In een harde aanval op de vrijheid van meningsuiting roept de Bondsdag op organisaties die met BDS sympathiseren uit te sluiten van subsidies en faciliteiten. Openlijk worden zij gebrandmerkt als antisemitisch.
Een parlement dat oproept tot inperking van rechten van burgers vanwege hun politieke opvattingen. Je zult het in het noordwesten van Europa niet snel tegenkomen, maar in Duitsland is dit precies wat er gebeurt.
Het Duitse parlement wil dat de regering maatregelen neemt tegen organisaties die sympathiseren met de zogeheten ‘BDS-oproep’: de oproep uit de Palestijnse samenleving om Israël door middel van boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) te dwingen de Palestijnse rechten en het internationaal recht te respecteren. Het parlement schildert BDS af als een beweging die onder het mom van het opkomen voor Palestijnse rechten antisemitische sympathieën en intenties koestert.
De oorlogsverklaring aan de BDS-beweging is vervat in een motie die afgelopen vrijdag met grote meerderheid door het parlement is aangenomen. Daarin wordt de regering opgeroepen geen subsidies, accommodaties en andere faciliteiten meer beschikbaar te stellen voor organisaties, groeperingen en projecten in Duitsland, Israël en bezet Palestijns gebied die binding hebben met de BDS-beweging of de door de beweging nagestreefde doelen. Ook dient de regering er bij de Duitse deelstaten, steden en gemeenten op aan te dringen hetzelfde te doen.
In de motie wordt met kunst- en vliegwerk geprobeerd een link te leggen tussen BDS en antisemitisme. Overtuigend is dat allerminst. De meest concrete bewering is dat ‘de redeneringen (Argumentationsmuster) en methoden van de BDS-beweging antisemitisch zijn’. Als voorbeeld van het eerste worden oproepen tot het boycotten van Israëlische kunstenaars opgevoerd, in het tweede geval wordt gewezen op stickers met de tekst ‘Don’t buy’ die door activisten op Israëlische producten zijn geplakt. Die stickers ‘roepen onvermijdelijk associaties op met het nazi-motto “Koopt niet bij joden!” en de bijbehorende, op etalages en muren gekliedere teksten’, heet het in de motie.
Daarnaast is in de motie sprake van ‘antisemitische uitingen en aanvallen die als zogenaamde kritiek op het beleid van de staat Israël zijn geformuleerd, maar in werkelijkheid uitdrukkingen zijn van haat tegen joden en hun godsdienst’. Verder wordt gesteld dat ‘de alomvattende boycotoproep in zijn radicalisme leidt tot het brandmerken van Israëlische burgers die het joodse geloof aanhangen in hun totaliteit’. Elders in de tekst wordt verwezen naar de door het parlement en de regering omarmde ‘werkdefinitie van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA)’, waarin ‘de staat Israël wordt opgevat als een joods collectief’.
De motie is de uitkomst van onderhandelingen tussen partijen die afzonderlijke moties hadden ingediend. Zoals wij eerder berichtten diende de FDP (Freie Demokratische Partei) op 9 april een anti-BDS-motie in. Op 29 april diende de AfD (Alternative für Deutschland) een eigen motie in, waarin op een wettelijk verbod van de BDS-beweging werd aangedrongen.
Vervolgens stelden de regeringspartijen CDU/CSU (christendemocraten) en SPD (sociaaldemocraten) in mei een motie op, waaraan na onderhandelingen ook de FDP en de Groenen (Bündnis90/Die Grünen) hun akkoord gaven. Onder druk van de FDP, die de eigen motie introk, verdween een cruciale zin uit de oorspronkelijke tekst: ‘Kritiek op Israëls regeringsbeleid wordt beschermd door de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en de vrijheid van expressie, en moet natuurlijk worden toegestaan, zowel in Duitsland als in Israël.’
Het is deze motie van de vier partijen die door het parlement werd aangenomen. De motie van de AfD haalde het niet. Ook een op het laatste moment ingediende motie van Die Linke werd weggestemd.
