De 17-jarige Palestijn Abd al-Khaliq Burnat staat terecht voor een Israëlische militaire rechtbank wegens het gooien van stenen. Hij zit al zeven weken in voorarrest. Zijn zaak staat model voor de structurele Israëlische mishandeling van Palestijnse jongeren, waaraan op 31 januari wereldwijd aandacht wordt besteed ter gelegenheid van de verjaardag van de bekendste tiener in gevangenschap: Ahed al-Tamimi.
De 17-jarige Abd al-Khaliq Burnat werd op 10 december 2017 opgepakt toen hij met twee vrienden een pizza wilde gaan eten. Sindsdien wordt hij in Israëlische detentie gehouden en is hij meermalen voorgeleid aan een militaire rechtbank. Zijn laatste verhoor vond zondag plaats, zeven weken na zijn ‘arrestatie’. De jongeman woonde de zitting bij in een kooi, zijn voeten geketend.
De beschuldigingen tegen Abd al-Khaliq komen bekend voor: het gooien van stenen en het daarmee aanrichten van ‘ernstige schade’ aan de door Israël gebouwde betonnen Afscheidingsmuur. Ook zou de jongeman een ‘veiligheidsrisico’ vormen voor de bezettingstroepen. De rechter verdaagde de zaak tot 11 februari; tegen die tijd zit Abd al-Khaliq 63 dagen in voorarrest.
Het is niet zijn eerste confrontatie met het bezettingsregime. Een jaar geleden werd Abd al-Khaliq door een Israëlische militair door zijn hoofd geschoten, maar overleefde de aanslag. In maart 2017 werd hij – nog herstellend van de schotwond – tijdens een Israëlische razzia van zijn bed gelicht en vastgezet. Zijn broer Majd Burnat werd tijdens een vreedzame betoging in zijn been geschoten en raakte deels verlamd.
De familie Burnat woont in het op de Westelijke Jordaanoever gelegen dorp Bil’in, vier kilometer van de grens met Israël. Het dorp wordt doorkliefd door de acht meter hoge Israëlische Afscheidingsmuur, die de dorpelingen heeft afgesneden van 60 procent van hun landbouwgrond. Duizend olijfbomen werden omgehakt om plaats te maken voor de muur en uitbreiding van de daarachter gelegen illegale Israëlische kolonie Modi’in Illit.
In 2004 oordeelde het Internationaal Gerechtshof dat de muur, voor zover gebouwd op Palestijns grondgebied, door Israël diende te worden afgebroken. Dat is niet gebeurd. Als protest tegen de muur worden in Bil’in al sinds 2005 wekelijks vreedzame protesten georganiseerd. Een van de leiders van die protesten is Abd al-Khaliqs vader, Iyad Burnat.
Een andere prominent familielid is Iyads broer Imad Burnat, een boer die in 2006 een camera ter hand nam om de protesten en met name de keiharde Israëlische reactie daarop vast te leggen. Zijn project resulteerde in de film Five Broken Cameras – de titel verwijst naar het aantal door Israëlische militairen vernielde camera’s –, die grote internationale prijzen won en in 2013 werd genomineerd voor een Academy Award.
Als centrum van vreedzaam volksprotest geniet Bil’in een vergelijkbare status als het dorp Al-Nabi Salih (Nabi Saleh), woonplaats van de familie Al-Tamimi. Beide dorpen liggen om die reden permanent onder vuur van Israëlische bezettingstroepen, en in beide gevallen richt Israël zijn pijlen op de leiders van de protesten – en op hun kinderen.
Tot die kinderen behoort ook Muhammad Bilal al-Tamimi. Deze 19-jarige jongeman werd in de nacht van 10 op 11 januari tijdens een Israëlische razzia van zijn bed gelicht en verblijft sindsdien in Israëlische detentie, naar verluidt in het beruchte ondervragingscentrum in Petah Tikva.
Zondag verscheen hij, net als Abd al-Khaliq Burnat, voor een militaire rechter. Het vonnis, tijdelijk of definitief, wordt komende dagen verwacht. Volgens zijn moeder Manal ziet Muhammad er uitgeput uit, mede door de nachtelijke verhoren, en is hij ernstig afgevallen.
Naast Muhammad worden ook zijn nicht Ahed en tante Nariman al-Tamimi in Israëlische detentie gehouden, respectievelijk sinds 19 en 20 december. Ook zijn moeder Manal en zus Nur werden opgepakt, maar zijn op borgtocht vrij. Op 3 januari werd een neef, Musab al-Tamimi, door Israëlische militairen doodgeschoten in wat een aangekondigde liquidatie lijkt te zijn geweest. Op 15 december werd een andere neef, de 14-jarige Muhammad, door een Israëlische militair in zijn gezicht geschoten; hij overleefde de aanslag.
Abd al-Khaliq, Majd, Muhammad, Ahed en Nur zijn letterlijk voorbeelden uit duizenden. Sinds het jaar 2000 heeft Israël tienduizend Palestijnen in de leeftijd van 12 tot 17 jaar opgepakt en voor militaire rechtbanken gebracht. Israël is het enige land ter wereld dat kinderen door militairen laat berechten, aldus de organisatie Tadamun. Honderden Palestijnse kinderen zitten in Israëlische gevangenissen.
Het geweld dat door Israëlische bezettingstroepen tegen Palestijnse kinderen wordt gebruikt gaat elke fantasie te boven. Afgelopen maanden beschreven wij schrikbarende voorbeelden van mishandeling en kidnapping, opsluiting van kinderen in een kooi, bewuste verminking en liquidatie. Ook documenteerden we de nachtelijke razzia’s waarbij jongeren soms met tientallen tegelijk van hun bed worden gelicht.
Protesten tegen deze gang van zaken bestaan al vele jaren, maar met het oppakken van Ahed al-Tamimi heeft Israël een tsunami aan publiciteit op gang gebracht. De 16-jarige activiste, wiens zaak op 6 februari wordt voortgezet, gold altijd al als een icoon van het Palestijnse verzet. Nu staat haar zaak model voor de structurele mishandeling en rechteloosheid van de Palestijnse tienergeneratie. Bijna anderhalf miljoen mensen ondertekenden een Avaaz-petitie voor Aheds vrijlating en die van alle andere Palestijnse jongeren in Israëlische detentie. Wereldwijd wordt actie gevoerd.
Morgen, woensdag 31 januari, is Ahed jarig; ze wordt 17 in gevangenschap. Ter gelegenheid daarvan organiseert Jewish Voice for Peace een online felicitatie-actie. Op sociale media wordt een thunderclap georganiseerd. DocP, het Diensten Onderzoek Centrum Palestina, is een mailactie gestart waarmee de Tweede Kamer wordt opgeroepen zich in te zetten voor de vrijlating van Ahed en alle andere minderjarigen in Israëlische gevangenschap.