Het om politieke redenen terugschroeven van financiële bijdragen aan de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen is onwenselijk en gevaarlijk. Dat schrijft minister Kaag in antwoord op Kamervragen. Het kabinet zweert bij ‘verantwoord donorschap’.
Een lesje verantwoord donorschap, zo zou het document van minister Sigrid Kaag van Ontwikkelingssamenwerking kunnen heten. Kaag maakt daarin duidelijk wat het huldigen van humanitaire principes in de praktijk betekent en welke risico’s opdoemen als donoren hun steun als politieke speelbal gaan gebruiken. In keurige bewoordingen – ‘onwenselijk’ – en zonder namen te noemen levert ze harde kritiek op president Trumps radicale korting op de Amerikaanse bijdrage aan de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen, de UNRWA. Die kritiek is ook bestemd voor de fracties in de Tweede Kamer die in het kielzog van Trump de aanval op de UNRWA openden.
De Kamervragen waar Kaag nu op antwoordt zijn gesteld door de regeringspartijen CDA, VVD en ChristenUnie. De partijen toonden zich kritisch over het besluit van het kabinet, drie weken geleden, om de Nederlandse jaarbijdrage aan de UNRWA versneld te betalen. Zij stelden daar tien vragen over, die door The Rights Forum werden omschreven als ‘het openingssalvo van een campagne om het bestaansrecht van de UNRWA en de rechten van de Palestijnse vluchtelingen te ondergraven’. Enkele dagen later kreeg die campagne door inbreng van de SGP en PVV ook het gezicht van een vileine aanval op Kaag zelf.
Kaag onderstreept dat het kabinet met het versneld beschikbaar stellen van de Nederlandse bijdrage voor 2018 tegemoetkwam aan de noodkreet van de UNRWA, die door de Amerikaanse korting in een acute financiële crisis belandde. Van het beschikbaar stellen van extra geld om het door de Amerikanen veroorzaakte tekort aan te vullen, zoals door de vragenstellers gesuggereerd, is geen sprake:
Het kabinet heeft besloten de geplande jaarbijdrage voor UNRWA versneld beschikbaar te stellen om een acuut financieringsprobleem te mitigeren en UNRWA de kans en tijd te geven om andere donoren te vinden. Hiertoe hadden onder anderen ook de Secretaris-Generaal van de VN en Jordanië verzocht. Vroege betaling – enkele weken eerder dan gebruikelijk – van de reeds begrote bijdrage vult derhalve niet het ‘gat’ op dat door het gedeeltelijk bevriezen van de betaling door de Amerikaanse overheid is ontstaan, maar zorgt ervoor dat de organisatie per direct liquide middelen ter beschikking heeft om de noodzakelijke dienstverlening voort te kunnen zetten.
De maatregel is een kwestie van ‘verantwoord donorschap’, schrijft Kaag, en het kabinet houdt zich daarmee aan internationale afspraken die in 2016 op dit punt zijn gemaakt:
Het enigszins vervroegd in het jaar overmaken van reeds geplande financiële bijdragen voor specifieke of humanitaire noden past volgens het kabinet onder verantwoord donorschap. Nederland voert daarmee de afspraken uit die hierover tijdens de World Humanitarian Summit op 23-24 mei 2016 in Istanbul zijn gemaakt.
Anders dan door een aantal fracties in de Kamer gesuggereerd, was Nederland niet het enige land dat de bijdrage voor 2018 versneld beschikbaar stelde. Kaag schrijft dat de Europese Commissie, Duitsland, Zweden, Ierland, Finland, Italië, Denemarken, Noorwegen, Canada en België hetzelfde hebben gedaan.
Het kabinet veroordeelt wat het noemt ‘de politisering van humanitaire hulp’, een duidelijke verwijzing naar de radicale korting van Trump en de oproep van de Israëlische premier Netanyahu om de UNRWA te doen verdwijnen. Kaag schrijft dat minister Halbe Zijlstra van Buitenlandse Zaken dit standpunt tijdens zijn bezoek aan Israël en de Palestijnse gebieden op 10 en 11 januari heeft onderstreept.
Kortingen op de UNRWA-bijdrage veroorzaken volgens het kabinet ‘een verdere opeenstapeling van spanningen in de regio, inclusief protesten en confrontaties met de Israëlische Veiligheidsdiensten’. Kaag schetst de humanitaire ellende die het gevolg is van ondermijning van de UNRWA, ellende die zou kunnen resulteren in de migratie van Palestijnse vluchtelingen naar Europa:
Zonder directe inkomsten aan het begin van 2018 kunnen basisvoorzieningen van UNRWA in de regio niet worden geleverd. In de praktijk betekent dit dat basisonderwijs voor 525.000 jongens en meisjes, acute voedselhulp aan ruim 1,7 miljoen kwetsbare vluchtelingen en toegang tot basisgezondheidszorg voor ruim 3 miljoen Palestijnse vluchtelingen in gevaar komen. Dat zou kunnen leiden tot verdere spanningen in de regio. Ook migratie van Palestijnse vluchtelingen naar onder andere Europa is dan niet uitgesloten.
Kaag gaat ook in op de bijdragen van Arabische landen aan de UNRWA. Zij weerlegt de veelgehoorde suggestie dat die landen niets of weinig zouden bijdragen. Landen als Saudi-Arabië, Kuweit, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten dragen in niet geringe mate bij, terwijl ‘Jordanië en Libanon als gastlanden van grote aantallen vluchtelingen al een belangrijke bijdrage aan de opvang in de regio’ leveren.
Zoals The Rights Forum in het onlangs gepubliceerde dossier ‘Palestijnse vluchtelingen en de UNRWA’ berekende, droeg een land als Saudi-Arabië in 2016 per inwoner meer dan viermaal zoveel bij als de Verenigde Staten. Niettemin zal Nederland op een komende ministeriële bijeenkomst over de UNRWA-crisis de Arabische landen en andere partners oproepen om hun financiële bijdragen aanzienlijk te verhogen, schrijft Kaag.
Tot slot gaat Kaag in op de vraag naar betrokkenheid van de UNRWA bij ‘de opslag van wapens en bij haatzaaiing en vijanddenken’, met name in Gaza. De PVV omschreef de UNRWA in dit verband als een organisatie die antisemitisme stimuleert. Kaag gaat in op incidenten die zich in Gaza hebben voorgedaan en onderstreept de actieve houding van de organisatie om zulke incidenten te voorkomen:
UNRWA veroordeelt alle vormen van antisemitisme en racisme. […] Tegen werknemers die zich niet houden aan de gedragscode van UNRWA worden disciplinaire maatregelen genomen.