De motie is een nieuwe stap in de door de Israëlische regering en de zogenoemde internationale ‘Israël-lobby’ gevoerde ‘Oorlog tegen BDS’. In Duitsland troffen eerder al steden en gemeenten harde maatregelen om BDS-sympathisanten monddood te maken en uit de publieke ruimte te verbannen, zoals wij in februari in een overzichtsartikel beschreven. Op de website van de Duitse BDS-beweging worden de ontwikkelingen op lokaal niveau bijgehouden.
Al deze maatregelen gaan gepaard met ongekende lastercampagnes, waarin de Israëlische regering en internationaal opererende organisaties als het Israëlische NGO Monitor en de European Jewish Association (EJA) samen optrekken met Duitse organisaties, politici en activisten. Het feit dat veel joden en joodse organisaties er als ‘antisemieten’ het slachtoffer van zijn, is een duidelijke indicatie dat het Israël en de Israël-lobby niet gaat om het beschermen van joden tegen antisemitisme, maar om het de mond snoeren van joden en niet-joden met onwelgevallige opvattingen over het Palestijns-Israëlische conflict. Overal wordt daarbij gebruik gemaakt van de met name vanuit de internationale joodse gemeenschap zwaar bekritiseerde IHRA-definitie van antisemitisme.
Het is geen wonder dat de motie door de Israëlische regering en de Israël-lobby werd toegejuicht, en andere parlementen worden opgeroepen het Duitse voorbeeld te volgen. Wat hen betreft dient overal korte metten te worden gemaakt met alles wat naar BDS zweemt. Dat daartoe de democratische rechtsorde en de bestrijding van antisemitisme worden ondermijnd, zoals Martijn de Rooi eerder deze week in een opiniestuk toelichtte, is voor hen niet meer dan collateral damage. In Europa zijn BDS-uitingen en -acties beschermd door nationale grondwetten en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zoals EU-buitenlandvertegenwoordiger Federica Mogherini en onze minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok herhaaldelijk hebben verklaard.
Het verzet tegen deze alarmerende ontwikkelingen is breed en principieel. De Duitse Alliantie voor Gerechtigheid tussen Israëli’s en Palestijnen (Bündnis für Gerechtigkeit zwischen Israelis und Palästinensern) bood de Bondsdag een door tweeduizend personen ondertekende internationale petitie aan waarin werd opgeroepen de motie in te trekken. De petitie kan ook nu nog worden getekend.
Daarnaast riepen bijna zeventig joods-Israëlische wetenschappers en intellectuelen de Bondsdag in een sterke verklaring op de ‘incorrecte, onacceptabele en alarmerende gelijkstelling tussen BDS en antisemitisme’ achterwege te laten en de vrijheden van meningsuiting, vergadering e.d. te verdedigen. Zij waarschuwen dat het staken van de Duitse subsidiëring van met name Palestijnse organisaties in Israël en bezet Palestina tot verdere verzwakking van de Palestijnse samenleving zal leiden.
In zijn column in Haaretz (€) schrijft de Israëlische journalist Gideon Levy dat het parlement met zijn ‘schandelijke en bizarre motie’ noch Duitsland, noch de Palestijnen, noch Israël een plezier doet, maar zich aan de zijde van Israëls bezettingspolitiek schaart. Duitsland buigt volgens Levy voor schuldgevoelens die op zichzelf gegrond zijn, maar ‘door Israël tot misselijkmakende hoogten worden gevoerd en op cynische en manipulatieve wijze worden geëxploiteerd’. Nog even en de BDS-beweging wordt in Duitsland aangemerkt als een terroristische organisatie, schrijft Levy.
In een commentaar hekelt de hoofdredactie van Haaretz de Duitse motie als een overwinning voor Israëls premier Netanyahu en zijn medestanders, die ‘de bezetting ontkennen en tegen onderhandelingen met de Palestijnen gekant zijn’. Maar ook honderd moties om kritiek op de bezetting en onderdrukking de kop in te drukken kunnen de bittere werkelijkheid niet verbloemen, schrijft de krant: ‘Om protesten tegen de bezetting te stoppen, moet je de bezetting stoppen.’