbaars te signaleren. Het NPK spreekt van ‘een valse beschuldiging’, bedoeld om boycotacties tegen Israël als ‘anti-joods’ te criminaliseren en te laten verbieden:
Wij zien in de valse beschuldiging […] een poging om het grondwettelijk recht op vrije meningsuiting en demonstratie van de betreffende flyeractivisten en dat van het NPK te ondermijnen, door de flyeractie in een kwaad daglicht te stellen.
Halsema benadrukt in haar brief dat Amsterdam scherp onderscheid maakt tussen kritiek op het beleid van de Israëlische regering en antisemitisme. Met het uitwissen van die grens wordt de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting geweld aangedaan, schrijft ze:
Als we dat onderscheid in onze legitieme strijd tegen antisemitisme zouden laten wegvallen, beknotten we voor diegene die kritiek heeft op de Israëlische politiek de vrijheid van meningsuiting op een ontoelaatbare wijze.
De JGA zorgde met haar klacht voor een primeur door een beroep te doen op de elf Amsterdamse fracties die in maart dit jaar het Amsterdam Joods Akkoord ondertekenden. Daarin beloofden zij ‘dat zij zich in de bestuursperiode 2018-2022 concreet en zichtbaar inzetten voor de veiligheid en ontplooiingsmogelijkheden van de joodse gemeenschap in Amsterdam’. De JGA vroeg hen nu de daad bij het woord te voegen door acties als die van het NPK te verbieden:
U heeft het Joods Akkoord ondertekend waarin u duidelijk stelling neemt tegen antisemitisme. Een eerste mogelijkheid om de daad bij het woord te voegen ligt hier.
In onze berichtgeving over het akkoord waarschuwden wij destijds dat het de deur openzette voor ‘het stigmatiseren van Israël-critici als jodenhaters’, een bezwaar dat Jaap Hamburger, voorzitter van Een Ander Joods Geluid en bestuurslid van The Rights Forum, afgelopen week in Het Parool herhaalde. Anderhalve maand na de ondertekening is dat precies wat de JGA met haar beroep op het akkoord deed. Ook uit dit oogpunt is de principiële opstelling van Halsema van belang.
Haar opstelling heeft ook buiten de stadsgrenzen betekenis. Zowel in Nederland als daarbuiten worden stemmen die voor een boycot van Israël pleiten – en in feite iedereen van enige importantie die openlijk solidair is met de Palestijnen en hun rechten – door de Israëlische regering en de internationale zogenoemde Israël-lobby belasterd met de bedoeling hen tot zwijgen te brengen.
Juist vandaag en morgen vindt in Brussel een conferentie van de Lobby en de Israëlische overheid plaats die mede tot doel heeft de BDS-beweging Europa-breed als ‘fundamenteel antisemitisch’ te laten veroordelen. We schreven er gisteren over. Enkele dagen eerder belichtten we de destructieve praktijken van de met de Israëlische regering verbonden organisatie NGO Monitor, een prominente schakel in de internationale Israël-lobby.
Dat ook Nederlandse lobby-organisaties een fanatiek partijtje meeblazen bleek ten overvloede vorige week, toen The Rights Forum een mensenrechtendelegatie uit Israël en Palestina op bezoek had. Onder meer het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW) en het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), dat zich baseerde op ‘onthullingen’ van NGO Monitor, probeerden de twee Palestijnse delegatieleden in diskrediet te brengen. Zij werden belasterd als ‘een activist met banden met de terroristische PFLP [Volksfront voor de Bevrijding van Palestina] en iemand van een organisatie die terreur tegen Israëlische burgers goedpraat’. En passant werd ook The Rights Forum op de korrel genomen vanwege het ‘stuitende’ contact met beiden.
De Lobby probeerde de bijeenkomsten waaraan de delegatie zou deelnemen geannuleerd te krijgen door massale druk op andere deelnemers en organisatoren uit te oefenen. Het is een beproefd middel uit het Lobby-repertoire, dat dicht aanligt tegen het laten verbieden van acties bij Albert Heijn: ontneem sprekers met onwelgevallige opvattingen hun podium.
In één geval had de campagne bijna succes. Een debat aan de Universiteit Leiden werd na ‘externe klachten’ en ‘om veiligheidsredenen’ in eerste instantie door de universiteit afgelast. Opmerkelijk was dat het CIDI dit nieuws al twintig minuten nadat The Rights Forum was geïnformeerd op zijn Facebookpagina meldde, terwijl er nog geen publieke mededelingen waren gedaan.
Rector-magnificus Carel Stolker moest er persoonlijk aan te pas komen om het debat alsnog doorgang te doen vinden – een debat dat ironisch genoeg juist was gewijd aan het tot zwijgen brengen van ongewenste stemmen door Israël en de Lobby. Op Twitter schreef Stolker dat de universiteit pal staat voor de vrijheid van meningsuiting en vergadering:
Protestbrieven in mijn mailbox omdat vanavond de Palestijn Shawan Jabarin in debat gaat over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Ik zeg het nog maar een keer: wij staan hier @UniLeiden voor vrij en open debat.
Gelukkig hielden ook andere organisatoren de rug recht en trapten ook de Kamerleden van CDA, VVD, D66, GroenLinks en SP die met de delegatie spraken niet in het propagandistisch nepnieuws. Een oproep van SGP-Kamerleden om de Israëlisch-Palestijnse delegatie te boycotten ten spijt, vonden alle geplande ontmoetingen doorgang.
De voorbeelden maken duidelijk dat ook in Nederland fundamentele vrijheden onder druk staan. De SGP-Kamerleden die, nota bene in het hart van onze democratie, hun collega’s openlijk opriepen om Palestijnen en Israëli’s met ongewenste politieke opvattingen niet aan het woord te laten, illustreren de ernst van de situatie.
Uitgerekend in dezelfde week werd in Vlissingen een vliegerproject van een groep kunstenaars door de Lobby als ‘antisemitisch’ verdacht gemaakt. Uiteindelijk gelastten de kunstenaars hun project zelf af. Nieuwswebsite Jonet verzon zelfs een vlieger met een hakenkruis om het project in diskrediet te brengen, een kunstje dat door journalist en voormalig CIDI-medewerker Cnaan Liphshiz werd herhaald.
In de feitenvrije wereld van wat wordt aangeduid als ‘Lobbywood’ kent de onzindelijkheid geen grenzen. Het behoeft geen betoog dat het verzinnen van hakenkruizen en andere nazi-symboliek – we zagen het hierboven ook bij de Joodse Gemeente Amsterdam – een onbetwist dieptepunt vormt. Met het framen van mensen als sympathisanten van ‘terreurorganisaties’ als goede tweede.
Het gooi- en smijtwerk onderstreept bovenal dat er in de wereld van de Lobby aan één ding een schrijnend gebrek bestaat: argumenten. Dat is een belangrijke vaststelling, die echter de aandacht voor de toenemende schade die aan fundamentele vrijheden wordt toegebracht niet mag wegnemen. Het is daarom dat de principiële stellingnames van burgemeester Halsema en rector-magnificus Stolker zo belangrijk zijn. En breed navolging verdienen.